Het Blok, seizoen 6

‘Petertjeprik is vandaag afwezig, dus moet je het maar met mij doen,’ mompel ik. ‘Ik ben Superjojo.' Jij knikt, enigszins teleurgesteld. Maar toch lees je door.

We, jij en ik, lopen door de Newtonstraat in Amsterdam. Een gezellige, rustige buurt, zo staat in de folder, maar eigenlijk is het gewoon een vrij saaie wijk. Jij drinkt koffie uit een thermoskan, terwijl ik liever een café had opgezocht. Maar jij wilde per se deze wijk bekijken. Een wijk voor brave jonge gezinnen met kinderen, voor studenten die het liefst studeren en voor mid-veertigers die de binnenstad te druk vinden. De jaarlijkse buurtbarbecue waar familie Smit een grote zelfgemaakte salade uitdeelde was een feest. Over meneer Vonk die net een glaasje teveel op had en uit bravoure mevrouw Snijder met een braadworst swaffelde, werd nog maanden nagepraat. Oh, en die malle Bert Koningsveld die zijn hond een trucje liet doen met de satésaus, zorgde ook voor veel joligheid. Zelfs nu het hartje winter is, denken de buurtbewoners er nog regelmatig aan terug.

Inbraken heb je hier nauwelijks, ondanks de grote panden. Huizen van vier verdiepingen met tuinen, netjes onderhouden. Ja, behalve dat pand van nummer 99, ja. Kom, we lopen door. Je wil daar even binnenkijken? Het is een bouwval hoor, een lawaai, het is koud, stof en puin, daar wil je niet naar binnen hoor. Echt? Nou oké, jij je zin, lopen we even snel naar binnen. Kijk, Erik is er ook, die staat met de camera in de tuin. Erik schudt de presentatieteksten zo uit zijn mouw, wat een vent hè. In WieisdeMol? vergeleek hij zichzelf met een vlinder. Die gelijkenis zie ik zelf niet zo. Jij wel? Ach, jij bent dan ook de meest intelligente FOK!ker die er bij zit. Ik vind Eric meer een Bastogne koek.

Op de begane grond vinden we een vrouw met een clownsneus op. Ze zegt dat ze het even niet meer trekt. Verderop loopt haar vriendin Nienke met bakstenen te zeulen. ‘Voor onder de wc-pot’, mompelt ze. De vrouw met de clownsneus begint hysterisch heen en weer te lopen. ‘We moeten nú praten,’ roept ze. ‘Wil jij dat die plee af komt om 6 uur?’ vraagt ze. ‘Mm mm,’ mompelt Nienke. ‘Oké, dat wil ik namelijk ook.' Ik vraag of ze haar neus af kan zetten, dat staat zo gek. ‘Nee, die neus gaat niet af, want met die neus op realiseren we ons dat we het wel leuk moeten hebben.’ Dan gooit de vrouw vijf blikken verf op de grond. ‘Bingo!’ krijst ze, als ze een strip ADHD-remmers uit het puin vandaan trekt.

De trap op, naar de eerste verdieping. Hier werken de professionals, Monique en Maarten. ‘Kom op, tempo!' roept Maarten, duidelijk de leidinggevende. De wc is al bijna klaar. Monique sjouwt allemaal leuke spulletjes naar de wc. Roze kaarsjes. Ze zet ze lekker stout een beetje scheef neer, daar op het plankje boven de pot. De wanden van de wc krijgen een spuuglelijke zwarte sticker. ‘We stoppen toch wat van ons zelf in de wc,’ zo lacht ze zenuwachtig. ‘Niet praten, werken! Straks komt die buurman weer zeiken dat we stil moeten zijn en over 5 minuten moet dit allemaal af’, bezweert Maarten. Jij hebt het wel gezien, dus nemen we weer een trap omhoog.

Petra en Oene, een lekker gek stel, klust op etage 3. Jij zegt dat je het gevoel hebt dat er iets niet klopt. De vrolijkheid, de lolligheid, het is allemaal iets te veel. Het zou me niks verbazen, zo zeg je, als Petra en Oene drie babylijkjes in hun tuin hebben liggen. Ik vind dat je overdrijft. Het kan best dat dit stel het gewoon heel leuk heeft, ook al is hun etage een puinzooi, ligt er zand in de wc en zit er geen glas in de raamkozijnen. Petra draagt een trui van stropdassen, Oene loopt met een lamp van zonnebrillen. ‘Ja, wij zijn lekker creatief, ontzettend creatief. Out of the box denken. Creatief zijn met eenvoud, daar moeten wij het van hebben, dat is onze kracht. Hè lieverd?’ met een glimlach kijkt Oene naar Petra. Ik hoor een kotsgeluid en het blijkt dat jij in de net nieuw gebouwde wc staat. ‘Kom we gaan weer verder,’ zo roep je.

De laatste verdieping, het hoogste appartement. Het terrein van Dennis. Hij staat voor de spiegel en kamt zijn haar. ‘Ik heb hier geen gel, hoe kan ik dan mijn eigen stijl onderhouden?’ jankt hij wanhopig. De wc is kaal en wit. Aan de achterwand hangt een baksteen. ‘Samen staan we sterk,’ roept het jonge stel. Daarna roepen ze nog meer clichés, maar die horen we al niet meer. Beneden schreeuwt Renate namelijk door een toeter. ‘Laat je gereedschap vallen, jullie tijd is om!’ Dennis en Martine rennen de trap af. ‘Meekomen, Maarten, je tijd is om!’

Wij lopen weer naar buiten. De buurman klampt ons aan. ‘Weet je hoe lang ik nog naast deze hel woon?’ Ik schud van nee. ’70 dagen! Ongelooflijk, zeventig dagen! En dan ook nog elke woensdag op televisie.’

'Waarom wilde je hier naar binnen?' vraag jij. Ik kijk je bedenkelijk aan, met mijn meest bedenkelijke blik. Dan realiseer ik me dat ik weer jouw tijd verdoe. Ik ren hard weg en kijk niet meer achterom.