Schandvlek op de werkplek (1): op sollicitatie

Om mijn nieuwe werkgever niet in diskrediet te brengen, kan ik maar beter niet opschrijven hoe het Instituut heet waar ik zojuist ben aangenomen. Maar een feit is dat mijn leven met één eenvoudige handtekening volledig naar de gallemiezen is.

Het liep allemaal zo voorspoedig. Mijn vriendin doet haar belangrijke baan-kleren aan, een proces dat ik gluurderig volg vanonder mijn dekbedje. Ze propt een Bounty en een Joy Tandvriendelijk in de derdegroeper, blaft hem in de kleren en racet hem naar school. Ik dommel met wat zondige gedachten verder, tot de baby van zich laat horen. Die breng ik naar de crèche, vul op het whiteboard in dat ze niet ontbeten heeft, en ga weer naar huis, waar ik de ochtendjas op de grond laat glijden en weer in bed kruip; genietend van de geluiden van de bouwvakkers door het open raam.

Heerlijk is het om te liggen luisteren naar het kloppen, boren en schreeuwen van andere mensen, die hard werken voor een hongerloon... Ik luister wat, slaap wat en lees eens wat. Nou, en om drie uur is het wel eens tijd voor een welverdiende blondgekuifde belhamel, versgetapt uit mijn beste vriend: de beertender. (Mijn enige vriend eigenlijk. Maar wel een hele trouwe!)
In de weekends een beetje hetzelfde, maar dan zonder het ritje in ochtendjas naar de crèche.

Maar mijn vriendin vond het opeens welletjes, zeker jaloers of zo, en via een vriendin van haar die op het Instituut werkt heb ik nu een baan. Per 1 september, en dat is gelukkig een zaterdag, maar de maandag erop gaat het los. (Gisteren dus eigenlijk, als je dit leest.)

Over twee jaar zit ik aan mijn maximumsalaris. Dat komt doordat ik heel goed kan onderhandelen. Ik zeg namelijk nooit wat ik wil. Ik houd de kaarten zogezegd aan de borst. De meeste mensen zeggen meer dan wat ze willen, in de hoop uit te komen op wat ze willen. Onderhandelen zien zij als ieder aan een kant van een touw staan trekken. Maar dat is slecht voor de sfeer. Schouder aan schouder het loongebouw te lijf, dat moet de inzet zijn. Is ook veel gezelliger. Het komt toch niet uit PenO haar eigen zak? Die sukkelige belastingbetaler een poot uitdraaien, daar kunnen we toch sámen veel lol aan beleven? Dus ik zei gewoon niks. Elke keer als PenO van het Instituut vroeg hoeveel doekoe ik nou wilde, begon ik weer over roeping, en dat een stukje zekerheid ook wel wat waard is, en dat de werksfeer me ook erg tof leek. Maar een bedrag, schaal of tredenummer weigerde ik te noemen. Ik zette de baan neer als een soort vrijwilligerswerk, te vergelijken met columns schrijven op een site als FOK!. Je doet het niet voor het geld, maar vanwege de feedback. Om ervan te groeien.

PenO werd daar zo zenuwachtig van, dat ze haar aarzelende pen uiteindelijk maar op trede negen liet neerkomen.
"Ik laat je nog twee jaar doorgroeien," zei ze angstig kijkend of ik niet zou gaan slaan. Ze zei erbij dat die groei neerkomt op twee keer 140 euro per maand erbij, bruto dan, en dankzij dat stukje info weet ik nu al wat ik van 2009 tot en met 2029 ga verdienen. Geruststellend, die zekerheid.

Verder kreeg ik een treinabonnement (geen parkeerplaats of km-vergoeding; het Instituut is voor het milieu), moest ik ¤2,50 per maand afdragen voor Sinterklaas (met de kinderen) en het Uitje, en hoefde ik de dertiende maand niet te werken. Gold dat ook maar voor maand 1 t/m 12...

Wel een wonder dat ik aangenomen ben. Je kunt wel merken dat de arbeidsmarkt krapper wordt. Ten eerste was ik te laat. Ten tweede had ik de avond voor het sollicitatiegesprek wilde seks beleefd, maar me zodanig verslapen dat er geen tijd meer was geweest de snikkel te wassen. De airconditioning van het Instituut was ab-so-luut niet opgewassen tegen mijn stinkende roede. En ten derde zat er een nare vlek van een onderweg bij een benzinestation gekocht broodje kip-kerrie op mijn pyjamajas. En ten vierde zat ik niet rustig, want ik had de baby met haar speen en een voordeelgids van de Praxis (ze kan nog niet lezen, maar er staan ook plaatjes in) op het invalidentoilet achtergelaten, en ik vroeg me steeds af of ik haar hoorde of dat er een piep in de airco zat. Ten vijfde ging de mobiel steeds af omdat mijn moeder, mijn vriendin, mijn vader en weer mijn vriendin wilde weten of ik de baan had, of ik op tijd was gekomen, wat ik ging verdienen en waar de baby eigenlijk was.

Daardoor afgeleid geloof ik dat ik best wel vreemde dingen heb gezegd. Of althans, dingen waar mijn toekomstige collega en toekomstige baas helemaal niet zo hard om moesten lachen als ik. Bijvoorbeeld toen ze zeiden dat je de copier moest activeren met een of andere chipkaart, en dat ik toen zei: "Weet je wat je eens moet doen? In je blote kont op die glasplaat gaan zitten, en dan op de groene knop drukken, en dat dan naar huis faxen, en dan schrijf je erop, "schat, ik ben wat later, maar kijk eens waar je straks weer lekker in mag knijpen..." Hikkend lag ik naast mijn stoel, maar de baas en de collega kwamen niet verder dan een wenkbrauwtje omhoog. Serieuze mensen, daar op het Instituut. Ga ik nog heel wat mee te stellen krijgen denk ik.

Dus ik klom maar weer op mijn stoel en mompelde afwezig ja en nee in willekeurige volgorde op al hun saaie vragen. En toen was het tijd voor het arbeidsvoorwaardengesprek met PenO en was ik opeens weer helemaal wakker.

Maar aan mijn luie leven komt dus nu wel mooi een einde. Helaas. Er moet om kwart over zeven in de trein gestapt worden. Laptop openklappen, en gprs-en maar. 's Avonds om tien uur snel wat eten, vers overhemdje strijken, en voor Pauw en Witteman al onder de wol. In het weekend verbaasd zijn dat er opeens kinderen door je huis stiefelen. "Schat, hadden wij kínderen? Joh! Waarom eigenlijk? En hadden we niet wat mooiere kunnen uitzoeken dan?"

Nee, ik kijk er niet naar uit. Oh lordy, trouble so hard, zou Moby zeggen. En het ergste van alles, ik moet er niet alleen op tijd zijn, maar ook nog allerlei dingen doen!

Nou ja, komt tijd, komt raad. Over een week of twee zal ik wel weer eens posten hoe het me vergaan is daar. Stay tuned.