Sollicitatiestress

Toen ik nog studeerde en bij mijn ouders woonde leek het me hoog tijd voor een bijbaan. Al mijn klasgenoten hadden er ook één, zo moeilijk kon het dus niet zijn er eentje te vinden. Dacht ik.

Met een enthousiast gezicht (ik had voor de spiegel geoefend) overhandigde ik mijn cv bij de chef van Van Leest. De mevrouw bekeek mijn cv maar las niet verder dan mijn persoonlijke gegevens.
"Oh, je bent al achttien? Sorry, dan ben je te oud."
Daar stond ik dan, met mijn mond vol tanden. Te oud? Achttien, en te oud?
"Maar, ik heb wel ervaring!" probeerde ik nog. Dat was waar; ik had al eerder in een winkel gewerkt. Een kaaswinkel welteverstaan, maar hoe anders is kaas nu dan cd's? Bij de cd-winkel zou ik in elk geval geen ontslag nemen wegens de immer aanwezige penetrante geur van zweetkaas.
"Wij zoeken eigenlijk iemand van zestien." zei de mevrouw.
"O..." zei ik, nog altijd met stomheid geslagen. "Dat is eigenlijk discriminatie. Discriminatie van leeftijd." Ik wist niet waar ik de moed vandaan haalde, toch kwam dat uit mijn mond.
Zuchtend bladerde ze mijn cv even door.
"Je hebt ook te weinig ervaring." zei ze. "Minimaal twee jaar ervaring eisen we."
Ik had eigenlijk wel genoeg gehoord en ging zonder iets te zeggen weg. "Ze zoeken iemand van zestien met minimaal twee jaar ervaring in een winkel!" zei ik spottend. Niet alleen tegen mezelf, maar ook aan de arbeidsinspectie. Deze wilde er hoogstpersoonlijk voor zorgen dat ik aangenomen zou worden, voor mij hoefde dat echter niet meer. Ik voelde me haast een bejaarde daar.

Daarna ging ik solliciteren bij kledingzaak Superstar voor een bijbaantje. Netjes gekleed kwam ik binnen. Fout nummer één dus: "Jouw kledingstijl is eerder klassiek, dat past niet bij onze winkel," zei de mevrouw die mijn sollicitatiegesprek afnam. "Ach, deze kleren kunnen uit hoor mevrouw en andere kleren aantrekken kan ik ook al. Dat heet omkleden en ik kan het al sinds ik klein was!" zei ik met een glimlach. De mevrouw was echter minder gecharmeerd van mijn grapje.
"Je maakt je ook niet op," zei de mevrouw. "Onopgemaakt verschijnen kan echt niet in deze winkel."
Wederom was ik met stomheid geslagen. Ik dacht dat make-up een vrije keuze was van elke vrouw, geen vereiste. Make-up is leuk maar zonder ben je toch ook nog om aan te zien? Ik had zin om een heel feministisch betoog te houden over dat vrouwen ook mooi zijn zonder make-up. Dat make-up niet MOET maar MAG. Zonder make-up zijn we toch ook volwaardige mensen? Natuurlijke schoonheid! En wist mevrouw eigenlijk wel hoeveel diertjes er zijn gestorven voordat zij die lelijke lippenstift op haar gebarsten droge lipjes had gesmeerd?
Maar nee, ik hield dat betoog niet. Dat liet ik over aan de arbeidsinspectie.

Toen besloot ik dat ik maar bij het laagste van het laagste ging solliciteren: de Wibra. Nergens staat zoveel onbruikbare zooi als in de Wibra. In mijn woonplaats dan; van andere plaatsen heb ik geen weet.
Zodra ik de winkel instapte waar mensen geld toe zouden moeten krijgen voor het mee willen nemen van de kapotte gore spullen die er liggen, kreeg ik even mijn bedenkingen. Maar ik wou toch echt een bijbaan dus wandelde ik de Wibra in en maakte kennis met mijn toekomstig leidinggevende. Dacht ik.
Ook hier werd ik echter afgewezen. Reden? Ik sprak alleen Nederlands en Engels, mondjesmaat Duits en Frans. Om in de Wibra te kunnen werken moet je ook Pools, Turks, Spaans, Afrikaans, Marokkaans en een beetje Chinees kunnen.
"Maar deze winkel staat toch gewoon in Nederland?" vroeg ik een beetje van mijn stuk gebracht.
"Maar we krijgen heel veel verschillende nationaliteiten over de vloer!" antwoordde de mevrouw en ze probeerde er erg belangrijk bij te kijken.
Ik wou eigenlijk nog zeggen dat ze spoken zag, dat mensen van welke nationaliteit dan ook heus wel snapten wat ze kochten en dat ze de aangegeven prijs ervoor moesten betalen en dat een Nederlandse winkels alleen euries accepteert. Maar die uitleg kon de arbeidsinspectie beter geven, vond ik.

Waar ik uiteindelijk wel aangenomen werd (ware het niet dat ik op het laatst afblies), was bij een kinderopvang. Ik zal even vermelden dat ik geen enkel diploma heb met betrekking tot kinderopvang, geen PABO en zelfs niet eens een (kinder)EHBO-diploma. Ondanks dat kon ik toch een baan krijgen om voor een paar uur per week te komen werken bij een kinderopvang.
Ik stond er eigenlijk niet zo bij stil dat dit raar was tot ik erachter kwam dat ze mij hadden verkozen boven een vrouw die jaren ouder was en zelf drie kinderen had. Omdat haar kinderen naar school gingen, leek het haar leuk om dan wat uurtjes per week in de kinderopvang te komen werken. Verdiende zij ook een leuk zakcentje voor een nieuwe mp3-speler, of wat vrouwen op die leeftijd met drie kinderen dan ook willen. Toen begon ik na te denken: ze verkiezen mij, een jong gansje zonder enige ervaring met kinderen (zelfs geen babysit-ervaring) boven een vrouw met drie kinderen. Ze verkiezen iemand die nog nooit een kind heeft vastgehouden boven iemand die er zelf drie heeft grootgebracht. Als ik er nog iets beter over nadacht, vond ik het zelfs een beetje vreemd dat, ook al had ik wél een opleiding in kinderopvang gedaan, ze alsnog iemand zonder levenservaring zouden verkiezen boven iemand die zelf drie mensen het leven heeft gegeven. Kan een moeder van drie niet een betere zijn voor de kinderopvang dan een jong gansje van achttien die wel een papiertje heeft maar zelf nog maar net uit de luiers is? Als ik moeder was, had ik liever een moeder met ervaring gehad dan een jong gansje als oppas. En toch werd ik hier zomaar zonder enige ervaring verkozen boven een moeder met jarenlange ervaring! Was dat wel eerlijk? Mooi vraagstuk voor de arbeidsinspectie, besloot ik.

Na al deze afwijzingen en teleurstellingen zat er voor mij eigenlijk nog maar één ding op: ik ging solliciteren voor een baan bij de arbeidsinspectie.