Paralympics 2016: Hoe en wat? Deel III: Goalball & Zwemmen

Woensdag 7 september zullen de Paralympische Zomerspelen van start gaan. Maar hoe werkt het op deze Spelen? Net als tijdens de Winterspelen in Sochi zal in deze specialreeks worden uitgelegd welke sporten er zijn en in welke handicapklassen er gesport wordt. De Paralympische Spelen kennen 22 sporten: atletiek, bankdrukken, basketbal, boccia, boogschieten, voetbal 5-tegen-5, voetbal 7-tegen-7, goalball, judo, kanovaren, paardensport, rugby, roeien, schermen, schietsport, tafeltennis, tennis, triatlon, volleybal, wielrennen, zeilen en zwemmen. Deze week gaat het over goalball en zwemmen. 

Goalball

Deze sport behoort tot een van de twee sporten die geen olympische tegenhanger kent en wordt alleen gespeeld door atleten met een visuele beperking. Goalball is uitgevonden in 1946 om veteranen te helpen revalideren die tijdens de Tweede Wereldoorlog hun zicht waren verloren. De Oostenrijkse Hans Lorenzen en de Duitse Sepp Reindle worden vaak genoemd als uitvinders van deze sport. Op de Paralympische Spelen van 1972 stond goalball op het programma als demonstratiesport, waarna 1976 het officiële debuut werd gemaakt. Sindsdien is het een vast onderdeel van de Spelen, helemaal toen in 1984 de sport ook voor vrouwen op het programma kwam. 

De spelers worden bij de sport allemaal 'geblindeerd' door middel van een oogmasker, om ervoor te zorgen dat iedere speler dezelfde omstandigheden kent. Alle atleten zijn blind, of hebben een zicht van minder dan tien procent. De teams bestaan uit zes spelers, waarvan er steeds drie tegelijk in het veld zijn. Er zijn drie posities te verdelen, namelijk linkervleugel, midden en de rechtervleugel. 

Het doel van de sport is om een bal, die door middel van een 'bowl-beweging' gespeeld wordt, in het net van de tegenstander te rollen. Dit kan door middel van stuiteren, gewoon rollen en het toevoegen van een effect aan de bal zodat hij gaat spinnen. De spelers kruipen op handen en knieën om hun eigen goal te verdedigen. Omdat de atleten blind zijn, bevinden er zich twee belletjes in de bal, zodat men de bal hoort aankomen. Dit betekent dat er van de omgeving een absolute stilte verwacht wordt, zodat de spelers de bal kunnen horen. Alleen de spelers in de wedstrijd en de scheidsrechters mogen geluid maken tijdens de wedstrijd. Publiek, coaches en de spelers op de bank moeten stil zijn. 

Een goalballveld heeft dezelfde afmetingen als een volleybalveld, namelijk achttien meter lang en negen meter breed. Aan elk uiteinde van het veld staan goals die net zo breed zijn als het veld. Op het veld zijn lijnen aangebracht door middel van tape, waardoor de atleten zelf kunnen voelen waar in het veld zij zich bevinden. In de wedstrijd zijn twee scheidsrechters aanwezig en vier officials die controleren wanneer de bal over de goallijn is gegaan. 

Als een speler van het verdedigende team de bal aanraakt, krijgt het team tien seconden om de bal naar de overkant te spelen. Lukt dit niet, dan wordt er een penalty gegeven en zal slechts één iemand uit het team de hele negen meter moeten verdedigen. Samen met deze regel, wordt deze maatregel ook gegeven voor te hoog gespeelde ballen, te lange ballen, lawaai maken, het vertragen van het spel en het aanraken van het oogmasker. Een te hoge bal is een bal die gespeeld wordt en niet op de grond is voor de eerste lijn, die zes meter voor de eigen goal ligt. Heeft de bal wel voor die lijn de grond geraakt, maar landt niet een tweede keer voor de tweede lijn, dan wordt dit een lange bal genoemd. De lijnen zorgen ervoor dat het veld in drie delen is verdeeld. 

Voor de Paralympische Spelen later dit jaar moeten we bij de vrouwen Amerika in de gaten houden. Met Amanda Dennis, topscorer van het team op de wereldkampioenschappen in 2014 (13 goals), hoopt Amerika na acht jaar eindelijk weer eens paralympisch kampioen te worden. Turkije maakt tijdens deze editie haar debuut. Sevda Altunoluk pakte met haar team twee jaar geleden het brons op de WK. De Turkse werd met 31 goals de topscorer van het toernooi. In 2015 was Altunoluk weer goed, waarbij Turkije de Europese titel wist te claimen. Akiko Adachi, de Japanse die de beslissende goal maakte tegen China in de finale in Londen 2012, is er ook weer bij en hoopt dit kunststukje in Rio de Janeiro te kunnen herhalen. Japan en China troffen elkaar op de Aziatisch-Pacifische kampioenschappen, waarbij Japan, dat ongeslagen was op dat toernooi, weer won van China met 1-0. 

Bij de mannen zal thuisland Brazilië alles op alles zetten om het goud binnen te slepen. Romario Diego Marques hielp het Braziliaanse team in Londen 2012 al naar het zilver, waarbij verloren werd van Finland en zal deze keer niet tevreden zijn met minder dan goud. Op de wereldkampioenschappen in 2014 was het gastland Finland wat de finale verloor van Brazilië. De Finse Erkki Miinala was de topscorer met 24 goals. Miinala was in 2015 ook de man die het team naar een zilveren medaille leidde op de Europese kampioenschappen. 

Nederland heeft zich niet kunnen kwalificeren voor de Spelen. 

Zwemmen

Deze sport is, naast atletiek, waarschijnlijk een van de meest populaire sporten op de Olympische en Paralympsiche Spelen. Dat komt doordat de sport geschikt is voor welke beperking dan ook. Atleten met een visuele, intellectuele of lichamelijke beperking kunnen deelnemen aan het hoogsthaalbare toernooi in de wereld. Er zijn in totaal 152 gouden medailles beschikbaar waarbij de atleten kunnen uitkomen in vrije slag-, schoolslag-, rugslag-, vlinderslag- wisselslagafstanden en estafettes. De afstanden gaan van 50 meter tot en met 400 meter. De 4x50 meter vrije slag is er voor de gemengde teams, de 4x100 meter vrije slag is er voor de mannen en vrouwenteams. 

Het zwemmen op de Paralympische Spelen is bijna hetzelfde als tijdens de Olympische Spelen. Er wordt gebruik gemaakt van hetzelfde zwembad en dezelfde startblokken. Zwemmers kunnen kiezen of zij staand, zittend of vanuit het water starten. Er zijn geen protheses of andere hulpmiddelen toegestaan te gebruiken door de atleet. 

Zwemmers met een visuele beperking mogen gebruikmaken van de zogenoemde tapper. Een tapper is een lange stok met aan het uiteinde een tennisbal (of iets vergelijkbaars), waarmee de coach de zwemmer kan aantikken als deze het keerpunt of de finish nadert. Dit helpt de atleet om op tijd te keren of de finish in te zetten. Deze atleten komen uit in de klassen S11 (blind), S12 (zeer slechtziend) of S13 (slechtziend), waar bij de B in SB11 staat voor 'breaststroke' (schoolslag) en de M in SM12 staat voor medley (wisselslag). Deze letters komen ook in de andere klassen voor. In de blindencategorie worden de zwembrillen geblindeerd om er zeker van te zijn dat de sporters allemaal echt blind zijn.

In de handicapklassen S1 t/m S10 komen de atleten uit met een lichamelijke beperking, waarbij in S1 de atleten het zwaarst gehandicapt zijn en in S10 het lichtst. Amputaties komen bijvoorbeeld het vaakst voor in de klassen S10, S9, S8, S7 en S6, terwijl verlammingen vaker voorkomen in S6, S5, S4, S3, S2 en S1. Klassen kunnen samengevoegd worden indien er in de finale minder dan vijf atleten zullen staan, maar dit mag alleen met klassen die op elkaar aansluiten, S1 en S4 kunnen bijvoorbeeld niet worden samengevoegd. Wel mogen lagere klassen deelnemen in afstanden voor de hogere klassen indien de atleet in zijn eigen klasse die gewenste afstand niet kan zwemmen. In de klasse S3 wordt bijvoorbeeld geen 200 meter wisselslag verzwommen, maar wel in de klasse S5. Een S3 atleet mag dan wel deelnemen aan een S5-event. 

Daarnaast is er ook een klasse voor mensen met een licht verstandelijke beperking (IQ tussen de 70 en 75), namelijk S14. Deze atleten hebben vaak moeite met het aanleren van techniek of het begrijpen van de wedstrijdroutines. Zij hebben vaak een langzamere reactie op het startsignaal en ook vaak een hogere ineffectieve slagfrequentie. 

Voor Nederland hebben de volgende achttien zwemmers zich gekwalificeerd: Simon Boer (S8, SB7), Marc Evers (S14), Duncan van Haaren (SB9), Thijs van Hofweegen (S6), Michael Schoenmaker (S4), Bas Takken (S10), Olivier van de Voort (S10), Lisa den Braber (SB7, SM8), Liesette Bruinsma (S11), Sanne Hofman (S13), Lisa Kruger (S10), Marlou van der Kulk (S14), Chantal Molenkamp (S10), Marije Oosterhuis (S10), Lisette Teunissen (S3), Magda Toeters (S14), Manon Vermariën (S9) en Chantalle Zijderveld (S10, SB9, SM10).