Interview: Airbourne's Ryan O'Keeffe

Afgelopen maandag was de Amsterdamse poptempel Paradiso het toneel van pure rockmuziek. De 'Amsterdamage' die werd aangericht door een zaal uitzinnige fans was geheel te danken aan de zeer energieke mannen van de Australische band Airbourne. Hun keiharde rock, in combinatie met rondvliegend bier, heeft de Paradiso helemaal op zijn kop gezet. Voor het optreden sprak FOK! met drummer Ryan O’Keeffe over het succes van Airbourne.

Airbourne @ Paradiso

Zichtbaar vermoeid komt Ryan de kelder van de Paradiso binnenlopen. Het is ook niet bepaald warm, dus eerst tijd voor koffie. Om het ijs te breken, bood FOK! hem een sixpack van ome Freddy aan. Een gift die hartelijk werd gebruikt tijdens hun show later die avond. Zijn Nederlandse tourmanager vertelt ons dat hij speciaal voor FOK! de drummer uit zijn slaap heeft gehaald. “We proberen alle momenten van rust zo goed mogelijk te benutten. We leven praktisch in de bus, omdat we non-stop aan het touren zijn. Sterker nog, we hebben niet eens een huis.” zegt Ryan lachend. Dit citaat geeft op meerdere punten weer waar de band voor staat. “Feitelijk stoppen we al het geld dat we verdienen terug in de muziek en de shows. We zijn zeer gebrand op het hebben van een leuke tijd en we gaan dus ook gewoon door totdat de muziek perfect klinkt.“

De optredens van Airbourne staan daarom dan ook bij menig fans op het netvlies gegrift. Dat komt mede dankzij leadzanger Joel die vaker dan eens hoog bovenin de stellages van het podium terug te vinden is. “De eerste keer dat hij omhoog klom dacht ik bij mezelf: Hopelijk ziet mama de YouTube-film niet. We kregen een lange e-mail waarin stond 'alsjeblieft doe dat nooit meer'.” Een boodschap waar duidelijk geen gehoor aan werd gegeven. “Nu heb ik wel iets van, het is zijn leven, dus als hij zichzelf van kant wil maken...” Ryan lacht en zegt: ”Nee, als je tegen Joel zegt om iets niet te doen, dan doet hij het juist wel! Weet je, mensen kopen kaartjes, dus we willen er zeker van zijn dat ze waar voor hun geld krijgen. Met Joel is het altijd een legendarisch optreden!” Het bewijs daarvoor werd later die avond dan ook geleverd.

Legen...wait for it...dary!

Airbourne bestaat pas sinds 2003 maar heeft sindsdien uitzonderlijke grote stappen gemaakt. Zonder dat ze een album uit hadden, stonden ze al in het voorprogramma van de Rolling Stones. Hun eerste album 'Running Wild' werd zeer positief ontvangen en ze hebben sindsdien ook meermaals om de wereld getoerd. “Het geeft best een goed gevoel als we worden genoemd bij de beste opkomende rockbands. Ik denk dat het komt, doordat we heel erg gepassioneerd zijn, omdat onze muziek eerlijk is. We doen het niet voor de verkeerde redenen, maar omdat we er echt van genieten en het heel erg leuk vinden. Al het geld dat we verdienen, stoppen we terug in de band. We gaan bijvoorbeeld geen tour-dvd maken, omdat een camera-crew te veel geld kost. Geld dat we liever in de muziek steken. En dat is een beetje waar we voor staan, eerlijke Rock-n-Roll. Opnemen doen we dus ook niet meer digitaal maar analoog.” Op het tweede album No Guts. No Glory. is het verschil duidelijk te horen “Ja, het is misschien wel duurder, maar analoog klinkt veel warmer en je ziet de geluidsgolven ook op het scherm terug zonder dat daar onderbrekingen en dergelijke tussen zitten.”

No Guts. No Glory.

Het tweede album is volgens de band een weerspiegeling van wat er tijdens de Running Wild-tournee gebeurde. Het zou niet meer dan logisch zijn om het volgende album op dezelfde manier te creëren.”We hebben onze pub in Australië niet meer en dat is dan ook het probleem, want we hebben nu ook geen plek waar ons kunnen terugtrekken om liedjes te schrijven."

Dat Airbourne pas dit jaar voor het eerst op de radio werd gedraaid in hun thuisland deert Ryan niet bijster veel. “Aan het eind van de dag maken we de albums niet voor de radio, maar voor rock-’n-roll liefhebbers net zoals wij. Ik denk dat rock-’n-roll op de weg terug is, alleen heeft het wat meer tijd nodig. Ik denk niet dat rock-’n-roll ooit weg is geweest, maar gewoon even sliep. Wanneer het echt terug zal zijn? Geen idee, maar wij hebben nog 40 jaar te gaan."

Foto's: Bram Muller