Bloedonderzoek

mauriceJJG_columniconDat artsen niet altijd gelijk hebben, dat weten we onderhand wel. Er is de laatste tijd genoeg over geschreven. Maar dokter Chirurgijn, mijn vrouwelijke huisarts, had gelijk toen ze zei dat ik al veel te lang mijn medicatie gebruikte. Het werd tijd voor een neuroloog om te gaan testen of er nog iets zat.


“Maar eerst wil ik je bloed laten onderzoeken. Eet je wel gezond?”
“comme ci comme ça ”, zei ik naar waarheid. Wat is gezond? Het is niet iedere dag pizza, frikadellen, hamburgers, friet of vlammetjes in mijn huis. Wel verdacht veel magnetronmaaltijden. Dit onder het mom dat ik lijd aan tijdgebrek als ik thuis ben na het werk. In het weekend speel ik wel Jamie Oliver en blader ik in het Appie Basis Kookboek voor ideeën. Dokter Chirurgijn pakte een formulier uit haar bureaulade en begon rondjes in te kleuren. “Moet ik nuchter verschijnen?” Vroeg ik tussendoor. Ze glimlachte en ik snapte wel waarom. Ze had mijn dossier gelezen en nuchter deed haar zichtbaar aan totaal iets anders denken: “Ja, laten we dat maar doen” En ze kleurde nog meer rondjes in. Ik vond haar glimlach mooi. “Schikt morgen om 09.20 uur?” Dat kon volgens mijn agenda. De afspraak stond.

De dag erna was ik ruim op tijd aanwezig. Een halfuur later dan afgesproken werd ik geholpen. Ik moest mijn arm laten rusten in een soort stijgbeugel. Neen. Ik wilde niet weten wat er allemaal in deze stoel was gebeurd of nog zou gebeuren. Te laat. Mijn fantasie ging er al mee aan de haal.
“Kunt u even een vuist maken?” Vroeg de prikzuster. Ze stak een naald in een ader, drukte er een buisje aan. “Ontspant u maar”, zei ze vriendelijk. Langzaam kwam een half buisje vol.
“Het gaat niet echt”, zei ze en wiebelde met de naald, maar het mislukte. Een ander buisje werd bevestigd en ineens vloeide het bloed wel. Snel werden de rest van de buisjes gevuld. Een watje en pleister volgden. We zeiden gedag en dat was dat. De uitslag zou een week op zich laten wachten.

In de week van het afwachten dook ineens zuster Jopie weer op in mijn herinneringen. Een mooie jonge vrouw met donker stijl haar tot net over haar schouders. Wickie de Viking kapsel, maar dan gedaan door een echte kapper. Ze werd mijn lievelings zuster. Lief als het nodig was en troostend als ik mijn familie miste die heel ver van Amsterdam woonden. Ooit had ik van ons een foto. Een zwart-witte. We zitten samen op het ziekenhuisbed. Ik kijk halfslaperig in de lens en zuster Jopie heeft haar arm om mij heen geslagen en lacht met ontblote tanden naar de persoon die de foto neemt; haar hoofd schuin naar de mijne. Althans, zo leek het.
Ik lag destijds (1972, denk ik) in het Emma Kinderziekenhuis en moest een operatie ondergaan aan mijn ureter (urineleider). De operatie was geslaagd en het avondeten bestond uit bouillon. Zuster Jopie vond mij stoer. Door haar kwam ik de tijd wel door. Het vreemde is dat ik alleen het bezoek van de buren mij nog helder voor de geest staat. De rest van de familie komt er niet in voor. Van de buren kreeg ik een zelfgemaakte indianentooi. Een simpel ding met een veer van een ekster. Ik vond dat geweldig.
Hoe het af is gelopen met zuster Jopie is mij niet bekend. Ergens hoop ik dat ze dit leest. Ze zal dan ergens in de zestig moeten zijn.

De prikzuster had mij twee data gegeven voor de uitslag. Bij de eerste stond ik al bij de receptie te popelen of de uitslag al binnen was. Tevens had ik een vraag over de verwijsbrief voor het Lucas Andreas. Dokter Chirurgijn had me namelijk niet verteld of ik die brief thuis zou krijgen of dat ik erop kon wachten. De uitslag was nog niet binnen, maar ik kon wel wachten op de brief. “Als u even drie minuten wilt wachten”, zei de bebaarde mannelijke assistent.
“Dat kan”, zei ik en nam plaats in de wachtruimte tussen het speelgoed en de damesbladen met ezelsoren.
De drie minuten werden dertig minuten. Het was een komen en gaan van patiënten, maar een printer was niet te horen. Was de bebaarde assistent mij vergeten? Ik ging het vragen.
“Sorry, het duurt wat langer.” Zei hij.
“Morgen moet ik toch langskomen, neem ik het dan wel mee.”
“Tussen drie en vier uur is goed”, zei hij met een verontschuldigende blik. Ik vertrok naar huis.

“Geboortedatum? Naam?”
Bij mijn naam draaide de bebaarde mannelijke assistent zich om. Hij wist wie dat was. De vrouwelijke assistente die mij hielp las aandachtig voor wat er op het scherm stond: “Cholesterol, glucose, nieren, leverwaarde zijn goed”, zei ze. Daarna las ze het vitamine alfabet voor die ook goed waren en ik was blij. De bebaarde assistent, die ook meelas, glimlachte ook.
“Dus conclusie is dat ik een stevig feestje kan geven!” Knipoogde ik naar hem. Hij snapte mijn grap niet en keek ineens serieus: “De brief voor het Andreas Lucas is ook klaar.”

Met een envelop rijker stapte ik op mijn stalen ros, haalde eten bij de buurtsuper. Thuis las is de verwijsbrief van dokter Chirurgijn. Daar stond een fout in. Niet levensbedreigend, maar dat lezen jullie volgende week wel.
De afspraak staat voor 25 februari 2013.
“U moet tien minuten van tevoren aanwezig zijn. De test zal een uur in beslag nemen, dat u daar rekening mee houdt.”
Ondertussen ben ik wel zo gezond als een vis. Nou ja, voorlopig dan.