De laatste feministische golf

Op sociale netwerksites circuleren regelmatig zogenaamde doorstuurberichtjes. Geen idee of ze officieel zo heten, maar het beestje moet nu eenmaal een naam hebben. En het dekt de lading. Wat wil een mens nog meer. Je ziet van alles voorbij komen als onschuldig netwerker. Doorstuurberichtjes voor oneindig geluk, doorstuurberichtjes voor groots en meeslepende liefde, doorstuurberichtjes voor het goede doel... Zelfs in het land der doorstuurberichtjes is the sky the limit. Dat blijkt wel weer. Deze week ontving ik er nog één. In het kort kwam het erop neer dat vrouwen heel veel goede eigenschappen hebben, maar dat ze dat zelf wel eens vergeten. Het leek het berichtje nu zo’n aardig idee, als ik daar eindelijk eens verandering in bracht. Omdat ik het waard ben. U toch ook? Het L’Orealgevoel zeg maar. Maar dan anders.

Ik moest daar lang en diep over nadenken. Het lukt mij nooit om dit soort informatie licht en luchtig tot mij te nemen. Dat vrouwen hun eigen grootste vijand zijn, staat als een paal boven water. Achterlijke mutsen zijn we soms, die zichzelf omlaaghalen voordat een ander het kan doen. Waar die patjepeeërs van een mannen denken dat ze succes vooral  aan zichzelf te danken hebben en mislukking aan alles behalve zichzelf, daar denken vrouwen precies het omgekeerde. Dat is niet bijster slim van ons. Dat begrijpen we zelf ook wel. Maar veranderen blijkt makkelijker gezegd dan gedaan. Aanleg? Aangeleerd? Een combinatie van factoren? Ongetwijfeld het laatste, maar ik wil er liever geen wetenschappelijke verhandeling van maken.

Er is iets vreemds aan de hand met vrouwen. Behalve onszelf, halen we ook graag onze soortgenoten omlaag. Mede-vrouwen for crying out loud. We doen het allemaal, in meer of mindere mate. Daar durf ik vergif op in te nemen. Wie heeft er niet wel eens tegen haar man gesist bij het zien van een bijzonder knappe dame: ‘Nou, van dichtbij zie je toch wel dat ze niet zo jong meer is.’ Of in het geval van een opvallend decolleté: ‘Ja, zo kan ik het ook’ of ‘die zijn niet echt, dat kan een kind zien’. Als we uiterlijk iets minder munitie voor handen hebben, pakken we het kreng zonder pardon op iets anders. Van ‘jezus, die is dom’ tot ‘heb je die stem gehoord?’ En 'knap? Duh, met zo’n laag make-up’ doet het ook altijd lekker. Ach lieve dames, ik hoef dit allemaal echt niet voor te kauwen. Jullie weten donders goed waar ik het over heb.
   
Vrouwen zijn meedogenloos. Vooral tegen elkaar. Ik heb jaren op secretariaten gewerkt. Geloof me, ik kan het weten. En eigenlijk is het zo verrekte simpel. Als je in jezelf gelooft en weet dat je een leuk en lekker mens bent, dan heb je al dat gekift niet nodig. Dan steek je blijmoedig een duim omhoog, als de blik van je vriend op de borsten van een toevallige voorbijgangster blijft rusten. Of knik je hem begripvol toe, als hij een mooie vrouw van top tot teen opneemt. Terwijl je haar op de koop toe een samenzweerderig lachje schenkt. Die nare opmerkingen helpen niet. Daar wordt ze echt niet minder mooi van. Dat weten we al lang. Maar we kunnen het op de een of andere manier niet laten. Het is sterker dan wij zelf zijn, lijkt wel.

Emancipatie is voor mij de vrijheid om te kunnen zijn wie je bent. Om de keuzes te kunnen maken, die je wilt maken. Niet gehinderd door welke beperkingen dan ook. Maar ja, daar ga je al. Wat is vrijheid? Wat zijn beperkingen? Voordat je dat hebt uitgepluisd, ben je aan het eind van je leven. Of generaties verder. Dat schiet niet op natuurlijk. Daarom pleit ik voor een nieuwe feministische golf. De laatste feministische golf misschien wel. Waarin we meters maken, zodat we er zelf ook nog iets aan hebben. Waarin moeten plaats maakt voor mogen. Waarin we smakelijk lachen om gezeur. Waarin het geheugen ons ernstig in de steek laat, zodat we niet blijven vallen over eventuele fouten uit de oertijd. Waarin we meer dan wat ook lief zijn voor onszelf en voor elkaar. Feminisme op de vierkante meter. Lekker kneuterig. Maar allesomvattend bovendien. Wie maakt ons wat, als we werkelijk weten wat we waard zijn.

Hoe we het gaan aanpakken, is van later zorg. Ik ben geen gedragswetenschapper, al doe ik graag alsof. Boeken genoeg over leren houden van jezelf. Daar kan ik met mijn amateurpsychologie van de koude grond beter verre van blijven. Het gaat er in eerste instantie om, dat we alle bevallige neuzen dezelfde kant op krijgen. Dat we twee of misschien wel tien keer nadenken voor we een rotopmerking plaatsen. En we hoeven het niet alleen te doen. We kunnen elkaar helpen. Ik zie het al voor me: overal in het land spuiten de wij-zijn-geweldig-vrouwengroepen de grond uit. Vanaf nu wordt feminisme leuk! Met wein, weib und gesang. En heel veel complimentjes. Prettig hoor. Wat zullen we daar van opknappen.