FOK!toen: 80 jaar na het Bombardement van Guernica

Het is vandaag op de kop af 80 jaar geleden dat de Spaanse stad Guernica door de Duitse Luftwaffe werd platgebombardeerd. Een bijzonder moment aangezien dit de allereerste keer in de geschiedenis was dat burgers in Europa het doelwit waren van een aanval vanuit de lucht. In deze FOK!toen blikken we terug op deze donkere dag in de geschiedenis.

Uit het Volksdagblad van 28 april 1937
Uit het Volksdagblad van 28 april 1937

Een bommenregen op Baskenland
Maandag 26 april 1937 leek een dag te gaan worden als alle andere. Het zonnetje scheen en in het centrum van de oude Baskische hoofdstad was eigenlijk maar weinig te merken van de Spaanse Burgeroorlog die al sinds juli van het voorgaande jaar bezig was en die de fascistische dictator Franco aan de macht had geholpen. Op het oude stadsplein was een markt gaande waar lokale boeren hun waren probeerden te verkopen. Voor de Basken was Guernica de bakermat van hun vrijheid. Op het hoofdplein van de stad stond een oeroude eik waaronder het Baskische parlement in het verleden hun vergaderingen hield. Het volkslied van de Basken begon ook niet voor niets met de woorden 'Guernicaco Arbola' oftewel een eerbetoon aan de boom, onder welks twijgen de onafhankelijkheid van Baskenland hooggehouden werd.

Opeens begonnen rond 16.45 uur de klokken te luiden en begonnen mensen naar de aanwezige schuilkelders te vluchten voor het oorlogsgeweld. Aan de horizon was een eenzame Dornier bommenwerper van het Duitse Legioen Condor verschenen die zijn lading bommen op de stad gooide om daarna weer weg te vliegen. De meeste mensen dachten dat het gevaar daarna geweken was en kwamen uit de schuilkelders om gewonden op straat eerste hulp te geven. Nog geen kwartier later kwam de rest van het eskader om samen met Italiaanse bondgenoten van de Aviazione Legionaria de stad plat te gooien met brandbommen, brisantgranaten en andere bommen.

Uit de Haagsche Courant van 30 april 1937
Uit de Haagsche Courant van 30 april 1937

De eerste bombardementen waren voornamelijk bedoeld om de mensen uit de schuilkelders weg te jagen. Hierna volgden Heinkel-51 jachtvliegtuigen die met behulp van handgranaten en machinegeweren dezelfde mensen weer terugjoegen naar hun schuilplaatsen, waarna deze vakkundig door de daaropvolgende eskadrons Junker-52 bommenwerpers plat werden gebombardeerd. Mannen, vrouwen en kinderen zaten als ratten in de val onder de brandende en ingestorte woningen en stierven daar een gruwelijke dood. Een correspondent van Reuters die in de stad aanwezig was liet weten dat hij een schuilplaats had gezien waarin zich meer dan vijftig mensen bevonden, waarop een brandend huis was neergestort.

Uit de Leeuwarder Courant van 4 mei 1937
Uit de Leeuwarder Courant van 4 mei 1937

In zo'n drieënhalf uur werd de oude binnenstad van Guernica platgegooid met kleine bommen, 250 kilo zware bommen, brisant- en brandbommen. Oudere mensen, vrouwen en kinderen die op het land rondom de stad aan het werk waren werden zonder enige genade neergemaaid door de Duitse jagers. Ook mensen die vanuit Guernica de bossen in probeerden te vluchten ontkwamen niet aan het oorlogsgeweld. Rond 19.00 uur stond het leeuwendeel van de stad in lichterlaaie en zou de daaropvolgende drie dagen blijven branden. Het weerschijnsel van de brand was tot op tientallen kilometers te zien.

Bij het lafhartige bombardement zouden meer dan 1600 mensen, oftewel een kwart van het totale aantal inwoners van de oude stad, om het leven komen. Men vermoed echter dat er nog meer slachtoffers waren aangezien er zich ook veel vluchtelingen uit het omringende gebied van Guernica in de stad waren, evenals mensen die op de markt af waren gekomen. De enige strategische locatie van de stad, de brug naar de hoofdstad Bilbao, werd bij de luchtaanval geen enkele keer geraakt. De aanval op Guernica was de eerste grote terreuraanslag op burgers in Europa. Volgens generaal Franco zouden de branden zijn gesticht door Baskische bolsjewieken en ook de Duitse regering ontkende maar enige betrokkenheid bij de aanval. Een ooggetuigenverslag van de Amerikaanse journalist George Steers liet echter een geheel ander verhaal horen.

Uit het Algemeen Handelsblad van 8 januari 1938
Uit het Algemeen Handelsblad van 8 januari 1938

Het voorspel van de Tweede Wereldoorlog
De in Zuid-Afrika geboren journalist George Steer werkte als oorlogscorrespondent voor de Britse krant The Times. Zo wordt hij in 1935 door zijn krant naar Ethiopië gestuurd om aldaar verslag te maken van de Italiaanse invasie. Steer is er onder meer getuige van hoe de troepen van Il Duce met behulp van mosterdgas het lichtbewapende leger van keizer Haile Selassie met de grond gelijk maakt. Als de strijd in Ethiopië in 1935 beslecht is kan Steer op zoek naar een nieuwe uitdaging die hij al snel aantreft in het Spaanse Baskenland dat het front vormt in de oorlog tussen de troepen van Franco en de Baskische republiekeinen en communisten.

Sinds 1936 was Baskenland een autonoom gebied geworden, een gebied dat nu van de buitenwereld werd afgesneden door de nationalistische troepen van Franco die ook alle toegangshavens bezet houden. Volgens Steer is een deel van de situatie ook te wijden aan landen als Engeland en Frankrijk die zich opvallend afzijdig houden. Hierdoor ontstaat er al snel een tekort aan zowel voedsel als aan wapens om zich te kunnen verdedigen tegen de oprukkende fascisten. Eind maart 1937 stelt de Spaanse generaal Mora het ultimatum dat de Basken zich over moeten geven omdat anders de hele stad plat wordt gegooid. De Basken geven niet toe en Mola gaat over tot de aanval. Eind april stort het Baskische front in en zijn de troepen van Mola de stad Guernica tot op 15 kilometer benaderd. Plaatsen als Eibar, Elorrio en Durango zijn dan al hevig gebombardeerd. In laatstgenoemde stad vielen bij een bombardement door Italianen zo'n 250 slachtoffers. Het ergste moet dan echter nog komen.

De Spaanse Burgeroorlog was in eerste instantie begonnen als een binnenlandse aangelegenheid. Het groeide echter al snel uit naar een situatie de we kunnen omschrijven als het voorspel van de Tweede Wereldoorlog. Zo werden de Spaanse nationalisten openlijk gesteund door zowel Hitler als Mussolini. Zo hielpen Duitse en Italiaanse transportvliegtuigen Franco met het overbrengen van troepen uit Marokko naar Spanje. De republiekeinen vragen op hun beurt om wapens aan hun Franse buren maar krijgen nul op het rekest. De uitvoer en doorvoer van wapens en oorlogsmateriaal via Frankrijk wordt zelfs verboden door de Franse regering. Frankrijk, Engeland, Rusland, Duitsland en Italië komen daarnaast ook overeen tot een commissie van non-interventie. In tegenstelling tot de zogenaamde democratische landen die hun ogen gesloten leken te houden voor wat er gaande is, zijn er zo'n 40.000 communisten, anarchisten, intellectuelen en antifascisten die tezamen de Internationale Brigades vormen. In dit volksleger treffen we ook bekende namen aan zoals Ernest Hemmingway en George Orwell.

Uit het Volksdagblad van 27 april 1937
Uit het Volksdagblad van 27 april 1937

In de ochtend van 26 april 1937 bespreekt de Duitse commandant Von Richthofen de situatie aan het noordelijke front met een Spaanse collega. Ze willen de terugtrekkende Republikeinse troepen rond Bilbao omsingelen om zo een eventuele uitval te voorkomen. Er staat die dag weinig wind en dat is een bij uitstek geschikte dag om te gaan vliegen. Bij de luchtaanval is er zo goed als geen weerstand aangezien Guernica geen strategisch belang heeft en zodoende niet over luchtafweer beschikt. Journalist George Steer komt die dag rond middernacht in Guernica aan en treft een brandende aan gruzelementen geschoten stad aan. Steer ziet hoe de brandweer een verloren strijd voert tegen de vlammenzee en hoe de vele lichamen worden afgevoerd voor zover dat mogelijk is. Alleen in de omgeving van de stokoude boom staan nog een aantal huizen overeind, voor de rest is er weinig van de stad over.

De volgende dag schrijft Steer in The Times: "Guernica, de oudste Baskische stad en het centrum van de Baskische cultuur, is gisteren volledig verwoest. Het bombardement op deze open stad achter de frontlijn duurde exact drie uur en werd uitgevoerd door Duitse bommenwerpers!" Het nieuws is dan ook snel in Amerika bekend en wordt door diverse toonaangevende kranten overgenomen. Franco, wiens troepen twee dagen na de luchtaanval de stad Guernica over zouden nemen, liet onbeschaamd weten dat het de communisten moesten zijn geweest die de stad in de brand hadden gestoken. Door de berichtgeving van Steer ontstonden er grote demonstraties in onder meer Parijs, Londen en New York tegen de vernietiging van de stad en de dood van onschuldige burgers. De meest indrukwekkende demonstratie zou evenwel in mei 1937 volgen vanuit een onverwachte hoek.

Uit het Volksdagblad van 10 juni 1939
Uit het Volksdagblad van 10 juni 1939

Guernica
In 1937 hadden een aantal kunstenaars de schilder Pablo Picasso over weten te halen om een schilderij te maken voor de Wereldtentoonstelling die in 1937 in Parijs zou worden gehouden. In eerste instantie heeft de excentrieke kunstenaar geen idee wat hij moet gaan maken tot hij via de krant verneemt van het bombardement van Guernica. De enige beelden die Picasso van deze gebeurtenis te zien krijgt zijn de grauwe korrelige foto's uit de kranten. Het weet Picasso evenwel te inspireren tot het maken van een waanzinnig expressionistisch schilderij van drieënhalf bij acht meter in zwart, wit en diverse grijstinten.

Het schilderij Guernica ademt de sfeer van de doodsangst en chaos na een luchtaanval. Een dode soldaat ligt met zijn gebroken zwaard nog in zijn hand terwijl zijn moeder bittere tranen huilt over de dood van haar kind. Op afstand wordt het gebeuren bekeken door een stier, een dier dat voor Picasso symbool staat voor de duisternis van die tijd.  Ook zien we een paard dat in doodsangst een huis in lijkt te stormen en een man die van een brandend dak afvalt.

Aan het immense schilderij werd in totaal zo'n 6 weken gewerkt door Picasso. In 1940 werd Picasso in zijn atelier bezocht door een tweetal Duitse officieren die daar een voorstudie van het beroemde schilderij zagen staan. "Haben sie das gemacht?" vroeg één van de soldaten aan Picasso. "Nein das haben Sie gemacht" antwoordde de kunstenaar.

Uit het Nieuwsblad van het Noorden van 12 september 1956
Uit het Nieuwsblad van het Noorden van 12 september 1956

Guernica werd een schilderij van grote historische waarde. Voor pacifisten werd het immense doek een symbool van de waanzin van oorlog, voor de jongeren in de jaren zestig was het schilderij een symbool van verzet tegen de oorlog in Vietnam en voor de Spanjaarden werd het een symbool van het lot van hun land. Nadat het spraakmakende kunstwerk op de Wereldtentoonstelling van Parijs te zien was geweest begon het aan een lange reis door Europa en de Verenigde Staten. Zo was Guernica, samen met zo'n 120 andere werken van Picasso, in 1956 te zien in het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Vanaf het einde van de jaren zestig hing Guernica in het Museum of Modern Art in New York, dat het kunstwerk in bruikleen had gekregen van Picasso. Daarbij was wel de afspraak gemaakt dat het doek naar Spanje terug zou gaan op het moment dat de democratie in het land was herstelt. Picasso zou in 1972 overlijden, twee jaar later gevolgd door de Spaanse fascist Franco. Op 25 oktober 1981, de honderdste geboortedag van Picasso, was Guernica voor het eerst in 42 jaar weer te zien voor het Spaanse publiek in het klassieke museum Prado.

Uit de Waarheid van 27 oktober 1981
Uit de Waarheid van 27 oktober 1981

In de daaropvolgende 9 jaar was het kunstwerk alleen te zien van achter een dikke kogelwerende glaswand, om zo te voorkomen dat er aanslagen op zouden worden gepleegd vanuit extreemrechtse hoek. In 1992, het jaar dat ook de Olympische Spelen in Barcelona plaatsvonden, kreeg Guernica een vaste plek in het in Madrid gevestigde museum voor moderne kunst Museo Reina Sofía, waar het tot de dag van vandaag nog steeds te zien is.