Ik ga scheiden 40

“Go, go, go”, fluisterde de vierentwintig. De mannen kwamen in actie. Er klonken nog geen schoten. Deuren vlogen open. Nu sloegen kogels met hun hardheid gaten in allerlei materialen, mannen vielen dodelijk gewond neer, anderen zochten gewond een veilig heenkomen. In de kogelregen is die er niet. De vierentwintig vloog als eerste de ruimte binnen waar vier mensen zouden moeten zijn. Het licht van zijn schijnwerper bescheen kort vier angstige meisjesgezichten. Eén gezicht herkende hij direct van een foto die JW hem speciaal had laten zien. Hij had de foto’s vooraf bestudeerd en herkende Ilse. Het zijn nog kinderen. Terwijl mannen overgebleven criminelen al dan niet gewond naar de grond werkten, bekommerde de vierentwintig zich alleen om de meisjes. Haar Mo was niet te vinden. Waarschijnlijk had hij niet de leiding over de ontvoering naar het buitenland. Maar de onderwereld zou hem er wel eens van kunnen verdenken dat hij de operatie verlinkt had.

Ilse had zich nog nooit zo gelukkig gevoeld, zei ze tegen JW toen hij haar persoonlijk thuisbracht.
Minutenlang bleef ze op mijn schoot zitten met haar hoofd in mijn nek. Ik voelde dat het vocht van haar tranen mijn kleding langzaam nat maakte. Ik voelde haar intense verdriet, maar wilde nog niets vragen. Ze zou er zelf mee komen. Mijn telefoon ging. JW was er ook nog en keek naar mijn telefoon die op tafel lag. Ik maakte een beweging met mijn hand dat het mij nu niet boeide. Ik zag op het scherm dat het Marion was. Het stopte, maar direct erna begon het apparaat weer over te gaan. Het was Marleen.
“Wil jij hem opnemen, JW, in de keuken?”
Hij begreep mij en liep met mijn telefoon naar de keuken. Ilse snikte, haar lichaam schokte licht. Ik hield haar stevig vast. Ik merkte dat ze ging ontspannen. Ik probeerde haar te verleggen omdat ik kramp begon te krijgen, maar wilde het moment niet verbreken. Ze kwam tot rust. Ze was mijn kind en ik heb het nog nooit zo sterk gevoeld als op dat moment. Ik hoorde JW praten, maar had het idee dat hij meer aan het luisteren was. Ik werd nieuwsgierig wat Marleen hem allemaal te melden had. Ik denk dat ze nieuws had over de rechtszaak. Ik was bereid op iedere schikking in te gaan, was het moe te strijden tegen oude spoken ik wilde sparren met de nieuwe spoken waar ik zelf de meeste invloed op zou hebben.

Ilse was in een diepe slaap gevallen. Ik had haar voorzichtig op de bank kunnen leggen en had haar toegedekt onder een wollig kleed. Ik ging naar JW in de keuken die op dat moment de huiskamer weer binnenkwam, ik manoeuvreerde hem weer de keuken in.
“En?” vroeg ik.
“Ik heb Marleen de situatie in het kort uitgelegd. Ze had het een en ander al in het nieuws gehoord. Ze wenst Ilse, Markus en jou heel veel sterkte. Het ging om een schikkingsvoorstel van het ziekenhuis. Ze hebben de foto’s van jouw nek nog eens door specialisten laten beoordelen. Trouwens, ze hebben ook expertise uit het buitenland laten overvliegen. Nu komt het: ze denken dat er een zestig/veertig kans is.”
“Zestig procent kans dat het niet slaagt, laat maar.”
“Niet zo negatief schat. Het is andersom.”
“Maar? Zijn er andere addertjes onder het gras?”
“Kom schat, niet zo negatief.”
Zijn glimlach kwam binnen ergens tussen borst en benen.
“Geen addertjes. Ze stellen voor je te opereren. Een Nederlandse specialist wil deze uitdaging aan gaan. Mocht je het risico niet aanvaarden, dan krijg je sowieso een half miljoen. Daar zit een hele berekening achter die Marleen je graag wil uitleggen. Mocht je wel instemmen met de operatie en het lukt, dus honderd procent genezing, dan krijg je vijftigduizend voor al het leed. Dus het lijkt mij dat je opnieuw kunt beginnen.”
“Maar als het mislukt? Kom ik dan bijvoorbeeld in een rolstoel? Ik kan nu nog een beetje lopen en staan.”
“Je zult met de artsen moeten gaan praten. En mag ik je aanraden een hulpverlener met Ilse te laten praten? Ik ken een zeer goede.”
“Alleen als zij dit zelf wil, JW.”
“Natuurlijk. Begrijp mij goed hoor, je moederliefde is het beste, voor nu. De hulpverlener bepaalt het voor later.”

Ik sprak met de artsen en besloot mij toch nog een keer te laten opereren. Ik stelde mij voor hoe het zou zijn als ik weer de trap op kon vliegen. Snel naar de voordeur kon lopen. Niet altijd die zeurderige pijn in mijn onderrug zou hebben. Ik stelde mij voor dat het zou lukken. Ilse kroop steeds tegen mij aan. ’s Avonds en voordat ze ging slapen zocht ze steevast Markus op in zijn kamer. Het leek erop alsof ze nu pas besefte wat familie voor haar kon betekenen.
Ilse sprak de eerste keer met de hulpverlener die JW aanbevolen had. Hij kreeg inderdaad snel toegang tot de beerput die haar Mo, op wie ze nog steeds verliefd was, had ingeplant. Maar deze Mo zou haar nooit meer iets aandoen. Hij werd zomaar op straat doodgeschoten een week na het terugvinden van Ilse. Zij wist het nog niet en de recherche had geen enkele behoefte haar in te lichten. In ieder geval niet nu. Ik dacht daar anders over en haar hulpverlener ook. We spraken af dat hij het haar zou vertellen te zijner tijd.

Twee weken later meldde hij  het haar voorzichtig. Ze glimlachte.
“Gelukkig, hij kan mij geen kwaad meer doen.”
“Maar sta je andere gevoelens ook toe, hè Ilse”, zei hij op zijn bekende en beheerste toon.
“Ik heb geen gevoelens voor hem. Misschien nooit gehad ook. Ik dacht het alleen maar.”
“Nogmaals, druk het niet weg, ontken ook niet dat het niet gebeurd is. Het is gebeurd en het is een stuk van jouw leven geworden. De gebeurtenis, niet de man. Begrijp je dat?”
“Ik denk het wel.”
“Wil je dat ik…”
“Nee hoeft niet. Ik ben moe en ga nu naar bed.”
Ze stond op en verdween naar boven. De hulpverlener vond het een goed idee dat de gesprekken in een voor Ilse vertrouwde omgeving plaatsvonden. Al die tijd zat ik boven.
“Ze is er nog niet.”
“Zo ken ik haar, ze is nooit goed geweest in het uiten van haar gevoelens”, zei ik.

JW bracht mij weg voor een moment in mijn leven dat alles weer zou kunnen veranderen. Nog steeds voelde ik dat het goed zat, dat ik weer normaal zou kunnen lopen zonder pijn. JW week niet van mijn zijde in het ziekenhuis. Na wat tests zou ik de volgende dag al geopereerd worden.
Vlak voordat het kapje met verdoving om mijn mond en neus geschoven zou worden, had ik altijd dezelfde gedachte: ‘Word ik straks wakker of is dit mijn laatste bewuste moment?’