Ik hoop dat het u goed gaat.

mauriceJJG_columniconNormaal zou ik de brenger van zo'n bericht hetzelfde wensen en er verder niet bij stilstaan.
“Dank u”, bracht ik uit en tegelijkertijd vroeg ik me af of er iets aan mij scheelde. Had de doktersassistente iets gezien in mijn dossier dat haar er toe bracht om mij danig van mijn stuk te brengen?

Het was een andere dinsdag dan normaal. Ik had namelijk vrij gekregen omdat ik de zaterdag erop moest werken. En ik had me de maandagavond voorgenomen om EINDELIJK eens mijn dossier te regelen voor mijn nieuwe huisarts. Na drie maanden. Natuurlijk was er nog een achterliggende redenen: ik kreeg geen medicijnen van mijn nieuwe huisarts eer ik kon overleggen wat mijn historie eigenlijk was. Telefonisch doorgeven wat er scheelt is niet hetzelfde als bewijs op papier. Voor hetzelfde geld was ik een groothandelaar in epileptische medicatie ergens waar er veel geld aan verdiend zou kunnen worden. Althans, dat was, dacht ik, de reden dat Dokter Chirurgijn (zo heet ze niet echt, maar het komt in de buurt) het dossier wilde zien. En de bodem van mijn doos pillen was al zichtbaar.

Die dinsdagmiddag stapte ik dus op mijn stalen ros en fietste vanuit Amsterdam-West richting Amsterdam-Oost. Ik koos er niet voor, maar passeerde bijna al mijn oude werkgevers. In Oost reed ik nog langs mijn oude woning en parkeerde mijn stalen ros in het fietsenrek die zich buiten bevond. Verkleumd door de kou probeerde ik mijn slot dicht te krijgen. Bijna gaf ik het op.
Hem, mijn huisarts dus, mocht ik wel. Hield niet van overdreven gedoe en vond het niet nodig om zijn vinger in mijn anus te stoppen om te kijken of mijn prostaat er wel goed bij lag.
“Dat vraag je maar als je ergens in de 70 bent”, zei hij met een jonge wijze blik. Dat was ook de enige keer dat ik hem gesproken heb. Half dood rolde ik bij hem de praktijk binnen en vroeg of het niet verstandig was om een algeheel onderzoek te doen, inclusief prostaat en dergelijke.
Nadat hij mijn verhaal had aangehoord was het enige wat hij zei: “Kom over 90 dagen maar terug.” Hij kreeg natuurlijk gelijk en ik ging niet meer naar hem terug. Als het niet hoeft, kom ik nooit bij mijn huisarts en visa versa.

“Ik kom mijn dossier ophalen”, zei ik tegen de assistente die net de hoorn op de telefoon legde. Nadat ik mijn naam en geboortedatum had gegeven begon ze te zoeken maar vond zichtbaar niets. Alsof ze een fout had gemaakt: “Had u iets afgesproken met de dokter?”
“Nee”, zei ik, “ik kom eigenlijk gewoon binnenvallen omdat het nog geregeld moest worden. Ziet u. Ik ben verhuisd en het dossier ligt nog hier. Ondertussen heb ik al een huisarts gevonden in mijn nieuwe buurt en die verlangt naar mijn gegevens.” Ik blies warmte in mijn handen en probeerde met mijn tenen te wiebelen om die warm te krijgen.
“Oh, wacht dan maar even.” En weg was ze. Mijn dossier lag schijnbaar ergens te verstoffen in een achterafkamer. Er werd niet eens om legitimatie gevraagd! Dat was wel het meest bizarre aan deze situatie. Je geeft naam, geboortedatum en je krijgt het dossier. Foutje?
Waarom heb ik het dossier niet laten opsturen naar Dokter Chirurgijn? Had gekund, maar ik doe dingen graag anders dan anderen. “Knettergek ben je!”, zou ik later iemand tegen me horen zeggen.

Het duurde even maar de gegevens werden in een grote witte envelop gedaan en dichtgeplakt. “Alstublieft”, zei de doktersassistente, ”Ik hoop dat het u goed gaat.”
Ik stopte de grote envelop in een plastic tas en verliet het pand. Terug de kou in. Buiten keek ik naar mijn eigen reflectie en stak mijn tong uit. 'Zie ik er soms ziek uit?', vroeg ik me af.
Onderweg naar West besloot ik mezelf op te warmen bij Moederlief. Zij kon beoordelen of ik er slecht uitzag en ik trok de extreme kou niet meer. Mijn schoenen moesten uit en mijn handen op de kachel. Het huilen stond mij nader dan het lachen.
“Zet alstublieft veel koffie”, zei ik tegen Moederlief bij binnenkomst. Ik trok mijn handen uit mijn handschoenen, trok de veters van mijn schoenen los en trok ze uit.
“Waar kom jij ineens vandaan?” Wilde ze weten.
“Ik kom uit Oost. Papieren opgehaald bij mijn oude huisarts.”
Het duurde voor mijn gevoel eeuwig eer ik weer leven in mijn lichaam voelde. De koffie hielp mijn koude handen. Mijn bevrijdde voeten zogen heel traag de warmte van de kamer op.
“Ben benieuwd wat er in staat”, zei ik wijzend op de envelop die ik uit de tas had gehaald. “Het zijn eigen gegevens, dus mag ik dat vast even doorkijken.” Moederlief knikte en zuchtte diep. Zij hield er niet van dat ik dat deed.
En daar stond mijn medische geschiedenis. Vanaf de tijd dat ik naar Amsterdam ben verhuisd. Ik bladerde door mijn tienerjaren, dat ik een twintiger was, dertiger en de laatste jaren van in de veertig. Vooral de laatste jaren waren beschamend om terug te lezen.
Ik wist precies wat ik die wijze mensen in het ziekenhuis had verteld en dat was verre van waarheid. Het strookte in ieder geval niet met hun bloeduitslagen. En toch hadden ze hun bevindingen niet in mijn gezicht geworpen. Keihard, zoals ik had verwacht.
“Je komt jezelf wel tegen, mannetje!” Moeten ze gedacht hebben.
Die dinsdagmiddag bracht ik de envelop naar de assistente van Dokter Chirurgijn en vertelde dat ik mijn papieren had ingekeken en dat ik halve waarheden had verkondigd in mijn verleden. Ik kreeg geen reprimande maar wel een afspraak voor de ochtend erna.

De volgende ochtend, na een verschrikkelijke nachtmerrie, was ik ziek. Doodziek. Ik had griep. Het voelde als een straf. Een twee weken durende straf. En nog ben ik niet helemaal topfit. Maar de papieren zijn geregeld. En ja. Ik heb mijn medicatie weer binnen voor een paar weken. En Dokter Chirurgijn is mijn eerste vrouwelijke arts. Dat wordt nog wat!