De Nijmeegse Vierdaagse

Dag 1, de dag van Elst
Voor de eerste loopdag hadden we een blauwe startkaart, dit betekende een start na 5.15 uur. Aangezien er problemen waren met de grote stroom van wandelaars in de vroege uren is er een paar jaar geleden voor gekozen om dit op te splitsen. Je hebt nu om de dag een vroege (blauwe) of een late (zwarte) start. Een late start wil zeggen dat je pas na 6.15 uur ochtends mag vertrekken. Deze gesplitste starttijden zijn er alleen voor de 40km-lopers, dat is de grootste groep. 50km-wandelaars mogen vanaf vier uur starten, en de 30km-lopers vanaf half acht. Voor groepen gelden weer andere tijden. Startkaarten mogen geruild worden. Heb je een blauwe startkaart maar wil je liever laat starten, dan zoek je gewoon iemand om mee te ruilen.

De eerste wandeldag wordt ook wel de dag van Elst genoemd, aangezien de wandelroute daar doorheen gaat. Maar voordat je door Elst heen loopt loop je eerst Nijmegen uit, en dan via Lent en Bemmel kom je bij Elst. Vanaf Elst gaat de route terug via Valburg, Slijk-Ewijk en Oosterhout terug naar Nijmegen. De 50km lopers maakten nog een extra lus naar Huissen, Arnhem en Elden, en de 30 km lopers skipten Bemmel.

Bij de start in Nijmegen was het niet erg druk. Een lading studenten die terug kwamen van het stappen waren de supporters naast de kant en hoewel dat misschien klinkt als een groep supporters die je liever kwijt dan rijk bent, is het tegendeel waar. Natuurlijk hadden ze er allemaal een avondje stappen op zitten, inclusief de bijbehorende hoeveelheid drank, maar dat zorgde er voor dat ze heel erg enthousiast waren. Zingen, joelen, klappen, roepen dat de lopers allemaal toppers zijn... Geen negatief woord heb ik gehoord. En als er dan zo’n supporter na het aanmoedigen weer even op zijn stoel wil gaan zitten en ernaast gaat zitten dan juichen de lopers weer voor de aanmoedigers. Na de Waalbrug kwamen we in Lent. Hier geen dronken studenten meer, maar mensen die expres vroeg op stonden om de lopers aan te moedigen.

De eerste straat was omgedoopt tot Via Begonnia als variant op de Via Gladiola, waar alle lopers uiteindelijk vrijdag aan hopen te komen. In de straat veel mensen die hun muziekinstallaties op max hadden gezet en de boxen hadden buiten gezet. Daarnaast ook veel kinderen die met hun handen uitgestoken langs de weg stonden. Dit om handje klap te kunnen doen met de mensen die langskwamen, maar vooral ook in de hoop een souvenir van de soldaten te kunnen ontvangen in de vorm van een sticker of een vlaggetje, want naast gewone burgers lopen er ook heel veel soldaten en andere overheidsgroepen mee met de vierdaagse. Veel soldaten uit Noord Europa, maar ook Canadezen, Amerikanen, grote groepen Duitsers. Uit Groot Britannië waren er vooral veel jonge soldaten die een jaar of zestien waren, waarschijnlijk afkomstig uit een of ander strafkamp. Dit waren wel overduidelijk de soldaten die het strengst in het gareel moesten lopen. De Duitsers maakten er daarentegen een sport van om elkaar af te troeven door bij een rotonde een extra rondje te lopen of zelfs te rennen (en dat zelfs op dag vier). Veel soldaten liepen ook te zingen onderweg wat wel voor sfeer zorgde, alleen was er wel duidelijk behoefte aan een nieuw repertoire, want bepaalde liedjes werden steeds maar weer door verschillende groeperingen gezongen.

Iets voor de helft van de eerste dag kwamen we de eerste controlepost tegen. Een controlepost is niet gewoon in een rijtje staan bij een tentje, maar een controle post bestaat uit een groep controleurs die terwijl ze naar achteren lopen kaartjes knippen, om na een tijdje weer een heel stuk vooruit te lopen en opnieuw te beginnen. Dit zodat de lopers niet hoeven te stoppen. Dit stoppen is op de eerste 1,5 dag niet echt een probleem, maar daarna begin je aan je spieren te merken dat je al een flink stuk gelopen hebt en krijg je last van opstartproblemen na een (korte) pauze. Frauderen met je controlekaart zit er ook niet in, want je controle kaart bestaat uit acht vakjes waarvan er elke keer een onbekend vakje met een onbekend figuurtje wordt geknipt. Een Koninklijke onderscheiding verdien je niet zomaar natuurlijk!

Na een korte pauze in Elst en Oosterhout was het tijd voor het laatste deel van de etappe van vandaag; de dijk des doods. Dit was de dijk waarop twee jaar geleden een dode viel. Halverwege de dijk kwam een ambulance ons tegemoet, maar blijkbaar was dat niets ernstigs deze keer. Na de dijk was het nog een keer tijd voor de Waalbrug en een stukje Nijmegen om vervolgens op de Wedren de oude startkaart in te leveren voor een nieuwe. Dag 1 zat erop! Terug op de camping was het tijd om de schade nader te bekijken. Eén blaar op mijn rechterhiel was de score. Met veel moeite (de blaar zat onder een laag eelt) heb ik de blaar leeg kunnen prikken en verder nergens last van. Mijn zus daarentegen kwam zwaar gehavend uit de eerste dag. Ze had uit voorzorg enkele tenen ingetapet, maar niet goed, waardoor alle andere tenen onder de blaren zaten. Dertien had ze er, en de verzorgingspost op de camping is 1,5 uur bezig geweest om alles te prikken en goed in te tapen. ’s Avonds op de camping een halve haan met frietjes gegeten en het vuurwerk bekeken om daarna richting bed te gaan.




Dag 2, de dag van Wijchen
Dag 2 is de zwaarste dag van de Vierdaagse werd mij verteld. De tocht leidde ons via de uithoeken van Nijmegen en langs Alverna naar Wijchen. De 50km route maakte nog een omweg naar Niftrik. Daarna ging de route door naar Beuningen om via Weurt weer in Nijmegen terug te komen.

Ook deze ochtend weer veel enthousiaste studenten langs te lijn, maar het deel van Nijmegen waar we doorheen liepen was toch veel rustiger dan Lent de vorige dag, ondanks dat we een late start hadden. Eenmaal in Wijchen was het echter wel een drukte van belang, met dranghekken langs de route waarachter vele mensen stonden. Mijn zus had last gekregen van een opgezette enkel dus maakten we een stop bij een EHBO-post waar bleek dat ze haar enkel gekneusd had. Dit zou haar laatste dag worden dus. Na het intapen ging het echter wel weer. Aan het eind van Wijchen was het tijd voor lunch en na de lunch begon het effect van de vierdaagse echt merkbaar te worden. Opstaan vanaf de stoel ging moeizaam en m’n benen wilden niet meer lopen. Daarnaast voelden mijn voetzolen erg beurs aan en voelde het alsof er meer blaren in ontwikkeling waren. Ik kon niet meer echt op gang komen, en vanaf Beuningen had ik het echt helemaal gehad. Waarom deed ik dit uberhaupt, je gaat jezelf toch niet vrijwillig afbeulen? Maar goed, mijn zus liep nog (net als mij ook op de automatische piloot, alleen een stukje voor mij) dus opgeven kon niet. Erg blij was ik dus toen ik weer aankwam bij de Wedren en op de fiets kon stappen. Bij de tent ben ik op een ligbed gaan zitten en daar de eerste twee uur niet meer vanaf gekomen. Was ik nou maar gaan trainen... ’s avonds had ik gelukkig een afspraak bij de verzorging. Al mn blaren werden geprikt en ingetapet. Dit klinkt makkelijker dan dat het was, de blaar op mijn rechterhiel zat namelijk weer vol vocht en liet zich niet leegprikken. Alle blaren werden zonder veel pijn geprikt en geplakt, maar voordat mn hiel leegliep hebben ze echt flink moeten wrikken, en daarna hard duwen op de blaar om hem leeg te krijgen. Dat was het pijnlijkste dat ik ooit mee heb gemaakt. Gelukkig volgde daarna nog een massage van mn onderbenen waardoor die spierpijn in iedergeval weer eventjes verdween en ik relatief pijnloos kon gaan slapen.


Mijn voeten na de tweede dag van de vierdaagse.