Greenpeace haalt bakzeil in kort geding stikstofreductie in gevoelige natuur

De Nederlandse Staat hoeft niet binnen drie maanden een plan van aanpak te maken en uit te voeren om ervoor te zorgen dat de stikstofdepositie in de voor stikstof gevoelige natuur wordt teruggedrongen. Dat volgt uit de uitspraak in een kort geding bij de rechtbank Den Haag. De vorderingen van Greenpeace in dit kort geding worden afgewezen.

Stikstofdepositie terugdringen
Volgens Greenpeace leidt het huidige beleid ertoe dat de meest kwetsbare stikstofgevoelige natuur, vermeld op een Rode Lijst, na eind 2025 onherstelbaar beschadigd raakt of dreigt te raken. Greenpeace stelt dat de Staat onrechtmatig handelt door de stikstofdepositie op die kwetsbare natuur niet sneller terug te dringen. Volgens Greenpeace is de situatie voor die natuur zo ernstig dat de uitkomst van de bodemprocedure, die bij deze rechtbank aanhangig is, niet kan worden afgewacht. 

Oordeel rechtbank
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van Greenpeace af. Partijen zijn het erover eens dat stikstofreductie noodzakelijk is om verdere schade aan de voor stikstof gevoelige natuur te voorkomen. Verder staat vast dat die natuur in slechte staat is en dat het huidige stikstofbeleid van de Staat er niet toe zal leiden dat de stikstofdepositie in de meest kwetsbare natuur op korte termijn tot een verantwoord niveau wordt teruggebracht. Als de Staat geen passende maatregelen neemt om verdere verslechtering van concrete (Natura 2000-)gebieden te voorkomen, handelt hij in strijd met zijn Europeesrechtelijke verplichtingen. Het valt daarom niet uit te sluiten dat de Staat in meerdere concrete gevallen verplicht is ervoor te zorgen dat de stikstofdepositie (lokaal) op zeer afzienbare termijn verder wordt teruggedrongen.

In dit geding is onvoldoende duidelijk geworden dat de Europeesrechtelijke verplichtingen meebrengen dat de stikstofdepositie in álle concrete habitats van de Rode Lijst voor eind 2025 onder de kritische depositie waarde (KDW) moet zijn gebracht. Niet valt uit te sluiten dat in bepaalde gevallen kan worden volstaan met een beperktere stikstofreductie en/of dat deze tegen een latere datum dan eind 2025 kan zijn gerealiseerd. In deze procedure kan niet worden vastgesteld voor welke concrete leefgebieden dan wel op de Staat de plicht rust op zeer korte termijn tot actie over te gaan. De rechter heeft geen houvast voor een precisering (afgrenzing) van een aan de Staat op te leggen gebod. De vorderingen van Greenpeace zijn daar onvoldoende op toegespitst en de rechter kan daardoor de vordering van Greenpeace ook niet gedeeltelijk toewijzen.

In het vonnis overweegt de voorzieningenrechter dat hij de zorgen van Greenpeace over het achterwege blijven van concrete maatregelen om de natuur van de Rode Lijst te beschermen begrijpelijk acht. Dit kan echter niet leiden tot een andere uitkomst van dit kort geding.