Tong's voetbalverhalen # 262

Onderwerpen voor een voetbalcolumn, of in dit geval verhaal, liggen voor het oprapen. Meer dan een eeuw voetbalhistorie is een weldadige en gevarieerde bron om uit te putten. Ditmaal hou ik het echter dichter bij huis en recenter van geschiedenis.

Ik ben drie jaar geleden geopereerd aan m'n hart. Ja Ajacieden hebben een goed hart, zei Jules Deelder ooit. 'Gekookt op hun rug.' De rustmomenten daarna heb ik gedeeltelijk gevuld met achterstallig onderhoud qua voetballiteratuur. Of lectuur volgens de hooghartige literatuursnobs. Kieft en Gijp lagen al een tijdje te lonken. Ze pronkten in mijn boekenkast zoals Jan Boskamp bij een mosselmaaltijd. Ze zouden er dan ook inglijden als koek. Ik nam ze echter, door de waarheidsgetrouwe inhoud, niet als zoete koek. Integendeel. De één komisch, de ander verbazingwekkend rauw op de nuchtere maag.

Bij nuchter denk ik aan de jaren die achter me liggen. Die waren allesbehalve nuchter. De alcohol-en nicotinedampen sluimerden nog na in het Jeroen Bosch ziekenhuis. Het rookgordijn ligt, na 30 jaar te hebben gepaft, al weer 12 jaar achter me. Het gerstenat is van recentere datum. Zeg maar tot aan m'n laatste hartaanval.

Het roken, drinken en inertie de laatste 20 jaar was er mede oorzaak van dat m'n aderen waren dicht geslipt, als de ringweg bij Zaandam. Nu zijn ze weer om door een ringetje te halen en kan ik aan m'n herstel werken en langzaam weer op adem komen. Ademloos las ik in het ziekenhuis deze twee prijswinnende boeken uit. Niet in één ruk, van rukken kwam sowieso weinig, maar stapsgewijs en genietend van elke zin. Er was weinig voor nodig om me met deze twee voetbal-en TV persoonlijkheden te identificeren.

Vooral Kieft raakte me in het hart. Zijn levensloop is nog heftiger dan die van mij. Facetten van de stormbaan waar hij op balanceerde hadden wel raakvlakken met mijn provinciaalse bestaan. Dat we beiden een voetbalverleden en voetbalachtergrond hebben was de rode draad. De introversie en daarbij samengaande genots-cq verslavingsmiddelen maakte het verhaaltje af. Het verhaal van Kieft greep me bij de strot. Bijna ademloos verorberde ik zijn door Michel van Egmond opgetekende levensverhaal.

Dat Kieft nog functioneerde tijdens zijn dieptepunten is verbazingwekkend. Er gingen al wel geruchten destijds. En hij verscheen wel eens aangeschoten in beeld als analist. Maar gezien het destructieve leven waarin-ie zich bevond was het een mirakel. De openhartigheid waarin hij zijn verhaal openbaarde maakte hem nog sympathieker dan ik hem daarvoor al vond. Ikzelf functioneerde niet, tot bijna niet in mijn donkere periodes. Mijn afspraken met journalist Frénk van der Linden (kunststof NPO1) en de vorig jaar overleden uitgever Jan Schouten (ex-voorzitter FC Den Bosch) verdwenen als Jan Wolkers voor de zon. Ik gaf voorrang aan mijn destijds beste vriend, de fles. Ze zijn nog niet verdampt, liggen nog steeds te sluimeren. Maar er is wel werk aan de winkel.

Het tweede deel van René van der Gijps biografie ligt op me te wachten. Het overlijden van zijn vrouw zal de leidraad voor Michel van Egmond zijn geweest bij het optekenen uit René's mond. De praatjesmaker en rode wijnliefhebber zal ongetwijfeld ook op m'n gemoed gaan spelen.

Gijp en Kieft, twee totaal verschillende voetbalgrootheden. Een mix geeft een klein beetje tong80. Of een klein beetje Herman uit Zaltbommel. Ik mag niet in hun schaduw staan. Maar sinds het lezen van hun boeken heb ik er wel twee imaginaire kameraden bij. Momenteel zijn Gijp en VI geen schim meer van wat ze ooit waren. De urgentie is weg, alleen nog spraakmakend door ordinaire rellen en onderbroekenlol.

Ook mis ik Kieft tegenwoordig. Net zoals ik Kraaij en Bossie mis in wat ooit een geweldig voetbalprogramma was. Ik blijf duimen dat Kieft er straks weer eens zit. Nippend aan een glaasje water. Dat het weer over voetballen gaat. Misschien volgend jaar tijdens het WK. Samen met Kraaij en Boskamp natuurlijk. Dan is mijn zomer bij voorbaat geslaagd.

tong80