CD Review: Black Rebel Motorcycle Club - B.R.M.C.

De opener Love Burns zou zo op een cd van The Dandy Warhols gestaan kunnen hebben. Gewoon een lekker rechttoe-rechtaan liedje met single potentie (stond dan ook op een promo 7" in de V.S.). Vanaf track 2, Red Eyes And Tears, wordt het muzikaal interessanter, het tempo gaat omlaag, de gitaren dreinen, de zang is donker en dreigend, kortom de toon voor de rest van de plaat is gezet. Whatever Happened To My Rock N' Roll? is een smerige, ouderwetse rocker met een tekst die mooi duidelijk maakt waar het deze jongens om te doen is; "I fell in love with a sweet sensation, I gave my heart to a simple chord." Kijk, dat is klare taal.
Awake wordt steeds hypnotiserender naarmate je het vaker draait, geweldig breed uitwaaierende gitaarmuren in dit nummer. White Palms grooved lekker voort op de baspartij die hier heel vet naar voren is gemixt. As Sure As The Sun is de band in optima forma. Traag, slepend, psychedelisch. Dit is mijn favoriete track van de cd. Rifles borduurt hier op voort, dit zou zo op de soundtrack van zo'n duistere David Lynch film kunnen.


Bij nummer 8, Too Real, viel mij vooral de bijna perfecte Beatles-imitatie zang op. Voor de rest blijft dit liedje vooralsnog niet echt hangen (bij mij dan) Spread Your Love is catchier. Doet denken aan zo'n gezellige T-Rex stamper welke door de alternatieve gitaarmolen is gehaald :-)
Met Head Up High zakt het tempo weer omlaag tot een niveau wat mooi aansluit bij de klaagzang in dit nummer. Voor de verandering klinken de gitaren hier iets transparanter. De plaat sluit af met het meer acoustisch klinkende Salvation, wat ik nog het best kan omschrijven als een een zes minuten durende hippie mantra met een hoog hallelujah-gehalte. Je zou haast gaan vermoeden dat de heren de dood van George H. voorzien hadden...

Check deze schijf eens out zou ik zeggen. Hoe vaker je 'm draait hoe beter-ie wordt. Als je dotcom achter de bandnaam tikt kom je terecht op hun officiele website, zeker de moeite waard.

Dino voegt nog toe: Dank je, Purneaux...