Gek van Mac

In het pittoreske dorpje Z was men al weken opgetogen. Er zou namelijk in het nog geen 10.000 man tellende dorp binnenkort een McDonald's worden gevestigd. "Een McDonald's? In Z?", klonk het. Met een heuse McDrive! Wat een feest, wat een feest. Het gaf de burger moed: "Een dorp met een Mac, dat telt mee!"

Die week dat de Mac werd geopend kon je nergens gaan of staan in Z, of het ging over de Mac. "Hei je ut al geheurd? Er kumt een Mak in Z." De Mac was het gesprek van de dag. Zeker ook omdat alle inwoners van Z een bon in de bus hadden gekregen voor een gratis MilkShake. Dat was toch wel erg vriendelijk van die vreemde nieuwkomer. Desondanks bekeken veel Z-ers de intrek van de grote stadsjongen met de nodige scepsis. Die grote, gele M bijvoorbeeld, die pal boven Z uitstak, dat was toch geen fraai gezicht? En zo'n hamburger van de Mac, smaakte toch eigenlijk nergens naar?

In cafetaria Mart, "voor wie snakt naar een snack", werd er door de vaste bezoekers laconiek gereageerd op de komst van de Mac. "Zeg Mart, waarom zet jij niet gewoon een grote, gele M op je dak? Dan komt iedereen hier heen." Mart lachte maar wat mee met zijn stamgasten. Zij zouden hem nooit alleen laten, zij zouden die dikke, goudgele jongens van Mart niet verruilen voor de kleffe hap van de Mac. Daar hoefde hij zich geen zorgen om te maken. Waar Mart zich wel om bekommerde, was de invloed van die Mac op de rest van zijn klandizie. Hij had in het lokale nieuwsblad gelezen dat die eerste week 10.000 mensen de Mac hadden bezocht. En Mart kon ook tellen, dat waren er meer dan er in heel Z woonden!

De Mac bleef langer open dan Mart's snackbar, had een ruimer assortiment en plempte het eten een stuk sneller op tafel. Mart brak zijn hoofd, hoe kon hij hier nu mee concurreren? Maar zijn grootste zorg was nog wel die schuld. Zo'n nieuwe frituur kost een paar centen, moet je weten. En die huur, op zo'n locatie naast de snelweg, daar moeten heel wat kaassoufflés voor over de toonbank wil het renderen. Die dinsdag, zes weken na de komst van de Mac, zaten alleen Herman, Jozef en Freek op de houten krukjes van Mart. En die zaten er elke dag rond die tijd. Gewoon een balletje voor onderweg, of een patatje voor de ergste trek. "Hé Mart, wanneer kom jij nou eigenlijk met een hamburgermenu? En ik zou ook wel wat McChicken lusten, Mart." Mart lachte maar weer. Herman bescheurde zich zowat. Waar is Harry eigenlijk?, dacht Mart. "Iets drinken erbij, Herman", vroeg Mart. "Nee, nee, ik moet nog rijden."

Mart zat stuk. Dikke wallen. Zin om in die frietpan te springen. Zin om Herman in die frietpan te duwen, ook al waren hij en zijn maten de enige vaste klanten. Daar run je toch geen snackbar mee? "Ha Harry!", riep Herman. Daar was Harry, in zijn hand vier bekers met dat verachtelijke logo, een M. Die walgelijke kleuren, waar Mart al zes weken vol afschuw naar had gekeken. "Ja, Mart, het wordt tijd dat je eens een MilkShake-apparaat aanschaft, jongen." Lachend pakten de mannen hun MacShake.

Die druilerige avond sloot Mart zijn tent. De dagopbrengst: vijfhonderd euro. Aan de overkant zwaaide Patrick, gehuld in zijn nieuwe McDonald's tenue. Vier weken geleden zegde Patrick zijn baan bij Mart op. Nu werkt hij bij de Mac, die betalen meer. Mart zwaaide lijdzaam terug. In zijn auto staarde hij naar de fel verlichte Mac. De ruitenwissers zette Mart vast aan. In plaats van linksaf huiswaarts, reed Mart de parkeerplaats van de Mac op. Hij stopte, staarde. Naar al die etende klanten. Nu kon hij nog maar een ding doen: Mart trapte het gaspedaal vol in, zijn Volkswagen Jetta vloog dwars door de pui naar binnen, glas sprong, BigMacs vielen, bezoekers sprongen op, en de Jetta kwam tot stilstand, precies voor de counter. En toen was het stil.

Herman, Harry, Jozef en Freek staarden woensdag vanaf de parkeerplaats van de McDonald's naar de donkere snackbar Mart. Ze slurpten aan hun MilkShake. Alleen de McDrive was open, de rest van de Mac was een halve bouwval. "Gelukkig maar, jongens, dat die Mac er nu is, waar hadden we anders heen moeten gaan?" De rest knikte, en slurpte. Die Mart, die Mart. Harry opperde om morgen maar eens op bezoek te gaan bij Mart op de intensive care. De rest stemde in, dat moesten ze maar eens doen. De mannen spraken af. "Rond 19.00 uur, jongens?" "Prima Harry, dan rijden we eerst effe door de McDrive, dan zijn we zeker mooi op tijd".