Ready to restore

Nu het vakantie is en we tijd hebben om tot rust te komen is er voldoende ruimte om in mijn hoekje van positiviteit aanstalte te maken naar het schrijven van een mooi stukje en we laten de rateltjes hun gang gaan. Gedachten gaan hak op de tak, raken soms kant noch wal en sporen niet naar de realiteit. Het gepolariseer, de hogere sfeer, de biodiversiteit, het weer, het verkeer, persoonlijke drama’s, trauma’s, de dood, oude teksten en strofen, gewoon iets, het minste. Maar alles verdwaast en levert me niet de normaal geworden associaties, die sterven na een paar stappen uit en er groeit niets, er komt geen oplossing want er is geen probleem. Dus ik ga maar door met wat er in de fysieke wereld gedaan moet worden. Een hele hoop gedoe én twee motors restaureren, totaalrestauraties. En van totaalrestauraties ken ik wat van, ik ben er hoogstklaarblijklijk zelf één.  

Nog voor ik een oldtimer kon worden, moest ik gerestaureerd worden. Voor de zogenaamde issues die ik had op jongere leeftijd hadden ze nog geen stempel gevonden en van terugroepacties was nog geen sprake. Ik ben namelijk een geboren Vtec, maar opgevoed als Bx, en in plaats van een Bx te worden heb ik een turbo op mijn Vtec gestoken. Toen ik mezelf opgeblazen heb, na een aantal jaar hoogtoerig gebruik heb ik verplicht afscheid genomen van de VTec, en me steeds voor ogen gehouden later een één-punt-zes Vti op te bouwen en zelf te tunen naar de laatst mogelijke stage. Et voilà, daar zitten we nu ergens. Het moteurke staat er nog niet, maar de tools, de know-how en de connecties zijn allemaal voorhanden. We zitten in een stage ons af te vragen hoe sterk onze backbone moet worden en hoe diep we onze kleppen gaan duwen.

Maar voor er gerestaureerd kan worden moet het wrak afgebroken worden. Het hartje wordt blootgelegd en spelingen gecontroleerd. De kleppen worden geregeld en de bedrading mag gewoon op het zicht. Zijn de eerste tests oke, goed, anders gaan we doormeten. Wat er binnengaat moet geregeld worden en wat er buitenkomt na de Lambda doet er eigenlijk niet toe. Daarna worden de vijsjes borg gezet en een goed mengsel, waar gestaag jaren op verder gedraaid kan worden wordt voorzien om uiteindelijk ten onder te gaan aan de smurrie opgehoopt in de kanalen van zijn korte bestaan.

Hoeveel liter straffe zeep en milde azijn ik al door de gootsteen gegoten heb, het gras zal er niet groener van worden. Met een matig schuldgevoel tot gevolg, want in perspectief gezien… het oplossen van jaren opgehoopt vuil aan één brommertje, is niets in vergelijking met hoeveel kilo’s bandenrubber, olie en benzine, CO2 en andere giftige stoffen hetzelfde brommertje achterliet tijdens zijn levensjaren, de vrije natuur in.

Achter de vuiligheid in een restauratie zit een verhaal verscholen. En dat verhaal mag jij blootleggen. Onder het vuil zit het werk van één of meerdere ‘restaurateurs’ soms gekenmerkt aan het dun laagje Motip ergens aangebracht begin jaren negentig. Of door bedradingen waar lusterklemmetjes en luidsprekerkabel in verwerkt zitten. Cilinders waar zogenaamde tuners hun eerste kunsten op hebben uitgewerkt en alles zo vast hebben gezet dat de slijpschijf wordt bovengehaald. Koppelingen met een ‘extra’ onnodige koppelingsplaat, allemaal wendingen in het verhaal. Het Motip verhaal maakt me blij want de originele kleuren komen terug naar boven. Van mistunede cilinders word ik gelukkig want dan mag heel het blok open. En als geen ander maak ik bedradingen terug origineel, of bouw er eentje costum, vanaf nul in zijn geheel.

Als ik een probleem tegenkom dan begint het verhaal pas, als ik er maar met een vodje over moet gaan, in originele staat en geen problemen tegenkom, is het geen restauratie waard en is hij bovendien het meeste waard. Maar het origineel is zeldzaam en wordt meestal van dag één gekoesterd. Dat ben ik niet, dat ben jij ook niet, wij zijn door stormen gegaan, als wrak achtergelaten en als ik je tegenkom en je bent je restauratie waardig dan herken ik je en geef ik je meestal een knipoog.