Dodelijke date 7

Zijn gesprek duurde ongeveer dertig seconden. Gelukkig gaf hij zelf al aan wie hem belde.
‘Een van mijn kinderen. Ze twijfelt erg naar welke school zij zal gaan en belt mij daar voortdurend over op.’ 
Toen was het stil. We keken elkaar aan en wat volgde was pure passie. Een uitbraak van jarenlang weggestopt verlangen. We verzonken in lichamelijke puurheid. Hij was meer dan lief voor mij. In de uiting van zijn genegenheid leek hij perfect te zijn voor mij. Met mijn armen om zijn brede bovenlijf, terwijl hij bovenop mij lag, ademden wij diep naar verschillende hoogtepunten.

Ik was al het besef van tijd kwijt, maar dat wij er al uren lagen, was zeker. De avondschemering begon in te vallen. Een zacht stadslicht vulde de kamer langs de gordijnen. Hij sliep, ik was te wakker en probeerde te begrijpen waar ik mee bezig was. Toen besefte ik dat mijn intuïtie de overhand had gekregen. Dat was wat veel mensen in mijn omgeving altijd riepen: “Geef je over aan je intuïtie, je gevoel. Leef!” Dat deed ik nu, en dit was het resultaat. Seks begon in mij te leven als een reus die wakker was gemaakt diep in mij. Zo onvoorstelbaar groot en behoeftig. Ik zou hem nu weer wakker kunnen maken, na zijn vier hoogtepunten en het dubbele voor mij, maar deed het niet. Zijn gezicht leek zo vredig en voldaan. Ik hoorde zijn telefoon zoemen. Hij had het geluid uitgezet, net als ik. Ik besloot mijn telefoon helemaal uit te zetten. Want ook die van mij bleef maar zoemen dat er nieuwe berichten waren. Ik wilde het niet weten, ik wilde niets weten. Verzadigd en met een perfect gevoel tot in mijn tenen viel ik toch in een diepe slaap.

Ik opende mijn ogen, het was nu donker buiten. Het raam stond een beetje open, ik hoorde het uitgaansgeraas van Amsterdam. Het kon nog niet laat zijn. Ik liep slaapdronken naar het raam en zag op mijn horloge dat het elf uur was. Ik keek even naar de altijd aanwezige drukte in Amsterdam. Toen bedacht ik mij dat ik hier met iemand binnengekomen was die er nu niet meer was.
‘Mo?’ riep ik en liep snel naar de badkamer en het toilet. Na tien seconden drong het tot mij door dat alles weg was, behalve mijn tas. Mo, zijn kleren, telefoon, alles. Mijn telefoon ging over.
‘Sorry, lieverd. Ik dacht: ik bel je rond een uur of elf. Je lag lekker te slapen.’
‘Oké, maar kom je nog dan?’ vroeg ik in mijn totale onschuld.
‘Nee schat, ik heb nog heel veel voor te bereiden voor morgen omdat ik vandaag grotendeels vrij was.’
‘Toch had ik fatsoenlijk afscheid willen nemen, Mo. Ik voel mij hier niet zo goed bij. Onze eerste ontmoeting en dan zo’n afscheid? Kun je je er iets bij voorstellen?’ 
Ik hoorde een telefoon gaan aan de andere kant. Die van mij stond nog steeds op trillen.
‘Sorry, mijn zakentelefoon gaat ook. Ik ga het goedmaken met je Martha, echt. Maak je niet druk, het komt allemaal goed. Welterusten voor zo. En de kamer is betaald. Je kunt zo gaan of morgenochtend natuurlijk. Je hebt de kamer tot morgen tien uur.’ 
Na deze woorden hing hij direct op. Ik wist het zeker, hij zou niets meer van mij horen. Wat een deceptie! Ik voelde mij gebruikt en ging direct naar huis.

Het begon licht te regenen en iets harder te waaien. Ik had een kleine paraplu in mijn tas die ik uitklapte en ik hoopte dat deze niet terug zou klappen. Ik liep via het Damrak terug naar het station toen plotseling mijn adem werd afgesneden. Ter hoogte van de Beurspassage zag ik Mo lopen met een aantal van zijn vrienden die ik die middag ook al gezien had. Ze vermaakten zich prima en lachten hard. ‘Dit is dus het harde werken, alles voorbereiden voor morgen’, dacht ik. Ik besloot hem te volgen, ik wist zeker dat hij mij nog niet had gezien. Ze liepen De Bijenkorf in. Ik snapte niet wat ze daar moesten doen. Hij was gesloten en er werd voor hen opengedaan door een beveiligingsbeambte. Ik snapte er niets meer van. Wat moest hij met zijn vrienden daar doen? Ging het om kledingreparaties? Ik zou hem het voordeel van de twijfel kunnen geven, maar waarom zijn vrienden erbij? En waarom heeft hij het ’s middags niet aan mij gemeld dat hij ’s avonds afspraken had? Of was dit een gewone manier van handelen? Dat maakte mij nog benauwder. Dan zou hij een hork zijn, een keiharde. Maar god, wat was het een heerlijke man. Ik koesterde zijn strelingen en voelde het weer in mijn onderbuik. Ik voelde mij nu al een gevangene van zijn grillen. Ik vond het niet normaal dat hij was weggegaan. Hij was gewoon verre van de romantische man die hij de eerste uren liet zien aan mij.

Ik struinde nog een beetje langs De Bijenkorf. Ik voelde mij blij en verdrietig en dat maakte mij intens zenuwachtig. Waarom blij? Alleen verdrietig zou simpelweg veel eenvoudiger zijn. Ik liep weer richting Centraal Station en keek voornamelijk naar de grond. Het ging harder regenen, ik zag niet goed wat er voor mij gebeurde. Plotseling dacht ik tegen een muur aan te lopen. Ik sloot mijn ogen automatisch om ze te beschermen.
Ik keek op, het was geen muur maar een mens die mij boos en recht in de ogen keek.
‘Mo?’