Goedemorgen, meneer Rutte

‘Goedemorgen, meneer Rutte. Ga zitten. De koffie is klaar. Heet u nu eigenlijk Rutte of Rutten?’
‘Dank u wel, Majesteit.’ Mark doet wat hem gezegd wordt. Mark is braaf. ‘De naam is Rutte, maar als u liever Rutten zegt mag dat ook wel.’
‘Gefeliciteerd met uw overwinning,’ zegt mevrouw Beatrix dan, ‘en zeg maar Bea tegen Ons. We gaan elkaar nog wel vaker zien, de komende tijd, denken Wij zo, dus is het wel handig als we elkaar tutoyeren.’
‘Dank u wel, Majesteit, maar als u het niet erg vindt, noem ik u toch liever gewoon Majesteit. In ieder geval tot we wat meer vertrouwd zijn met elkaar. Maar u mag natuurlijk wel Mark tegen mij zeggen.’
‘Ook goed, zoals je wilt. Zullen we meteen even gaan praten over je opdracht? Formeel moet jij dus voor Ons een regering gaan vormen, uit het zootje ongeregeld dat in de verkiezingen is komen boven drijven. Ga je het zelf doen, of besteed je het uit?’
‘Eh . . Daar zegt u zo wat. Kan ik het uitbesteden? Dat wist ik niet. Goed, dat u het zegt.’
‘Tja, Wij hebben deze gang van zaken al een paar keer eerder meegemaakt, al moeten Wij zeggen, dat Wij nog nooit eerder zo’n vreemde verzameling koplopers gezien hebben.’
‘Inderdaad, het volk is erg verdeeld, kunnen we wel zeggen. Niet echt duidelijk wat ze nou eigenlijk willen. Het lijkt wel of iedereen iets anders wil.’
‘Wat het volk wil? Wat heeft dat er mee te maken?’ vraag de Majesteit verbaasd. ‘Ben je echt zo naïef, of doe je nog maar even alsof? Tot we wat meer vertrouwd zijn met elkaar? Laten we onze kaarten op tafel leggen, want uiteindelijk gaat dat toch een keer gebeuren. De uitslag van de verkiezingen kun je van nu af aan negeren, want wat het volk wil doet er niet toe. Ze weten toch niet wat goed voor ze is. Dat zeggen Wij even kort door de bocht, maar Wij  houden echt wel heel veel van Ons volk.  Edoch, de realiteit is nu eenmaal, dat we niet allemaal gelijk zijn. God heeft de standen gewild, en zo voorts. Het is nu alleen maar van belang, dat je zorgvuldig vriendjes kiest, die je niet gaan hinderen in de komende vier jaar, of in ieder geval degenen, die dat waarschijnlijk het minst zullen doen.’
‘Oh? En wie zijn dat? Hoe kom ik daarachter?’
‘Heel eenvoudig,’ glimlacht de Majesteit. ‘Je moet de steun van Geert, Job, en wie dan ook verwerven, door ze iets in het vooruitzicht te stellen. Gewoon laten zien, dat zij ook de kans krijgen hun zakken te vullen, met hun vriendjes, en dat je niet alles voor jezelf houdt. Dat hoeft ook niet, er is genoeg voor iedereen. Iedereen die ertoe doet, bedoelen Wij. Wat overblijft is voor het volk. Meestal bitter weinig, en zo hoort het ook. We kunnen nu eenmaal niet allemaal rijk zijn. Waar je voor op moet passen, zijn de zakken die genoeg gevuld zijn. Die worden acuut gevaarlijk. Die laten regeringen vallen, want ze hebben er dan geen belang meer bij. Je kiest dus degenen, die de grootste zakken hebben. En dat zijn meestal ook degenen die de grootste zakken zijn.’
Zo’n leuke woordspeling, en hij lijkt het nog te begrijpen ook. Hare Majesteit is blij met de reactie van Mark.
‘Ik begin het te snappen,’ zegt Mark glunderend. ‘Hartelijk dank voor deze heldere uitleg. Ik wist niet, toen ik binnenkwam, wat ik met de verkiezingsuitslag moest. Dat is al lastig als er duidelijke blokken zijn, en met deze uitslag is helemaal niets aan te vangen.’
‘Heb geen bang, Mark. We komen er wel uit, Wij en jij. Je moet er even aan wennen, dat je de verkiezingsuitslag moet negeren. Wij begrijpen, dat dat moeilijk is, als je er zo lang mee bezig bent geweest. Begin maar eens met een informateur aan te stellen. Die kan een poosje van het kastje naar de muur rennen, zodat je zelf tijd hebt om even met Geert, Job en wie je verder nog wilt uit te vogelen, hoe jullie de poet gaan verdelen. Die informateur laat je dan met de pers en al het andere tuig praten, als een soort bliksemafleider, zeg maar. Zo blijf je zelf even lekker buiten schot.’
‘Goed advies, Majesteit. Hartelijk dank, ik word alweer wat vrolijker. Kent u iemand die voor de job van informateur in aanmerking komt?’
‘Jawel, vraag het aan Servidor. Die trapt er wel in.’
‘Nou, met alle respect, Majesteit, ik denk dat u hem onderschat. Hij liet zich ook niet vangen voor de functie van lijsttrekker. Die gladjanus onttrekt zich stelselmatig aan elke vorm van verantwoordelijkheid. Ik durf te wedden, dat hij niet eens gestemd heeft!’
De Majesteit denkt even na, en zegt dan: ‘Wij bellen hem Zelf wel even, om te vragen of hij weer even bij Ons langskomt. Als Wij het hem persoonlijk vragen, doet hij het wel, dat weten Wij zeker.’
‘Dank u voor uw hulp, Majesteit. Ik stel dit zeer op prijs. Wat kan ik als wederdienst voor u doen?’
‘Dat is heel simpel. De status quo handhaven, meer hoef je niet te doen. Wij houden nu eenmaal niet van verandering.’
‘Nou, alsof ik in staat zou zijn iets te veranderen, daar hoeft u toch echt niet bang voor te zijn, Majesteit. Er verandert in dit land uiteindelijk nooit iets, of er nou een Bakellende of moi aan het roer staat, dus dat zit wil goed.’
‘Daar houden Wij je aan, Mark. Fijne dag nog, en houd Ons op de hoogte. Doei!’