Vrijheid en/of verantwoordelijkheid?

Onlangs heeft burgemeester Bloomberg van New York de verkoop van grote bekers frisdrank aan banden gelegd. Een beker vol frisdrank mag nu niet meer dan een halve liter suikerwater bevatten. Daarnaast berichtte FOK! gisteren dat ook de schoolcafetaria’s in de VS te maken hebben met maatregelen. Een vernieuwd landelijk reglement schrijft voor dat een lunchmaaltijd nog maximaal 850 kilocalorieën mag bevatten. Dit aantal kilocalorieën is bijna de helft van wat de gemiddelde persoon wordt aanbevolen dagelijks te eten. Als ik het nieuwsbericht mag geloven, is dat de voedingswaarde van een ruime kilo aardappelen, of twee Big Macs. De gemiddelde persoon moet ongeveer anderhalf uur fietsen om dat aantal calorieën te verbranden. Ondanks de mindering blijft er tijdens de middaglunch dus een flinke portie voer over voor iedere leerling. Dat deze maatregelen desondanks hebben geleid tot demonstraties laat zich raden. De bevolking van de VS voelt dergelijke beperkingen aan als een aanval op haar vrijheid. Wanneer je dagelijks meer dan een halve liter frisdrank zuipt, of een lunch ter waarde van twee Big Macs vreet, vraag ik mij af of je je vrijheid wel verdient.

Met vrijheid komt namelijk verantwoordelijkheid. Veel mensen aanvaarden de vrijheid, maar hun verantwoordelijkheid nemen ze niet. In de retoriek worden de woorden vrijheid en verantwoordelijkheid vaak gebruikt als synoniem aan elkaar, waardoor mensen gaan denken dat ze de vrijheid hebben om hun verantwoordelijkheid naast zich neer te leggen. Een enkeling is zelfs geneigd te denken dat zijn/haar vrijheid onvoorwaardelijk is.

Voor Nederland zijn slechte eetgewoonten, die zich in de VS tot een Monty Pythoneske sketch hebben ontwikkeld, echter geen ver-van-mijn-bed-show. In 2010 had 45 procent van de Nederlanders overgewicht; daarvan had 11 procent obesitas. Daarnaast rookt een kwart van de Nederlandse bevolking en kunnen 850.000 mensen zich rekenen tot de groep ‘zware drinkers’. Het mag dan ook geen verrassing zijn dat in Nederland zo’n 10 procent van de jaarlijkse sterfgevallen is gelieerd aan slechte leefgewoonten.

Bovendien zijn mensen met slechte leefgewoonten gemiddeld vaker ziek en hebben zij vaker last van beperkingen. Daardoor is deze groep vaak minder in staat om te werken en kan een enkeling vanwege zijn leefgewoonten helemaal niet werken. Heel cru gezegd is de kans groot dat deze mensen de staat en de samenleving meer kosten dan dat ze opbrengen.

Vrijheid is prima, maar alleen als men ook de bijkomende verantwoordelijkheden neemt. Onvoorwaardelijke vrijheid binnen een samenleving is onmogelijk, want binnen een samenleving hebben jouw daden invloed op een ander. Wanneer de samenleving personen de vrijheid  geeft om te eten wat zij willen, doet zij zichzelf tekort als het als normaal wordt beschouwd dat een behoorlijke groep dagelijks kiest voor ongezond voer waar tevens te veel van wordt gegeten. Deze groep kan op de lange termijn een last worden voor de samenleving, omdat deze groep niet met haar vrijheid om kan gaan.

Wanneer we niet willen tornen aan deze vrijheid, dan is het in ieder geval zaak om mensen met een ongezonde leefstijl aan te zetten tot het nemen van hun verantwoordelijkheid. Niet alleen voor de samenleving, maar ook voor henzelf.