Oude boeken

Bliksemschichten verrijken een nacht in oktober. Wolken grommen en het regent pijpenstelen, maar ondanks de deken van onrust laten sterren zich aan de horizon aanschouwen en is de maan gewoon te zien. Wij zien een man. Hij loopt over een strand.

De man loopt hier vaker. Op blote voeten. In zijn rechterhand houdt hij een roos. Weersomstandigheden lijken hem niet te deren. Dag of nacht evenmin. Tussen de klanken van de wind horen wij zijn honende gelach. Soms spreidt de man zijn armen, danst in het rond en roept: ‘Kom maar, haha, kom dan, jaja, hier ben ik.’

Eigenlijk is de man altijd op dit strand, hij kan het dromen. Maar in dromen heeft hij een vrouw aan zijn zijde. Een vrouw die misschien niet bestaat. Ze ruikt naar oude boeken en heeft lang donkerblond haar. Haar kleding is allen kleuren, maar in schaduw zal dat nauwelijks opvallen. Samen bewegen de man en vrouw zich tot in oneindigheid voort over dit strand.

Is hij zo gek als een deur? Ik denk van niet. Door mijn ogen lijkt hij op een vogel. Een vrije, maar eenzame geest. Iemand die zijn eigen werkelijkheid wil scheppen. U zult het wellicht anders zien.

Realiteit of fantasie. Het decor verandert niet, het strand zal de man nooit verlaten. Zijn droom hangt hier ergens in de lucht, misschien zal het met deze storm naar beneden waaien. Hand in hand zal het stel dan lopen langs het onstuimige water tot de dood hen komt halen. Onrealistisch? Ja. Niet gewoon. Absoluut. Zou u het doen? Waarschijnlijk niet. Maar hoeveel van uw dromen zijn ooit werkelijkheid geworden? Wat heeft u er voor over?

De man stopt. Hij laat het wandelen even voor wat het is en gaat liggen bij een paal. Zo alleen in het zand, ver weg van andere palen, lijkt het stuk hout te zijn verdwaald. Wij zien geen vrouw en ruiken geen boeken, maar met deze storm, in deze nacht waar werkelijkheid en droom gewenst zijn één te worden, heeft de man mogelijk een kans. Hij sluit zijn ogen. En hij wacht, hij wacht op haar.

Deze column wordt hier vervolgd.