Kledingkast kelderen

Een opgeruimd huis vind ik heerlijk. Overzichtelijke kastjes, welriekende kamers, een toilet waar je van zou kunnen eten ware het niet dat het idee zo vies is. Opgeruimd staat netjes en zo mag het ook blijven.

Behalve wanneer ik mijn kledingkast ga kelderen. Ik kan het ook niet anders omschrijven dan kelderen; ik flikker alles eruit, zou nog het liefst de hele kast omkieperen en na dit feest van alles uit mijn kast smijten ziet mijn slaapkamer eruit alsof er een ramp is gebeurd.
Dan begint de lol.

Ik zal ook maar even vermelden dat ik veel kleren heb. Echt héél veel. Eigenlijk puilt heel mijn kast uit van de kleding, sjaaltjes, schoenen en accessoires zoals armbandjes of kettingen en dergelijken. Daar ben ik ook nog eens ontzettend trots op; ik heb er immers zelf voor gewerkt en gespaard. \ach, ik hou van kleding, waarom zou ik het dan niet hebben?
Wat ik wil zeggen is: stel je jouw kledingkast keer drie voor en stel je daarna de inhoud voor op de grond. En dan nog eens keer drie. Wat een troep he? Zo ziet mijn slaapkamer er dus uit na m'n favoriete spel Kledingkastje Kelderen.

Wat er daarna komt is zo mogelijk nóg leuker: na al die troep maken ga ik het namelijk opruimen. Nee, ik ben geen schoonmaakfreak die rommel maakt om maar op te kunnen ruimen. Ik ben zo'n freak die het leuk vind om de inhoud van haar kledingkast te bekijken.

Zo vind ik het geweldig om van die "oh ja!" momentjes te krijgen wanneer ik door mijn kleding graaf en shirtjes tegenkom die ik al een tijdje niet meer gezien heb. Van die shirtjes die, omdat ik niet de beste ben in opvouwen, ergens achtergemoffeld raken waardoor ik ze niet meer echt kan zien. Dan krijg ik dus een "oh ja!" momentje als ik dat shirt weer zie. "Oh ja! Dat shirtje! Die doe ik morgen aan!"

Dat is ook weer zoiets; bij het doorspitten van mijn kledingkast bedenk ik ter plekke al outfits voor de rest van de week. Wat zeg ik? De rest van de maand onderhand. Ik kom dan, meestal gepaard met een "oh ja!" momentje, weer op geheel nieuwe combinaties. Zo alles uitgestald en in het oog kom ik tot geheel nieuwe inzichten. Qua kleding combineren dan.

Niet onwaarschijnlijk probeer ik sommige net verzonnen outfits ook meteen even uit. Het maakt mijn opruimtijd absoluut niet korter maar wel een stuk leuker. Voor de spiegel paraderend zie ik meteen of mijn nieuw verzonnen staat. Soms sla ik de spijker mis en is de combi niet wat ik ervan verwacht had, soms heb ik zo'n leuke combi dat ik in mijn hoofd al probeer in te plannen wanneer ik die outfit zou kunnen dragen.
Outfits inplannen lukt overigens natuurlijk nooit echt; negen van de tien keer vergeet ik ze of verander ik de volgende ochtend van gedachten. Typisch vrouwentrekje, denk ik.

Wanneer ik eindelijk klaar ben met rondparaderen, door mijn kleding zwemmen á la Dagobert Duck, al mijn schoenen nog een keer aan en uit doen (je weet maar nooit of ze opeens niet meer leuk staan) en alles op allerlei mogelijke manieren te combineren gaat dan eindelijk het grote opruimen beginnen. Zo goed en zo kwaad ik kan vouw ik al mijn kleding terug op (ik heb zelfs geleerd om shirtjes te vouwen op de Japanse manier om het nóg leuker te maken voor mezelf) en stop ik het terug in de kast. Ik moet hier wel bij vermelden dat ik verschrikkelijk ben in opvouwen. De eerste tien dingen gaan nog wel maar daarna begin ik ongemerkt steeds meer te proppen. Niet omdat er geen plek meer is, maar omdat ik in mijn onderbewustzijn blijkbaar heb besloten dat ik wel genoeg heb gevouwen voor één dag. Gelukkig kan ik alles wat ik niet wil opvouwen handig achter de wel opgevouwen dingen manouvreren waardoor het geheel er dan toch best netjes uitziet.

Onder het opvouwen en ophangen door ga ik echter wel door een mentaal moeilijke periode heen; wat doe ik weg..? Het is natuurlijk geen pré om bij iedere keer dat ik mijn kledingkast overhoop haal ook kleding weg te doen, maar af en toe gebeurt het toch. Als ik bijvoorbeeld een shirtje tegenkom waar ik al voor de zestiende keer een "oh ja!" momentje bij had, wil dat zeggen dat ik dat shirtje dus als een tijd lang niet gemist en dus ook niet gedragen heb. Die zal ik dus ook niet missen als het niet meer in mijn kast hangt. Weg ermee. Dit is nog een fijn voorbeeld.
Het gaat pas moeilijk worden zodra ik tot de pijnlijke beslissing kom dat ik teveel kleding heb. Begrijp me niet verkeerd: van iets leuks kun je nooit teveel hebben. Mits het je dagelijks leven niet negatief beïnvloed. Hoe leuk ik kleding ook vind; de kledingstukken horen niet buiten mijn kledingkast te hangen. Ik wil er niet mijn huiskamer mee volhangen. Gelukkig gebeurt dit vrijwel nooit; meestal gaan dingen op tijd weg nadat ze bijvoorbeeld al zo'n zestien "oh ja!" momentjes gehad hebben maar ongedragen gebleven zijn. Maar eens in de zoveel tijd ga ik toch eens met een kritisch oog bekijken of ik in plaats van 6790 jurkjes er misschien maar 6760 hoef te hebben. En dan ga ik opruimen.

Om dit doel makkelijker te maken, denk ik aan het feit dat ik er andere mensen blij mee maak. Zo heb ik enige tijd geleden voor de eerste keer een ruilparty georganiseerd; iedereen neemt oude en/of ongedragen kleding mee en zodoende kun je, ook nog eens heel goedkoop, een geheel nieuwe outfit bij elkaar scharrelen. Wat voor jou een jurkje is waar je eigenlijk niks mee hebt en nooit draagt, is voor een ander haar nieuwe lievelingsjurk. Het is heel fijn om met je eigen ongedragen schatjes anderen blij kunt maken en als beloning vind je misschien wel je nieuwe lievelingsbroek. Het staat in elk geval garant voor gezelligheid en een hoop lol; niemand is toch vies van een kleine modeshow in de meest vloekende bij elkaar geraapte kleding ooit?

Na dit hele festijn komt nog een fijn doel om naartoe te werken bij het uitmesten van mijn kledingkast: de overgebleven kleding aan goede doelen schenken. Ook al zie ik misschien niet altijd direct blije gezichtjes zoals bij een ruilparty, toch doet het idee me alleen al goed. Zo heb ik na de laatste ruilparty aangeboden alles de volgende dag naar goede doelen te brengen. Wanneer iedereen haar kleding die ze niet kwijt kon aan anderen laat liggen, heb je uiteindelijk een enorm grote stapel. Het geeft ook een enorm fijn gevoel om blije gezichten te zien zodra je ergens naar binnen loopt met zakken vol kleding die je wil schenken.

Om die reden kan ik er ook absoluut niet tegen dat mensen kleding weggooien. En dan letterlijk bij het vuilnis gooien. Een ander heeft er nog plezier van. Is het echt kapot, stinkt het, niet meer schoon te krijgen, dan weg ermee. Natuurlijk. Is er echter niets mis me en je komt niet eens op het idee om het weg te geven (of het nu een vriendin of kledingcontainer is) vind ik dat eigenlijk gewoon dom. En een beetje egoïstisch. Maar vooral dom.

Over andermans kleding gesproken: ik vind het ook heerlijk om andere mensen te helpen met het opruimen van hun kledingkast. Ik hoef je ondergoed en je sokken niet te zien, spaar me. Ik vind het wel leuk om door je kleding heen te gaan en je te helpen met het verzinnen van nieuwe combi's, al zijn het hele belachelijke gewoon voor de lol. En ik kan je mentale steun verschaffen wanneer jij de keuze maakt welke van je 9764 jurkjes weg moet omdat je eigenlijk maar plaats hebt voor 9763 jurkjes. Oh, en ik kan redelijk opvouwen, en beter nog, dingen wegmoffelen als je geen zin hebt om op te vouwen.