Arnhemse meisjes (13)

We zaten in de Stokvishal, en zo rook het er ook. Het was in die tijd gewoonte om per duizend bezoekers slechts één verstopt urinoir in te plannen, de ruimte vol te gooien met rottende matrassen en de muren te bekladden met vage protestkreten. Tenminste, als het om rock ging; ik neem aan dat het in Musis Sacrum beter geregeld was. Maar those days was elke zichzelf respecterende rocktempel of jongerenkeet een gore poel des verderfs. Pas in de jaren tachtig kwam men erachter dat het ook anders kan, en als je nu op Lowlands komt leggen ze een chocolaatje op je kussensloop en is er altijd genoeg Edet Vochtig voorhanden op de ruim bemeten toiletten. Met andere woorden, de muziekscene is er flink op vooruitgegaan.

Die avond zou een wereldberoemde reggae act optreden, ik weet de naam nog best maar dat zou toch niemand meer wat zeggen nu. We waren vroeg van huis vertrokken; mijn beste vriend en een meisje dat gedurende haar hele middelbare school af en aan verliefd op me was. Of het toen af of aan was weet ik niet en omdat ze nogal lelijk was kon het mij ook niet veel schelen. We hingen in een paar verzuurde zitzakachtige amorfenen; misschien ooit een soort sofa geweest?
Wouter ging thee halen.

Gladys en ik zwegen wat.

Wouter kwam terug met thee en een plakje koek. Op het gebied van drugs was ik vrij maagdelijk; op elk ander gebied trouwens ook. Ik kreeg mijn portemonnee terug van Wouter.
"Je geld is op. Ik kocht drie plakken cake. Die waren nogal duur."

Ik haalde mijn schouders op. Ik was al lang blij dat hij iets bij zich had, want ik had een lege maag en moest nog een hele avond dansen.

Toen de cake op was, begon ik te praten. En niet zo'n beetje ook. Goh, wat krijg je een droge mond van die cake. Gek woord eigenlijk, cake. Cakeje. Ook een gek woord, cakeje. Ik vond hem best wel bitter eigenlijk. Voor dat geld. Maar goed. Ik kan geloof ik niet zo goed ophouden met praten. Hebben jullie dat niet? Ik hoor jullie eigenlijk helemaal niet praten. Wat zie je bleek Galdys? Ik heb het gevoel dat er allemaal - een soort mieren - in mijn mond zitten en die krioelen daar maar rond en het worden er steeds meer als je niet oppast, want ze maken steeds kleine miertjes of wat het dan ook zijn. En dus moet je ze er af en toe uitlaten, het zijn geen echte mieren hoor, het zijn woorden, en als je niet praat, dan slaan ze naar binnen, door je slokdarm je ingewanden in en dan loop je de kans dat je nog explodeert, zo bwaaaf, al die ingewanden hier door de theetuin. Nou ja tuin, het is eigenlijk binnen hier, en nog behoorlijk donker ook, gek idee eigenlijk dat het buiten gewoon nog volop licht is, oké, als het winter was ging het misschien nu al schemeren, maar buiten is het nu hardstikke licht. Maf idee eigenlijk. Ik heb opeens zin om naar buiten te lopen, effe lekker door die fontein te plassen met zijn allen. Hebben jullie dat niet? Gladys? Het lijkt wel of ze flauwgevallen is, moet je zien Wouter, nou ja, maar goed, we kunnen eigenlijk helemaal niet weg hier want we hebben de toegang al betaald en ik weet niet of je er dan weer in mag. Jee, wat zit ik te babbelen hè, 't is net of ik er niet mee kan ophouden. Moet ze nou overgeven? Ook zonde van die dure cake. Schuif eens een eindje op, het loopt allemaal mijn kant op. Die bank kan het wel hebben, die is gewend allerlei stinkende sappen te absorberen. Maar ik wil het niet in mijn nieuwe broek hebben. Weet je wat die gekost heeft?
ETCETERA!

Door het hele concert heen bleven de woorden in mijn mond nieuwe woordjes maken, en die moesten er allemaal uit. Niemand die het verder hoorde natuurlijk; ze speelden best hard. Aan het einde van het concert was ik even stil doordat de bassist in gebarentaal duidelijk maakte dat de groupies naar de kleedkamer konden komen - ik was nogal geschokt door de achteloosheid waarmee hij dat deed. Maar ik was maar heel eventjes stil: zag je dat, hij maakte een neukbeweging en gebaarde naar de kleedkamers, jee zeg, zou dat zo makkelijk gaan? In dat geval wil ik ook in een band, zullen we er samen één oprichten, jij speelt toch piano? Ik doe dan wel iets met eh, wacht even hoor, ik kan zo gauw niet op een instrument komen. Maar in elk geval dan aan het eind van het optreden komen de meisjes dan op ons af en...

Dat was ons nog nooit overkomen allebei, we noemden ons de laatsten der mohikanen, niet omdat we met uitsterven bedreigd waren, maar omdat wij er als enige twee jongens in de klas nog niet in geslaagd waren verkering te scoren.

Nog geen maand later was ik trouwens de allerlaatste mohikaan, want Wouter liep hele dagen met zijn hele hoofd in de huig van een Rotterdams meisje, ik geloof dat ze Evita heette. En toen werd het herfst en was de spacecake uitgewerkt en had ik helemaal geen praats meer. Ik zag de bladeren vallen en rook het haardvuur uit de schoorstenen van de vrijstaande villa's met al die dochters die daar woonden en die mij wel leken uit te lachen zoals ik daar alleen over straat liep en ik denk dat toen pas die hele hormonale Weltschmertz tot mij doordrong van testosteron en onbegrip en altijd die andere dombo's die met de meisjes aan de haal gingen, of ze nou wereldberoemde reggaebassisten waren of gewoon de zoon van de visboer, altijd zij, nooit ik, en goedbeschouwd ben ik sinds die tijd altijd maar blijven babbelen.

Het helpt niks, maar het zijn een soort mieren die je mond uit moeten.

Sorry.