Zonder mij

Bijna de hele wereld is momenteel gericht op het voetbaltoernooi in Zuid-Afrika. Bijna, want mijn aandacht heeft het niet. Voetbal interesseert mij geen moer, helemaal totaal niets. Het boeit me niet, ik kan er niet naar kijken, laat staan luisteren naar het geouwehoer erover. Ik zie het belang er niet van in, ik begrijp het niet en wil het ook niet begrijpen. Voetbal is geen oorlog, zoals iedereen schijnt te denken. Voetbal is business, en niet eens zo interessant als de beurskoersen. Mij maakt het dus niet uit of Nederland Brazilië verslaat of andersom. Ik word er niet koud of warm van.

Bijna heel Nederland is, behalve met voetbal, bezig met de kabinetsformatie. Bijna, want mijn aandacht heeft het niet. De berichten over het gekrakeel zijn voor mij even boeiend als filemeldingen: vervelend voor wie er in zitten, maar ik rijd ergens anders.

Verder houd ik mij ook niet bezig met Joran, al staan er bijna dagelijks berichten over deze klojo op alle voorpagina’s en alle nieuwssites. Joran interesseert mij geen moer. Laten ze hem maar daar in Peru houden, of afmaken, het maakt mij niets uit.

Waar ik mij wel mee bezighoud?
Dat is de cruciale vraag: waarom ben ik niet bezig met de dingen waar iedereen mee druk is? Het geeft me het onbehaaglijke gevoel, dat ik een afwijking heb. Dat ik niet normaal ben.
Dat is niet altijd zo geweest. In mijn herinnering kan ik voldoende voorbeelden vinden van pogingen om erbij te horen, om ‘erover’ mee te kunnen praten en niet achter te blijven.
Als mijn vriendjes kattenkwaad uithaalden, deed ik er nog een schepje bovenop. Als er een kroegentocht te doen was, liep ik voorop en nam zelfs de leiding. Als er een feestje was bij familie of kennissen, dan kon het niet anders of ik moest er ook bij zijn. Dat kon niet zonder mij.

Maar dat is veranderd. Ik heb niet meer de behoefte om mee te lopen met de meute. Tegenwoordig kan ik iets wat ik vroeger niet kon. Dat is stilzitten. Radio uit, televisie uit, drankje op tafel en meimeren.
Ik ben geen kuddedier meer. En dat uit zich in afzetten tegen alles wat iedereen zo ongelooflijk interessant vindt. Ik ben erachter gekomen, dat die kudde, waar ik voorheen deel van uitmaakte, nergens heengaat. Ik hoef dus nergens achteraan te rennen, het is zinloos. Het is niet zo, dat niemand weet wat het doel is, maar meer dat niemand schijnt te weten, dat er helemaal geen doel is. We gaan echt nergens heen.

Onze leiders, de politici, de captains of industrie, religieuze vooroplopers enzovoorts, doen wel net of ze het doel weten, maar dat is niet een doel waar wij allemaal iets aan hebben. Zij hebben hun eigen doel, namelijk beter van ons te worden. Om van ons te profiteren. Om ons in hun macht te krijgen.
De politici zijn erop uit om via het belastingstelsel hun zakken te vullen, zodat ze zelf niet aan de lopende band hoeven te staan, de werkgevers zijn erop uit om van je noeste arbeid rijker te worden dan jijzelf, de geestelijke leiders willen niets minder dan je ziel, nadat ze je al je centen hebben afgetroggeld voor goede doelen en gods (m/v) werk. Dat is het systeem, en wij noemen dat maatschappij.

Nu doemt aan de horizon de conclusie, dat het leven zinloos is. Maar dat vind ik niet. Wat ik wel vind, is dat de dingen wij in ons leven doen, de manier waarop wij leven, draait om dingen die te onbelangrijk zijn om mee bezig te zijn. En het vreemde is, dat iedereen dat ook wel schijnt te weten. Als je een ‘goed gesprek’ met iemand hebt, is de conclusie steevast, dat het in het leven niet gaat om ‘hebben’. Dat het niet belangrijk is om drie keer per jaar op vakantie te gaan naar steeds exotischer bestemmingen, in een huis van twaalf kamers met zwembad en vier garages te wonen, en elk jaar een grotere en duurdere auto te kopen.

Maar vervolgens gaat de gesprekspartner zijns weegs, ziet dat de buurman al die dingen wel nastreeft en deels ook bereikt, en gaat weer gewoon meedoen. De drang naar ‘steeds meer’ wint het altijd.
Logisch, wat moet je anders. Je kan moeilijk gaan stilzitten.  We leven in een systeem, waarin tijd geld is, en tijd waarin niet verdiend wordt is verloren tijd. Een goed gesprek is leuk, maar dan wel met een klant met een goed gevulde portemonnee en geile kooplust, die afstand moet doen van zoveel mogelijk geld. En dat mag ook best zonder goed gesprek.

Maar ik ben er klaar mee. Het systeem deugt niet, en het biedt geen mogelijkheid om er anders mee om te gaan. Daarom heb ik besloten, dat het eraan moet. Het moet weg, en alles moet anders.
U hoort nog van mij.