Man of Steel
Het is alweer vijfendertig jaar geleden sinds Superman voor het eerst, sinds enkele seriële filmvertoningen in de jaren '40 en '50, in een serieuze bioscoopfilm te zien was. De film was baanbrekend: Superman leek daadwerkelijk te vliegen, bijzonder indrukwekkend voor een publiek dat nog niet veel gewend was. Het verhaal van de jongen die door zijn ouders naar onze planeet was gestuurd en hier over superkrachten beschikte was populair, en in de negen jaar sinds de release van Superman verschenen nog drie vervolgfilms, van afnemende kwaliteit.
De films hadden echter een wat licht karakter. Naast een lager verteltempo dan tegenwoordig gebruikelijk is en een reeks verhaalelementen die de rand van flauwe comedy regelmatig raakten, werd ook minder moeilijk gedaan over de geloofwaardigheid van Clark Kents dubbele identiteit. En het feit dat zijn outfit eruit zag alsof hij zijn onderbroek aan de buitenkant droeg, hielp ook niet om Superman wat overtuigender te doen lijken.
Sinds de laatste Superman-film met Christopher Reeve zijn superhelden in films echter wat serieuzer geworden. De verhalen van bijvoorbeeld de X-Men en Spider-Man films kregen meer te maken met een insteek die nieuwsgierig was naar de persoon achter de held, en Christopher Nolans Dark Knight trilogie verschoof de focus zelfs volledig naar die persoon, en maakte de held een resultaat van de ervaringen en beweegredenen van de hoofdfiguur.
Het mocht echter niet baten voor de film die de Superman-serie in 2006 nieuw leven in moest blazen. Bryan Singer maakte met Superman Returns een ode aan de Reeve-films en probeerde zo goed als het ging zijn verhaallijn daarop aan te sluiten. Het resultaat was een weliswaar vermakelijke film over iedere andere superheld, maar niet eentje die aansloot bij het beeld dat bijvoorbeeld de tv-serie Smallville intussen aan het creëren was. Daarin zagen kijkers Clark inmiddels als een sterk uitgediept personage met zijn eigen problemen en uitdagingen, waarin hij opgroeide als een personage dat nog het meest gestoeld was op het inspireren van anderen, het geven van hoop en het beschermen van de zwakkere. Heldendaden hadden daar een minder grote focus dan de dagelijkse problemen van Clark zelf, en door een beetje door de façade van deze tienerserie heen te kijken kon een glimp opgevangen worden van hoe een Superman-film er ook uit zou kunnen zien. Een beeld dat door fanboy-scenariokeuzes en het miscasten van Brandon Routh niet haalbaar werd in Singers versie.
Een nieuwe impuls voor Superman ontstond enkele jaren later in het kamp van Christopher Nolan. Samen met Dark Knight-schrijver David S. Goyer bedacht hij een invalshoek voor Clark Kent die geloofwaardiger was, dichter bij zijn persoon lag en goed ontvangen zou kunnen worden door een publiek dat meer geïnteresseerd is in een film over iemand wiens achtergrond diepte heeft en wiens handelen overtuigend overkomt, dan in een tweedimensionale held in een raar pakje. In principe de invalshoek die van de Dark Knight-serie een succes maakte.
In Man of Steel zijn daarom geen catchphrases te horen. Er zijn geen telefooncellen en geen shots van een Clark Kent die een steegje in rent en zijn overhemd kapot trekt om vervolgens op te stijgen. Man of Steel gaat eigenlijk helemaal niet over Superman. De film vertelt over een wetenschapper op een veraf gelegen planeet, die zich er om diverse redenen toe genoodzaakt ziet om zijn pasgeboren zoon naar Aarde te lanceren. Hoewel dit basisidee nog steeds erg vergezocht klinkt is dit de minimale basis van Supermans verhaal die Nolan en Goyer niet alleen intact hebben gelaten, maar hebben verdiept door Krypton te tonen als een volwaardige maatschappij met zijn eigen gebruiken en problematische geschiedenis. In de vernietiging van de planeet is zelfs een groene boodschap te horen voor onze eigen Aarde, die de ondergang van Kal-Els thuiswereld des te tragischer maakt.
Wanneer Zack Snyder, die na enkele comicverfilmingen te hebben gedaan eindelijk een echte superheld voor zijn lens heeft, de camera richt op onze planeet toont hij een Clark Kent die eveneens gebukt gaat onder zijn eigen geschiedenis. In flashbacks wordt getoond hoe de jonge Clark het regelmatig moeilijk heeft met de ontwikkeling van zijn krachten. Hoe zijn zelfbeheersing wordt getest als grotere jongens hem pesten en hij niet mag uithalen. Hoe hij het niet kan laten slachtoffers van een ongeluk te redden en zo ongewenst zijn handelen en kunnen onder een vergrootglas legt. De film toont hoe Jonathan Kent hem stuurt, leert om te gaan met zijn krachten en hem tot de laatste tragische snik wil beschermen van een wereld die er niet klaar voor is om te leren wat Clark is. Het levert een Clark op die de bewoonde wereld heeft verlaten, op de vlucht voor bekendheid en zich verschuilend achter valse identiteiten. Hij gaat van plaats naar plaats, heeft baan na baan, elke keer verdwijnend nadat hij een heldendaad heeft verricht en zich niet langer onder anderen kan vertonen.
Het beeld dat van Clark wordt geschapen sluit aan bij de Clark Kent die te zien was in Smallville, of in de verschillende versies van zijn oorsprong, die door de jaren heen in de comics is verteld. Het beeld blijft dicht bij de Clark die gewoon iemand is die zijn plek in de wereld nog moet vinden. Iemand die vindt dat hij niet anders kan dan ingrijpen als dat nodig is, ook al brengt hij zichzelf ermee in problemen. Het is ook een beeld van een Clark die is opgegroeid bij ouders die hem, ook al vonden ze hem in een ruimteschip in een veld, opvoedden als hun eigen zoon met alle liefde die ze konden geven. Op verschillende momenten in de film is te zien hoe moeilijk het ook voor hen is om een zoon te hebben die zo bijzonder is, maar dat niet mag laten zien. Vooral op de gezichten van Diane Lane en Kevin Costner, die de juiste toon hebben gevonden om Martha en Jonathan Kent te vertolken, is de strijd om Clarks welzijn goed af te lezen.
Man of Steel blijft zo dicht bij de persoon Clark dat de verwachting bijna wordt gekweekt dat de stap naar Superman wel een rele rare ruk aan de verhaallogica moet geven. Niets is echter minder waar; een connectie met het verleden van Krypton zorgt ervoor dat Clark tegelijk kennis maakt met Lois Lane en zijn eigen oorsprong leert. Hoewel niet zonder een plotgaatje links en rechts leidt dit ook tot de (her)introductie van de bad guy van de film, die op zijn eigen wijze een gevaar voor de planeet is. Het beweegt Clark ertoe zich in het openbaar te begeven, vol in het zicht, zich bewust van zijn afkomst en met een idee van wat zijn plaats in de wereld zou kunnen zijn.
Het is in de strijd die volgt waarin hij zijn plaats ontdekt en verdient. De strijd die intens is, vol met snelheid en kracht, zoals anno 2013 van een Superman-verfilming verwacht mag worden. Niet langer is Superman een acteur die duidelijk aan een harnas omhoog gehesen wordt. Hij is snel, krachtig, wendbaar en laat zich door weinig tegenhouden. Hij begint ook tekenen te vertonen van de autoriteit die Superman in andere versies, voornamelijk in comics en animatie, ook heeft; die van een beschermend figuur, to the point, rechtvaardig en eerlijk. Snyder maakt hier niet de fout die Singer wel maakte door Superman te verheffen boven anderen: hij blijft nog steeds Clark Kent, boerenjongen met superkrachten. Iemand die pissig wordt als je aan z'n moeder komt. Iemand die zowel emotioneel als fysiek zeker niet onkwetsbaar is.
Man of Steel slaagt erin het verhaal van Clark Kent geloofwaardig te maken, door het te gronden in realiteit en de menselijkheid achter de held te blijven tonen. Tegelijk is het een vertelling over een buitenaardse samenleving die een strohalm zoekt om te overleven. De wereld die de film toont is prachtig en vraagt om meer verhalen over de geschiedenis van Krypton. Hoewel het verhaal halverwege wat langdradig dreigt te gaan voelen en op momenten een opsomming van Clarks leven lijkt te worden is de actie waar de film mee besluit spectaculair. Deze is ook, zelfs zonder zijn kenmerkende gebruik van slow motion, typisch Zack Snyder; een vechtpartij in Metropolis doet de aanval van de Chitauri op New York (in The Avengers) lijken op een storm in een glas water. En waar Brandon Routh in 2006 nog leek op een zelfoverschattend jongetje in een Superman-pak is Henry Cavill een Kal-El zoals hij moet zijn: een held die zich bescheiden opstelt. Een bondgenoot van een andere planeet, die er is voor ons, om ons te beschermen tegen het kwaad dat we zelf niet aan kunnen. Iemand die anderen inspireert door zijn daden.
Het heeft misschien het succes van die andere grote held nodig gehad om het punt te bereiken waarop de juiste toonzetting mogelijk was, maar voor het eerst in 75 jaar heeft Superman in Man of Steel een vertolking die het personage waardig is. Een vertolking die schreeuwt om meer.