Busch wint NASCAR-race op 'Home of the Big One' na forse crash

Op de Talladega Superspeedway is zondagavond de tiende race van het seizoen in de NASCAR Cup Series verreden. Samen met Daytona is Talladega dé baan voor enorme snelheden en met ruim over de driehonderd kilometer per uur op centimeters van elkaar rijden, het recept voor spanning én problemen.

Denny Hamlin vertrok van poleposition, Aric Almirola reed naast hem en Ty Gibbs, Chase Briscoe, Ryan Blaney en Christopher Bell volgden. In ronde twee ging het al fout: Michael McDowell spinde, maar leek er wel zonder schade af te komen.

Na 35 ronden volgde de eerste ronde reguliere pitstops, waarbij Tyler Reddick glijdend de pitstraat in kwam en een muurtje raakte - Briscoe overkwam daarna bijna hetzelfde en raakte weliswaar niks, zijn band kwam zo vast te zitten dat hij de pitstraat blokkeerde en voor een caution zorgde.

De rest van stage één verliep wat rustiger en Chase Elliott, terug na een blessure, pakte de eerste stagewinst, voor Alex Bowman en Ross Chastain. Stage twee werd volledig onder groen verreden en leverde winst op voor Almirola, voor Elliott en Kevin Harvick - het was Almirola's eerste stagewinst sinds 2020.

Na de herstart reden onder meer Blaney en Harrison Burton naar voren, waarbij laatstgenoemde jongeling voor het eerst in zijn loopbaan aan de leiding reed van een Cup Series-race. Met minder dan vijftig ronden te gaan werd Burton echter aangetikt door Noah Gragson, hoewel het vooral bij een schuiver bleef - Austin Dillon schoof als reactie ook flink door het gras.

Een caution volgde en met ruim veertig ronden te gaan konden we door, met Wallace, Blaney, Hamlin en Almirola voorop, waarna het veld in uiterst hoog tempo richting de laatste tien ronden knalde. Het ging fout met vijf ronden te gaan: Joey Logano liet zich wat teveel naar boven glijden, kreeg een tikje van Corey LaJoie en kwam zo tegen Daniel Suarez terecht, wat een kettingreactie ontketende met onder meer een flink schuivende Ricky Stenhouse, de winnaar van de Daytona 500.

Met Blaney, Almirola, Gragson en Harvick voorop werd de overtime gestart, maar in bocht één ging het al fout: Gragson werd de muur in getikt door een zich iets teveel naar voren drukkende Chastain, Larson schoof ook dwars en kreeg een loeiharde ouderwetse T-bone van Ryan Preece, die hem niet meer kon ontwijken.

Na het opruimen van de troep werd een nieuwe poging gewaagd - Ty Gibbs vertrok als vijfde, maar zijn brandstof was op en dus was hij weg. Kyle Busch nam de leiding, voor Blaney en Wallace, maar na een ruime ronde ging het weer fout: Wallace werd in de rondte getikt door Blaney en ontketende zo weer een forse crash, maar omdat de eerste overtimeronde zonder caution was afgerond, betekende de volgende vlag - in dit geval dus de gele in plaats van de finishvlag - ook gelijk het einde van de race.

De vraag was vervolgens wie er aan de leiding reed op het moment van de caution, wat even spannend werd: als de caution snel genoeg gegeven was, had Wallace mogelijk nog de race gewonnen, anders leek het Busch te worden, en zo geschiedde. Busch pakte de winst, Blaney werd tweede.

In de Xfinity Series, de klasse onder de Cup Series, ging het een dag eerder nog een stukje steviger fout