Een sterk taaltje

Column door Pulsore


Als je op vakantie gaat, krijg je vaak te maken met een andere taal. Soms verandert die zelfs al in het vliegtuig. Een blikje cola van tweeënhalve euro heet dan ineens “spotgoedkoop” en vier euro voor een sandwich is een “bodemprijs” (wat op zichzelf al vreemd als je tien kilometer boven zeeniveau zweeft). Eenmaal aangekomen op de plaats van bestemming – in mijn geval het zonnige Kreta - wordt het woordfestijn nog weer wat onoverzichtelijker. Dat geldt zeker voor de ongelukkigen die vroeger nooit de allesomvattende taalcursussen van Bassie en Adriaan hebben gevolgd. Ik had voordat we gingen nog even een liedje van ze geluisterd, dus ik wist hoe ik ’s avonds de barman goedenavond moest zeggen; of in ieder geval zong ik het liedje zo accentloos mogelijk en hoopte dat hij het begreep.

Bij het uitgaan vindt er wederom een taalwisseling plaats. Op een eiland als Kreta stikt het van de gewillige groentjes, meegaande maagden en volgzame vrijgezellen die meestal nog iets te veel raki, ouzo, whisky of verschillende combinaties hiervan op hebben. Hierdoor betekent een vriendelijk “hallo” ineens “zullen we naar mijn hotelkamer gaan en er een lange nacht van maken?” waar dan ook instemmend op gereageerd wordt. Met beleefdheden moet je dus oppassen.
Mijn vrienden schijnen ook van het ene op het andere moment een andere taal te bezigen. Knappe meisjes heten ineens “tomatensoep met ballen”, maar als ze zich insmeren met zonnebrand worden ze plots “tomatencrème” genoemd. Dat terwijl onsympathieke jongens Guido’s zijn en de hele vriendenclub wordt bestempeld als Japie. De wc wordt menigmaal onder luid gejuich bestegen door de Koning en in de loop van de vakantie verdient het toilet dan ook de bijnaam de Troon. Dit alles onder het onsmakelijke motto “schijten maakt meer kapot dan je lief is”, want dat overmatig alcoholgebruik niet goed voor je is dat weten we onderhand wel (maar op vakantie even niet).
Voor de proppers is iedere gemiddelde Nederlander een profbasketballer die hij per se in zijn barretje wil hebben, maar eigenlijk bedoelt hij natuurlijk dat je gewoon een brallende vakantieganger bent die zijn spaargeld op moet maken aan sterke drank.
Het toppunt was toch wel één van onze reisleidsters, die ons een zandstrand met een blauwe zee voorspelde. Dit was kennelijk een synoniem voor een massa dikke, bejaarde Duitse vrouwen die topless lagen te zonnen op kokende kiezels.

En daar zit ik dan tussen. Wanhopig probeer ik het Nederlands zoals ik het ken overeind te houden, maar het is een verloren zaak. Waar maak ik me ook druk om? Zolang er mensen zijn die bij het mixen van ouzo en whisky – allebei 40% - roepen dat we nu wel 80% alcohol drinken, moet ik me misschien inderdaad zorgen maken.
Alhoewel, de hele stoelendans met taal leidt eerder tot meligheid dan tot een Vlaams-Waals querelle linguistique (ja lap, daar delft mijn Nederlands ook het onderspit). Geen politieke crises hebben onze vakantie verstoord en geen burenruzies zijn geëscaleerd.
Dan mag ik toch blij zijn dat ik na een lange vakantie vol vreemde woorden terug mag keren in mijn dorpje, waar het slûm graag gegeten wordt en de Funkenmarieke haar Braoier bijstaat tijdens de reut. Eindelijk weer normale praat. Eindelijk thuis.