Mini-me

Terwijl ik voor het keukenraam mijn eerste latte Macchiato van de dag sta te drinken, zit dochterlief in kleermakerszit op onze enorme vrieskist. Met een kopje thee. Ze praat honderduit over het leven in het algemeen en dat van haar in het bijzonder. Twaalf is ze nu en de hormonen razen door haar prachtige puberlijf. Jongensnamen passeren dan ook  regelmatig de revue. Op werkgebied is het wat rustiger momenteel en dat heeft onmiskenbaar voordelen. Ik heb opeens veel meer tijd voor mijn dierbaar nageslacht. Omdat dit niet gebruikelijk is, wordt mijn aanwezigheid ook nog eens hogelijk gewaardeerd. Het is financieel nauwelijks aantrekkelijk helaas, anders sleet ik mijn dagen voorgoed in ledigheid geloof ik.

Als ik dacht nog even rustig wakker te mogen worden, met hier en daar op gepaste momenten een afwezig ‘hmmm’ en ‘is het heus?’, dan heb ik het mis. Een spervuur aan vragen barst los. ‘Wie zijn je aller-, aller-, allerbeste vrienden? Waarom mogen vrouwen zich wel mooi maken en mannen niet? Wil je diep in je hart eigenlijk best neptieten?’ En dat allemaal op mijn bijna nuchtere maag. De vragen worden gevolgd door een onvermijdelijk ‘waarom dan?’ Ik dacht dat die fase op een gegeven moment voorbij zou zijn, maar ‘waarom’ is in ons huishouden altijd blijven bestaan. Een goede zaak; je moet nooit zomaar genoegen nemen met een antwoord. Dat heb ik ze zelf geleerd. Als ik haast heb, komt het me alleen iets minder goed uit zeg maar.

Maar vandaag heb ik alle tijd. En zin om uitgebreid te praten. Vooral over de liefde. Die sinds kort weer in mijn leven lijkt te zijn. En waar ik dus graag en vaak over vertel. Zo gaat dat in het begin. Ze geniet van de verhalen. Zich nu al verheugend op haar eigen grote liefde.  Romantiek stroomt door onze aderen. Daar doe je niets aan. En we vertellen elkaar bijna alles. De dingen die ik niet vertel, leest ze op onbewaakte ogenblikken toch wel in mijn telefoon. Waar de doodstraf op staat, zoals ik altijd dreig. Maar dat risico neemt ze. Of ze weet dat ik bluf. Een wachtwoord zou hoe dan ook doeltreffender zijn.

Dus droom ik hardop over gespierde armen. Om mij heen. De liefste ogen. Wilde haren. Mooie zinnen. Zorgzaamheid. Samensmelten. Grote liefde. En over hoe wonderlijk mooi hij me vindt. Ze glimlacht, komt naar me toe, slaat haar armen om me heen en zegt: ‘je hebt ook een heel knap snoetje dame. Prent dat maar eens in dat mooie hoofdje van je.’ Nou ja zeg. Ik doe mijn best om niet te lachen om haar veel te wijze woorden. Soms is het net of ik mezelf hoor.