World of Warcraft

Eigenlijk heb ik helemaal geen zin om een column te schrijven deze week. Ik wil niet gestoord worden, ik ben op vakantie, ik ben even weg. Ik heb namelijk een hele nieuwe wereld ondekt. Vrij letterlijk.

Mensen bij wie de woorden “Blood Elf”, “Whelpling”, “Stormwind” en “Alliance/Horde” een belletje doen rinkelen, weten waar ik het over heb. World of Warcraft, ook bekend als WoW. Sommige lezers worden nu razend enthousiast, anderen denken “oh nee he”. Zo iemand was ik ook. Een “oh nee he” denker. World of Warcraft? Saai! Dat is voor nerds, mensen zonder leven, zielepoten die achter hun computer wonen en alleen hun moeder en de afhaalchinees in hun adresboek hebben staan.
Toen ik een gratis maand spelen cadeau kreeg lachte ik dan ook smakelijk. World of Warcraft? Mij niet gezien, ik heb betere dingen te doen! Helaas ben ik toch een grotere Nederlander dan ik dacht. Iets wat gratis is, kun je toch niet laten liggen? Dat is zonde! Toch maar eens proberen dan. Eén keertje.


Ik maakte een poppetje aan en begon in een wereld die eigenlijk veel groter en grafisch mooier was dan ik in eerste instantie dacht. Na wat hulpeloos rondrennen en alles belachelijk maken zat ik binnen no-time in de welbekende computernerd houding (veel te kromme rug en ogen bijna op het scherm). Elk level omhoog gaf me een soort fijn gevoel, bijna net als in het echte leven wanneer je iets bereikt hebt.
Het was slechts een kwestie van enkele dagen voor ik bijna niet meer zonder kon. Naar de supermarkt gaan ging nog nooit zo snel, op bezoek gaan bij mijn ouders leek opeens wat minder belangrijk dan normaal en mijn kat is heus wel zelfstandig genoeg om haar eigen kattenbak schoon te maken en voerbakje te vullen. Denk ik.
Eerst schaamde ik me rot. Ik was één van hen, de nerds, een WoW verslaafde. Niemand mocht het weten. Mijn ouders niet, mijn vrienden niet, mijn baas niet, zelfs mijn buren niet.
Tot ik op een feestje was wat mijn mening enigszins deed veranderen. Ik was zoals gewoonlijk de minuten aan het aftellen tot ik terug naar huis kon om WoW te spelen. Opeens begonnen een paar mensen over WoW. Ze maakten het belachelijk en al snel deden meer en meer mensen mee. Ik hield me een beetje afzijdig. Niemand wist nog dat ik het speelde, dus ik kon maar beter meedoen om mijn gezicht niet te verliezen. Voor mijn hersens mee konden denken had mijn mond echter al gezegd: “ik vind WoW toevallig wél leuk”. Nadat de meeste aanwezigen hun kin van de grond af hadden geraapt (“JIJ?!”) knikte ik en ging rechtop staan. Dit was mijn moment; ik kwam uit de (computer)kast.
“Ja, ik vind WoW wel leuk. Ik bereik er misschien niets mee in het echte leven dat ik in een online spelletje level 30 ben, maar het is wel een leuk tijdverdrijf. En nu ga ik naar huis want ik wil eindelijk Bellygrub verslaan.” Met opgeheven hoofd verliet ik het feest.


Mijn vrienden hebben me wel vergeven dat ik niet meer net als de normale mens 4 uur per dag naar een televisiescherm staar. Ik staar tegenwoordig een uurtje of twee per dag naar WoW. Als ik ga sporten denk ik aan WoW, op het terras heb ik het over WoW en ja, ik zeg ook echt ‘WoW’ zoals het een echte speler betaamt. Ik weet wat het verschil tussen Alliance en Horde is en daar ben ik trots op. In plaats van mezelf vol te tanken met alcohol op vrijdagavond chat ik met mijn guildmembers. Mijn vriend en ik hebben nog nooit zoveel tijd samen doorgebracht als in Eastern Kingdoms. Ik moet columns schrijven maar ik ga liever dungeons af. Ik wilde eigenlijk graag een stukje schrijven over de asiels die nu letterlijk bomvol zitten en aandacht vragen voor de arme asieldiertjes, maar ik ben te veel bezig met monsters afslachten om hun vacht te skinnen. Een knoop aan een blouse zetten kan ik niet maar in WoW zijn mijn tailoringskills al bovengemiddeld. Mijn kat zit regelmatig met haar etensbakje te rammelen maar ik ben te druk met de verzameling pixels die in WoW doorgaan voor mijn virtuele huisdier. Ik weet eindelijk waar Mr. T het over had in die ene reclame. Ik ken mijn buren niet maar weet wel wie er in elk deel van de WoW wereldbol woont. Ik bel rustig midden in de supermarkt naar mijn vriend om uit te leggen dat ik geen mens ben maar een ander ras, dat ik nog enkele quests moet voltooien en mijn huisdier momenteel een Moonstalker Runt is. En mensen maar kijken. Weten zij veel dat ik het over WoW heb. Maar dat maakt niet uit. Ik zit lekker in mijn eigen wereldje en daar ben ik trots op.


Voor één maandje dan; daarna is mijn gratis maand spelen voorbij.