Vervallen engelen

Het is tijd om een bekentenis te doen. Nou ja, dat hoeft natuurlijk helemaal niet. Maar ik wil toch iets met jullie delen. Gewoon omdat ik daar zin in heb. En dan ben ik het maar weer kwijt. Dat zit er ook een beetje achter, vrees ik. Niets menselijks is mij vreemd. Hoe het ook zij, ik ben nogal ijdel. Het is godzijdank nog net niet allesoverheersend, maar ik kan niet ontkennen dat ik mijn uiterlijk tamelijk belangrijk vind. Altijd al gedaan. Verhoudingsgewijs gaat een aanzienlijk deel van mijn salaris naar jurkjes, schoenen en allerhande verzorgingsspulletjes. En dat heeft niets te maken met hebzucht, maar alles met mijn allergrootste zonde: ijdelheid.
 
Het vervelende is, dat schoonheid als je jong bent zo bedrieglijk eenvoudig is. Je smeert ’s ochtends een klodder Nivea op je gezicht, trekt bij wijze van spreken een leuke jutezak aan en ziet er beelig uit. Tegenwoordig vindt mijn gezicht het opeens nodig om ‘even lekker rustig wakker te worden’. Na voldoende slaap valt het allemaal nog reuze mee, maar na een wilde nacht weigert mijn hoofd om in een beetje normaal tempo gezellig en fatsoenlijk bij te trekken. Het loeder. Dat hadden we niet afgesproken, volgens mij. Ik dacht toch echt dat ik heel duidelijk had gezegd, dat ik eeuwig jong en mooi wilde blijven.

Dus kwel ik wallen en rimpeltjes met cafeïnerollers, dure oogcrèmes, maskertjes en stukken komkommer. Loop ik zonder gêne door het huis met een dikke laag uierzalf op mijn gezicht. Glimmend als een apekontje in de maneschijn en uitgelachen door mijn dierbaar nageslacht. Alles om het verval tegen te gaan. Na je drieënveertigste gaat de zwaartekracht het winnen, las ik laatst. Drieënveertig! Dat ben ik volgend jaar. Reden genoeg om iedere ochtend met argusogen te kijken of billen, buik en borsten het gevecht al gaan verliezen. Ik overweeg zelfs de sportschool. De angst zit er goed in. Al moet je daar ook weer mee uitkijken. Ooit hoorde ik iemand zeggen, dat afvallen vanaf een bepaalde leeftijd niet meer zo’n strak plan is. Op een gegeven moment is het kiezen: de kop of de kont.

Het is al zo vaak gezegd. Op heel veel manieren. Maar oneerlijk blijven we het vinden: mannen worden mooier en interessanter naarmate ze ouder worden. Wij worden gewoon ouder. En minder aantrekkelijk. Vinden we vooral zelf. Maar eigenlijk is dat ook weer geneuzel, gezeur en gezanik. Ik geloof werkelijk dat mannen er nauwelijks mee zitten. Die nemen ons meer zoals we zijn, dan wij zelf doen. Toevallig kreeg ik deze week het boek ‘Wat baal ik van mijn hals’ van Nora Ephron in handen. Nora is scenarioschrijfster van films als ‘You've Got Mail’, ‘When Harry met Sally’ en ‘Sleepless in Seattle’ en de zestig inmiddels gepasseerd. Zo ver ben ik nog lang niet gelukkig en daar ben ik dan stiekem wel weer een beetje blij om. Maar ze schrijft met veel humor over ouder worden. En dat vond ik hoopvol.

In het boek staat een nonchalant gebracht zinnetje, tussen haakjes nog wel, dat de kern raakt volgens mij: ‘o ja: naar alles wat je op je vijfendertigste niet bevalt aan je lichaam, zul je op je vijfenveertigste nostalgisch terugverlangen’. Ik dacht daar eens diep over na en moest toegeven dat het zo werkt. Bij het zien van foto’s van vroeger denken we vertederd: ‘ach, wat was ik toen eigenlijk prachtig’. We vinden onszelf vaak pas mooi met terugwerkende kracht. Nou ja zeg. Wat een stelletje mutsen zijn we toch. Laten we eens beginnen onszelf NU mooi te vinden. Precies zoals we zijn. Of we nou dertig, veertig, vijftig, zestig of tachtig zijn. Ik ga het proberen. En geloof me: als ik het kan, kunnen jullie het ook.