Paralympics 2016: Hoe en wat? Deel IV: Bankdrukken & Atletiek

Woensdag 7 september zullen de Paralympische Zomerspelen van start gaan. Maar hoe werkt het op deze Spelen? Net als tijdens de Winterspelen in Sochi zal in deze specialreeks worden uitgelegd welke sporten er zijn en in welke handicapklassen er gesport wordt. De Paralympische Spelen kennen 22 sporten: atletiek, bankdrukken, basketbal, boccia, boogschieten, voetbal 5-tegen-5, voetbal 7-tegen-7, goalball, judo, kanovaren, paardensport, rugby, roeien, schermen, schietsport, tafeltennis, tennis, triatlon, volleybal, wielrennen, zeilen en zwemmen. Deze week gaat het over bankdrukken en atletiek.

Bankdrukken

Deze sport is de paralympische tegenhanger van het welbekende gewichtheffen op de Olympische Spelen. Aan deze sport doen zowel mannen als vrouwen mee en soms zie je dat atleten wel tot drie keer hun lichaamsgewicht kunnen tillen. Atleten met de volgende acht beperkingen komen in aanmerking: beperkte spierkracht, beperkte bewegingsvrijheid, beperking in de ledematen, verschil in beenlengte, dwerggroei, spasticiteit, athetose en ataxia, met daarnaast nog een aantal handicaps, zoals hersenverlamming, ruggengraatverwondingen, beenamputaties of polio. Alle atleten komen uit in dezelfde klasse, maar in verschillende gewichtsklassen. Vrouwen strijden in de klasse 41 kilogram tot en met de klasse boven 86 kilogram. De mannen komen elkaar tegen in de klasse 49 kilogram tot en met de klasse boven de 107 kilogram. 

Het bankdrukken is de enige discipline in het paralympisch gewichtheffen. Na het startsignaal moeten de deelnemers de stang met het gewicht laten zakken tot de borst, stilhouden en daarna weer kunnen heffen met de ellebogen gestrekt. Indien de poging is goedgekeurd wordt dit met het signaal 'rek' bekendgemaakt en mag de atleet het gewicht terugleggen in het rek. De atleten krijgen drie pogingen. Degene die het zwaarste gewicht tilt, die wint. Mocht een atleet daarna nog een poging willen doen om een record te breken, dan krijgt die atleet nog een vierde poging. 

Bankdrukken maakte in 1964 in Tokio zijn debuut op de Spelen, maar was destijds alleen nog voor mannen met verwondingen aan de ruggengraat. Over de jaren heen werden steeds meer andere beperkingen welkom in de sport. Vanaf 1992 werd besloten dat bankdrukken alleen op de Paralympische Spelen beoefend wordt. In 1996 deden voor het eerst vrouwen mee en in Londen 2012 werd het totale aantal van 200 atleten bereikt. 

Hoogtepunten van het bankdrukken tijdens de Paralympics van Londen 2012


Voor Nederland heeft Melaica Tuinfort zich weten te kwalificeren voor de Spelen. In de gewichtsklasse boven 86 kilogram gaat zij proberen een medaille te pakken. Op de Europese kampioenschappen eerder dit jaar wist ze al zilver te winnen door een gewicht van 123 kilogram te tillen. 

De overige toppers in deze sport zijn onder andere de Mexicaanse Amalia Perez, in de klasse tot 52 kilogram wist zij in 2008 in Peking al goud te winnen. Vier jaar later in de klasse tot 60 kilogram herhaalde ze deze prestatie. In de laagste gewichtsklasse, tot 41 kilogram, is het de Turkse Nazmiye Muratli die al jaren de dienst uitmaakt. Met onder andere een paralympische titel, twee wereldtitels en een europese titel heeft Muratli toch al een aardig palmares opgebouwd. 

In de zwaarste categorie (107+ kg) bij de mannen is het de Iraanse Siamand Rahman die er vaak met de prijzen vandoor gaat. Hij won al een keer de Aziatische Open Kampioenschappen, de Aziatische Paralympische Spelen, de wereldkampioenschappen en werd ook al een keer Paralympisch kampioen. De Brit Ali Jawad is ook een atleet om naar uit te kijken. Zijn palmares (brons op het EK, brons op Aziatische Open, goud op WK) is eigenlijk maar teleurstellend, wat komt door een aantal problemen die hij heeft gehad op weg naar de Spelen van Peking in 2008 en Londen in 2012. Na de Spelen van Peking werd Jawad, die teleurstellend negende werd, gediagnosticeerd met de ziekte van Crohn. Deze ziekte zorgde er in 2012 voor dat het niet veel scheelde of hij kon zijn sport niet meer beoefenen. Na aanpassing van zijn eetpatroon hoopt hij dit keer in Rio de Janeiro wel voor de medailles te gaan. 

Amalia Perez uit Mexico pakt haar tweede paralympische titel in Londen 2012 (Foto: Getty Images)


Atletiek

Dit is samen met het zwemmen de grootste en populairste sport op de Paralympische Spelen en maakt al deel uit van het programma sinds het ontstaan van de Paralympics in 1960. De sport kent veel verschillende disciplines voor mannen en vrouwen en is geschikt voor alle soorten beperkingen. Het paralympisch programma kent op de baan de 100, 200, 400, 800, 1500, 5000 en 10.000 meter. Daarnaast worden er ook nog de estafettes 4x100 en 4x400 meter gelopen. Ook de marathon is een onderdeel van de Paralympics. 

Naast de baanonderdelen kent het programma ook de veldonderdelen. Verspringen, hoogspringen, hink-stap-sprong, discuswerpen, kogelstoten, speerwerpen en kegelwerpen. Het laatste onderdeel komt alleen op de Paralympische Spelen voor en wordt alleen beoefend door de atleten die zittend op een platform of in een rolstoel werpen. In totaal zullen er in 177 evenementen medailles worden uitgereikt. 

De handicapklassen beginnen met een letter. De T staat voor 'track' voor de baanwedstrijden (inclusief verspringen, hoogspringen en hink-stap-sprong), de F staat voor 'field' voor de veldwedstrijden. Daarna volgen er twee cijfers. Het eerste cijfer staat voor de beperking, het tweede cijfer voor de ernst van de beperking, waarbij hoe lager het cijfer, hoe meer impact de beperking heeft op het uitvoeren van de sport.

De klasse T/F11 t/m 13 is de klasse voor de atleten met een visuele beperking. In deze wedstrijden mogen de atleten een guide meebrengen, die ervoor zorgt dat de wedstrijd goed kan worden uitgevoerd. Atleten in de klasse T20 hebben een intellectuele beperking, wat betekent dat zij een IQ hebben van tussen de 70 en 75 punten. In de klasse T30 komen de atleten uit met beperkingen in de coördinatie, zoals hersenverlamming. In T32 t/m T34 komen zij uit in een rolstoel, terwijl in F31 t/m F34 de atleten zittend hun speer/kogel/discus werpen. T/F35 t/m -38 doen staand mee aan hun onderdelen. 

De klassen T40 en T41 zijn er voor de atleten met dwerggroei. T/F42-44 zijn er voor de atleten met een beperking in één of twee benen, bijvoorbeeld onze eigen 'Blade Babe' Marlou van Rhijn. Deze atleten kunnen een prothese gebruiken of hebben een beperkte spierkracht. In de klasse T45-47 doen de atleten mee met een beperking in één of beide armen, zoals een amputatie. Atleten uit de klasse T51-54 zijn de rolstoelracers (ook wel wheelers genoemd) met een beperking in de benen of romp waarbij ze geen prothese kunnen gebruiken. Dezelfde atleten komen in het veld uit verdeeld over de klasse F51-57, afhankelijk van de beperking. Zij voeren ook zittend hun onderdelen uit. 

De top in deze sport is erg breed. Op de marathon zal de Amerikaanse Tatyana McFadden hoogstwaarschijnlijk het goud gaan ophalen. Uitkomend in de klasse T54 heeft zij de laatste jaren de marathons van Boston (2013, 2014, 2016), Chicago (2013), Londen (2013, 2014, 2015, 2016) en New York (2013, 2014, 2015) op haar naam geschreven. Bij de mannen is het iets spannender en zal het tussen de Zwitser Marcel Hug (winnaar Londen en Boston marathon 2016), de Zuid-Afrikaan Ernst van Dyk (tienvoudig winnaar Boston marathon) en de Brit David Weir (regerend paralympisch kampioen en zesvoudig winnaar Londen marathon). 

Voor Nederland komen Lara Baars (F40, kogelstoten), Marlène van Gansewinkel (T44, verspringen), Ronald Hertog (T44, verspringen), Marlou van Rhijn (100 en 200 meter, T44), Fleur Jong (100 en 200 meter T44) en Kenny van Weeghel (800 meter, T54) uit in deze sport. 

Hertog pakte in 2012 al het brons op het speerwerpen. Van Rhijn is de regerend paralympisch kampioen op 200 meter en heeft ook al zilver op de 100 meter. Lara Baars wist vorig jaar op de wereldkampioenschappen het zilver te pakken in het kogelstoten. Op het zelfde WK pakte ook Fleur Jong haar eerste internationale medaille met het brons op de 100 meter, achter de wereldkampioene Van Rhijn. Er zijn dus zeker medaillekansen voor de Nederlanders. 

Marlou van Rhijn en Fleur Jong op de WK in Doha 2015 (Foto: Getty Images)