Special - Herman Brusselmans

Mochten er minder arme mensen zijn, je zou op straat meer Versace ruiken dan stront
-Guggenheimer, onafhankelijk televisie-producent

Het eerste boek dat ik van Herman Brusselmans las was De terugkeer van Bonanza, het eerste deel uit de zogenaamde Guggenheimer-trilogie. Ik vond het boek onder een stapel post in het appartement van mijn broer en z'n vriendin, en tevens de "crib" waar ik gedurende hun vakantie op moest passen. Nu was dat oppassen sowieso al geen straf, want de woning was feitelijk de begane grond van een sjiek herenhuis in een prachtige wijk van Breda.
De koelkast en voorraadkast waren goed gevuld. Indertijd was ik nog tevreden met cola en chips, in plaats van bier en sigaretten.

Al lezend ontdekte ik al snel dat literatuur niet alleen licht-ironisch of in enige mate hilarisch, maar ook écht leuk kon zijn. Tot schaterlachen aan toe. Dit boek! Wat een bizarre onzin! Of is het geen onzin? De terugkeer van Bonanza gaat immers over Guggenheimer, in dit eerste boek een tv-producent en hij lacht zelf nooit. Guggenheimer is net zo dom als hij arrogant is, en minstens even rijk als de zee diep is, al moet dat wel een hele diepe zee zijn. Qua gave van het woord steekt hij iedereen naar de kroon. Guggenheimer is uniek. Zo uniek dat je hem zijn arrogantie vergeeft en al snel gaat koesteren. Of van hem gaat "houden", zoals ook alle vrouwelijke personages in het boek voor hem blijken te vallen. Niet meer dan een vanzelfsprekendheid, volgens Guggenheimer.
Doodernstig vraagt hij degenen met wie hij afspreekt waar ze geparkeerd staan, want zelf parkeert hij altijd zo dicht mogelijk bij de plek waar hij moet zijn. Een vak apart, maar Guggenheimer beheerst het tot in de perfectie. Behalve het talent om zo dicht mogelijk te parkeren bij de plek waar hij moet zijn, is hij ook een deskundige qua vrouwen bevredigen. Liefst met zijn reukorgaan, en als stiefjood is hij daar naar eigen zeggen ruim mee bedeeld.
De eerste alinea uit het derde boek van de Guggenheimer-trilogie -Uitgeverij Guggenheimer- zet dan ook direct de toon:

Guggenheimer rook aan zijn neus. Straks wassen, nam hij zich voor. Hij had de afgelopen nacht en ochtend de verlopen ex-Miss België Katia Alens niet alleen dusdanig gevingerd, gebeft en geneukt, maar ook, vooral eigenlijk geneusd, en haar aldus zodanig vaak de beurt van haar leven gegeven dat ze niet meer zou weten van welke parochie ze was, al schreef haar biechtvader persoonlijk de naam ervan in de palm van haar rechterhand.

Terug naar het eerste boek, De terugkeer van Bonanza dat steeds dolkomischer wordt, raadt Guggenheimer collega-producent Tony de Kudt aan om zijn naam niet in het belachelijke Tony de Kadt te veranderen, maar in Tony de Hondt, laat drankjes naar zich vernoemen, en slaat het milieu waarin hij in verkeert, net als de rest van de wereld, met minachting gade. "Zijn geopende mond zag eruit als de kut van een ouwe olifant." is slechts één van de vele typeringen waarmee Guggenheimer zijn omgeving kenschetst. En wanneer het eten hem niet bevalt wil hij de ober nog wel eens toesnauwen: "Dat durft een zwerfkat nog niet op de deurmat te braken!"

Tevens bezit hij de obsessie om zo dicht mogelijk te parkeren bij de plek waar hij moet zijn. Iets wat hij ook van anderen eist, anders doet hij geen zaken. Of wordt er geen seks bedreven.

Hoewel er in feite maar weinig gebeurt, is er wel een soort van tagline in het boek aanwezig, ver weggestopt achter het oeverloze geblaat van de hoofdpersoon. Guggenheimers doel is namelijk om concurrerende bespelers van de Vlaamse mediawereld dermate tegen elkaar uit te spelen, zodat uiteindelijk alleen híj de machtigste televisieproducent van Vlaanderen wordt.

Guggenheimer is een hufter pur sang, maar schittert alsnog als stijlicoon omdat zijn omgeving nog zoveel dommer is dan hemzelf. Voor het geld hoeft Guggenheimer het niet te doen, want zijn schatrijke stiefvader maakt elke maand een hoge toelage over op zijn rekening. Totdat op een zekere dag zijn ouweheer een voorwaarde schept voor deze financiële hulp:

Weet je waar je beter 'ns voor zou zorgen, jij met al m'n geld en al die mooie vriendjes van jou in dat hoerenmilieu van die tv? Dat Bonanza weer op het scherm komt. Guggenheimer beseft dat z'n stiefvader hiermee een soort bedreiging uit, en gaat aan de slag om de Vlaamse versie van de legendarische serie op de televisie te krijgen.

De terugkeer van Bonanza krijgt een vervolg in de boeken Guggenheimer wast witter en Uitgeverij Guggenheimer (gebundeld in Mijn hoofd loopt om). In deze boeken vervolgt Guggenheimer zijn avonturen, met haast als enig verschil dat hij zijn BMW inruilt voor een door hem aanvankelijk verfoeide Mercedes, en geen miljaardedzju's drinkt maar 'Princes' danwel 'guggenheimers'.
Hoe dan ook: allemaal boeken die jaren later door mijn woning slingeren. Niet langer verscholen onder een stapeltje post, zoals ik ooit De terugkeer van Bonanza had gevonden, maar altijd zichtbaar genoeg om direct uit te lenen aan mensen die me nadien zonder uitzondering dankbaar zijn.

Mochten er meer mensen eens een boek van Guggenheimer lezen, je zou op straat meer Versace ruiken dan stront
-getikte_rik, onafhankelijke reviewer