2008: US elections special
De bumperstickers met slogans als "It's Time for Change" zijn inmiddels niet meer aan te slepen in Amerika. Barack Obama's 'message of change and hope' sloeg duidelijk aan bij het volk, en zoals dat gaat in de US of A volgden bijna alle andere kandidaten meteen met een soortgelijke campagne, zelfs de conservatieven. Een slechte zaak lijkt het natuurlijk niet. Iedereen smacht naar verandering. De Amerikanen zelf, wij Europeanen, de miljoenen Irakezen die van een dictatoriale in een democratische hel zijn gebombardeerd. En die verandering lijkt er ook te gaan komen.
De tijd zal leren wat deze nieuwe progressieve (misschien een iets te groot woord) weg zal opleveren voor Amerika en de rest van de wereld. Maar misschien heeft de tijd het ons al geleerd. Obama wordt steevast de 'Black Kennedy' genoemd, en heel gek is dat niet. Zo sprak de populairste president van na de Tweede Wereldoorlog tijdens zijn inauguratie in 1961;
"We observe today not a victory of party but a celebration of freedom--symbolizing an end as well as a beginning--signifying renewal as well as change". Obama's charme en boodschap zijn inderdaad vergelijkbaar, maar het is te hopen dat Obama, mocht hij president worden, zijn boodschap kan verwezenlijken. Als we naar de carrière van JFK kijken, doemt meteen de hoofdvraag van dit opiniërende stukje op; is er in Amerika wel ruimte voor rigoureuze veranderingen, zowel op sociaal, economisch als militair gebied?
Als we naar Kennedy kijken lijkt het antwoord 'nee'. Hij kwam met grote plannen, vooral voor de zwarte bevolking die nog steeds extreem gediscrimineerd werd, maar er kwam bar weinig van terecht. Dat had weinig met zijn vroegtijdige dood te maken. Opvolger Lyndon B. Johnson was echter een heel ander verhaal. Hij deed daadwerkelijk wat aan de discriminerende wetten en met zijn Great Society leek er eindelijk een oplossing te komen voor een aantal fundamentele problemen in de Amerikaanse samenleving. Aangezien JFK al min of meer een oorlog in Vietnam was gestart en de druk steeds groter werd, zat er voor hem toch weinig anders op dan de hopeloze oorlog tegen de communisten uit te breiden.
Ook nu is er weer een hopeloze oorlog aan de gang. Obama was echter al vanaf het begin fanatiek tegenstander van de inval in Irak. Dit in tegenstelling tot Clinton en Edwards. Een hoopvol gegeven. Net zoals mijn ouders waarschijnlijk stonden te juichen voor Kennedy, deed ik dat nu voor Obama. Tot ik naar de uitzending van VPRO's Tegenlicht keek over de Israëllobby. De AIPAC (American Israel Public Affairs Committee) is een zeer machtige organisatie die deels het buitenlands beleid bepaalt. Zeker gezien de 'dreiging' van Iran is hun invloed op dit moment zeer belangwekkend. En wie stond daar handjes te schudden tijdens het jaarcongres? Juist, meneer Obama.
Nu is het niet volstrekt onlogisch dat hij daar aanwezig was. Wil je president worden, dan moet je uit alle hoeken van de samenleving zoveel mogelijk geld verzamelen en het grote geld zit nu eenmaal bij organisaties als AIPAC. En daar komen we weer terug op de hoofdvraag. Hoe kan er verandering komen als een groot gedeelte van de daadwerkelijke macht niet bij de president of het congres ligt, maar bij organisaties als AIPAC? Obama heeft al tijdens een speech voor leden van AIPAC gezegd dat hij militaire acties tegen Iran niet uitsluit, terwijl hij de dag ervoor nog riep dat hij altijd tegen de oorlog in Irak is geweest.
Verandering is enkel mogelijk met een breed maatschappelijk draagvlak, en dat lijkt er nu eindelijk in Amerika weer te zijn. Het eerste deel van de boodschap van Obama zal dan ook wel deels verwezenlijkt worden, of het nu door hem zelf is of een ander. Maar hope, dat zie ik nog niet. Hillary en Obama zouden degene moeten zijn om dat te realiseren, maar de eerste trapte al eens eerder in een plan voor een onmogelijke oorlog, en Obama lijkt zijn ziel aan de duivel te hebben verkocht.
De machtsstructuren, van grote oliebazen tot AIPAC of de geheime diensten, voorkomen een paradigm shift in de Amerikaanse buitenlandse politiek. Net zoals Lyndon B. Johnson ondanks zijn idealisme niet bestand bleek tegen de druk van de Koude Oorlog, zo lijkt er nu niemand moedig en machtig genoeg om tegen de retoriek van de War on Terror in te gaan.