Wrakingsverzoek Viruswaanzin afgewezen

De wrakingskamer van rechtbank Den Haag heeft vandaag het verzoek van Stichting Viruswaarheid.nl (actiegroep Viruswaanzin) tot wraking van de voorzieningenrechter afgewezen. De stichting eiste op 25 juni 2020 in kort geding dat alle maatregelen die de Staat heeft getroffen om de verspreiding van Covid-19 te voorkomen, per direct moeten worden opgeheven. Tijdens dat kort geding werd de behandelend rechter gewraakt omdat zij vooringenomen zou zijn.

Gronden
Viruswaarheid voerde twee gronden aan waarom de rechter vooringenomen zou zijn. Op 12 juni van dit jaar zou de rechter in een ander vonnis al een oordeel hebben gegeven over met name het aantal doden dat in Nederland als gevolg van het coronavirus is gevallen. Verder zou de rechter tijdens het kort geding niet genoeg hebben doorgevraagd bij de Staat, met name ten aanzien van het sterftecijfer van Covid-19.

Geen partijdigheid
De aangevoerde gronden leveren volgens de wrakingskamer geen partijdigheid op van de rechter en ook niet de schijn daarvan. In die eerdere zaak van 12 juni waren de toenmalige partijen het eens over het feit dat er een substantieel aantal doden is gevallen. De rechter moest daarom in haar vonnis van dat gegeven uitgaan. Ook de wijze waarop de rechter op 25 juni jl. het kort geding van Viruswaarheid heeft behandeld, is volgens de wrakingskamer geen grond voor wraking. In een kort geding is het de taak van de rechter om de standpunten van partijen helder te krijgen. Daar kan de rechter eventueel vragen over stellen om de vordering goed te kunnen beoordelen. Op basis van wat de wrakingskamer heeft gelezen in het proces-verbaal en heeft gezien op de beelden van de zitting, blijkt niet dat de rechter tijdens het uitvoeren van die taak daarvan is afgeweken.