Omeko

Het is komkommertijd. Alles ligt stil, er gebeurt niets wereldschokkends. Goed, fikse branden in Rusland met exploderende graanprijzen als gevolg. Who cares? Ik lust geen graan.

Iemand trok laatst aan de alarmbel, omdat hij had gemerkt, dat Nederland niet goed is voorbereid op een noodsituatie. Vast geen academicus, want hoe slim moet je zijn om te weten dat je op een noodsituatie niet voorbereid kunt zijn. Hallo? Als je er op voorbereid bent, is het geen noodsituatie.

De formatie van het kabinet draait om gedogen, een typisch Nederlandse bezigheid. Maar om nou te doen of het iets nieuws is? We gedogen toch al eeuwenlang het kiezersbedrog?

Kortom, geen interessant materiaal momenteel. Daarom deze keer geen column, maar een anekdote. Ik heb gelezen, dat het kenmerk van een anekdote is, dat die vooral kort is. En leuk, maar dat hoeft geloof ik niet per se. Het mag ook triviaal zijn, en daar voldoet dit verhaal wel aan, geloof ik. Triviaal zijn trouwens de meeste columns, en niet alleen de mijne. Alleen bij uitzondering gaan ze ergens over.

Een poosje geleden zat ik in Café Ome Ko, waar ik regelmatig neerstrijk voor een kop koffie, en als ik een dolle bui heb, voor een Irish coffee, mijn favoriete drankje. Ik rijd er trouwens ook elke dag langs, op weg naar mijn werk. Er was die dag een gemengd groepje Japanse toeristen binnen, wat hoogst zeldzaam is, en die wat buitensporig plezier leken te hebben, wat nog veel zeldzamer is. Japanners die lol hebben? Daar zit iets achter! Elke keer als iemand van het personeel in zijn of haar ‘Ome Ko’ shirt langsliep, zaten ze te gniffelen en te giechelen, en soms zelfs hardop te lachen, als er een van hen een onverstaanbare opmerking maakte. Een van de Japanners, niet van het personeel, bedoel ik. Van het personeel zijn we dat gewend, daar reageren we niet meer op.

Japanners zijn doorgaans zeer correct in de omgang, en toen ze zagen dat hun pret mij opgevallen was, hielden ze direct op met hun puberaal gedrag, en werden weer Japans. Eén van hen boog zich naar mij toe, en zei in broken English: ‘So sorry, we do not mean to be disturbing you.’ 

‘No problem,’antwoordde ik, ‘You can have as much fun as you wish. It does not bother me, I was just wondering what the fun was all about.’

‘Well, you see, ‘omeko’ is a very bad word in Japanese. Very sorry’. Hij gaf geen verdere uitleg, en ik vroeg uit beleefdheid niet door. Opgelucht gingen ze verder met de lachsalvo’s.

Thuisgekomen kon ik uiteraard niet nalaten het ‘very bad word’  te googlen, en het bleek de moeite waard. ‘Omeko’ blijkt het Japanse equivalent te zijn van het meest gebruikte (drieletter) woord in de Nederlanse taal.

K*t, dus. Het kan ook het oer-Hollandse woord ‘fuck’ vervangen.

Dit opende nieuwe mogelijkheden. Ik heb het woord dankbaar aan mijn vocabulaire toegevoegd, en kan nu naar hartenlust ‘k*t’ roepen, door het k-woord te vervangen door het Japanse omeko. Dat klinkt lang niet zo grof als k*t, dus voor mijn omgeving is het wel prettig, al snappen ze het niet. En voor mijn imago is het ook beter.

‘Wat gaat het vandaag weer omeko.’

Of zo: ‘Alleen nog een borrel, een bekeuring, een klap voor mijn kop en een omeko, dan heb ik alles weer gehad vandaag.’

Nu moet ik nog uitdokteren wat een omekowijf in het Japans is, maar dat komt nog wel een keer. Deze week zijn er toch even geen gleufmensen in de buurt, ze zijn allemaal op vakantie, en er is daarom niemand tegen wie ik de term zou kunnen uiten. Het heeft dus geen haast.

Ziezo, het omekoklusje voor FOK! is weer geklaard voor deze week.