Boek: Kuper & Szymanski - Dure Spitsen Scoren Niet

De Nederlandse Engelsman Simon Kuper (1969) heeft er een flinke geschiedenis op zitten wat betreft het schrijven over sport, en met name over voetbal. Zo heeft hij een aantal succesvolle boeken op zijn naam staan en schreef hij in het verleden ook al voor de gerenommeerde dagbladen The Observer en The Guardian. In zijn artikelen en boeken belicht hij voetbal vanuit invalshoeken die in de dagelijkse berichtgeving dikwijls worden overgeslagen. Voor zijn nieuwste boek Dure Spitsen Scoren Niet sloeg de sportjournalist de handen ineen met hoogleraar economie Stefan Szymanski, voorheen adviseur van grote sportbonden zoals UEFA en ICC.

Het duo liet zich voor hun boek inspireren door Bill James, een Amerikaan die met behulp van statistieken het hele honkbal op z'n kop zette. Hij liet de traditionele kennis voor wat het is en bestudeerde de sport intensief, maar buiten de geijkte paden. Zijn wetenschappelijke aanpak zorgde voor vele ontdekkingen, waardoor het honkbal in korte tijd stukken professioneler werd. James' bevindingen waren zelfs zo baanbrekend dat hij in 2006 door het tijdschrift Time tussen de honderd meest invloedrijke mensen ter wereld werd geposteerd. Kuper en Szymanski hebben op een dergelijke jamesiaanse manier het voetbal bestudeert en hun bevindingen worden nu gepresenteerd in Dure Spitsen Scoren Niet.

  <Dure Spitsen Scoren Niet

 

Het boek is opgedeeld in drie katernen: het eerste deel draait om het clubvoetbal, in het tweede en derde deel is er aandacht voor de supporters en het landenvoetbal. De katernen zijn weer opgedeeld in verschillende hoofdstukken, waarin verschillende aspecten van het voetbal langs komen. Deze onderwerpen variëren van strafschoppen en transfers tot de invloed van geografie en economie op het spelniveau. Het eerste gedeelte, over de clubs, is verreweg het meest relevant. De laatste twee delen worden voornamelijk gevuld met leuke weetjes, terwijl de verrassende uitkomsten van de onderzoeken in het clubkatern nog van grote waarde voor het huidige voetbal kunnen zijn. Wat vooral uit de vijf club-hoofdstukken blijkt is hoe amateuristisch het gevoerde beleid binnen het voetbal is. Uit de met cijfers onderbouwde onderzoeken blijkt dat zelfs de huidige voetballerij nog bol staat van clichés en vooroordelen.

 

De bevindingen van Kuper en Szymanski worden kracht bijgezet door amusante anekdotes uit de rijke voetbalgeschiedenis. Een tekenend, in het boek aangedragen, voorbeeld van het nog altijd heersende amateurisme in het profvoetbal is de zaak Anelka. De huidige succesvolle spits van Chelsea werd eind jaren 90 door Real Madrid voor een slordige 35 miljoen euro over genomen van Arsenal. De Fransman mislukte echter jammerlijk, wat deels te wijten was aan de slechte opvang die hij in Madrid kreeg. De 20-jarige speler was de taal niet machtig, in zichzelf gekeerd en bovendien sociaal erg zwak. In Madrid ging men er echter automatisch van uit dat deze jonge speler van 35 miljoen zichzelf wel zou kunnen redden. Een dure grap, maar veel effect op de financiële huishouding van de clubs hebben dergelijke flaters niet. In een ander hoofdstuk blijkt namelijk dat voetbalclubs één van de meest stabiele sectoren in het bedrijfsleven zijn, ondanks al het wanbeleid. Het aantal faillissementen zijn om verscheidene redenen in verhouding ongelooflijk laag. Dit soort verbazende en razend interessante bevindingen zijn met toelichting terug te vinden in Dure Spitsen Scoren Niet. De vlotte schrijfstijl en de talloze voorbeelden zorgen ervoor dat je niet eens een echte voetbalfreak hoeft te zijn om deze hoofdstukken te verslinden.

Het tweede en derde katern zijn helaas wat minder interessant en overtuigend. Zo wordt er bijvoorbeeld onderzocht wat het meest voetbalgekke land op aarde is. Erg relevant is dit soort informatie al niet, maar ook de onderzoeksmethoden zijn een stuk twijfelachtiger dan in eerdere hoofdstukken. Dat cijfers zoals het percentage van voetballende inwoners van Bermuda enigszins twijfelachtig zijn erkennen ook de auteurs zelf, maar desondanks hebben ze dit overmoedige onderzoek toch voltooid en er matig overtuigende conclusies aan verbonden. De toekomstvoorspellingen in het laatste hoofdstuk zijn om andere redenen discussieerbaar. Volgens de heren ligt de Nederlandse dominantie binnen het internationale voetbal wegens de grote informatieverspreiding wel achter ons. Een nuchtere conclusie die vele voetbalromantici lijnrecht tegenover de zwartkijkende wetenschappers zet. Hoewel er tegen de argumenten van Kuper en Szymanski vooralsnog weinig in valt te brengen, kan het Nederlands Elftal ze deze zomer in ieder geval op dit punt het ongelijk bewijzen.