Gevecht

mauriceJJG_columniconDagen vlogen voorbij. De kilo's bij mij eraf. En nog steeds had ik geen vastomlijnd plan om de dozen, die klaar stonden en waaruit ik leefde, van Oost naar West te krijgen. Nu er apparatuur en meubelen in mijn nieuwe woning kwamen, had ik geen excuus meer om nog langer in Oost te wonen.

De wekker ging niet omdat ik deze niet had gezet. Deze ging om zes uur al af. Zes uur in de ochtend is altijd mijn tijd. Dan heb ik tijd om op mijn gemak wakker te worden, wassen en poetsen, koffie te drinken, boterham te eten en ligt de dag nog helemaal voor me.
Maar ik heb een tic. Nog even de ogen gesloten houden en de film van de nacht in “Fast Forward” voorbij laten komen. Wat betekende de droom? Kan ik er wat mee of wat niet? Vaak is het niets en zijn alleen de ochtendgeluiden gewoon lekker om naar te luisteren. Ik viel weer in een slaap zonder dromen, anders had ik deze nu nog wel geweten. Was het vermoeidheid? De korter wordende dagen? De bezorgdheid over het geestelijk welzijn van anderen die ik meesleepte, zonder naar de gekte van mezelf te kijken?
Het was een combinatie van allen. Toen ik wakker schrok was het TE LAAT 09.00 uur!

Ik vloog van de bank, schoot in mijn kleding en vloekte als een boze kenau; heb ik ooit meegemaakt en klinkt verschrikkelijk.
Natuurlijk lag het verslapen aan mezelf! Maar op dat moment natuurlijk niet. Ik griste het hoognodige bijeen en fietste, nog altijd vloekend en tierend, richting West. Geen ontbijt, geen koffie en geen peuk gerookt. 
Muiderpoortstation onderdoor, Celebestraat, Pontanusstraat, Zeeburgerstraat de Oostenburgergracht op die een aanslag is op rug, fiets en scrotum. Alles voor, naast, achter, boven en onder me had schuld aan deze ochtend. Zelfs het rode mannetje van het stoplicht kon een ernstige ziekte krijgen.
Voor het Scheepvaartmuseum ging mijn telefoon over. “Daar heb je het al!”, dacht ik, “De mannen die de wasmachine en koelkast komen brengen staan voor de deur en ik heb nog minstens vijftien minuten nodig om daar te komen.”
Terwijl ik nog harder trapte op mijn pedalen, nam ik de telefoon zo rustig mogelijk klinkend op. Het was Moederlief. Op het verkeerde moment. Wij hadden een latere afspraak gemaakt die dag en ging daar vanuit. Ze kreeg de volle laag van mijn ellende over zich heen. Natuurlijk ben ik daarna wel met de billen bloot gegaan dat ik dat niet had moeten doen, maar soms....
Ze bedoelde het allemaal goed en ik stond onder hoogspanning. Dacht ik, zoals zo vaak.

##

Terwijl ik stond te schilderen dook Moederlief de keuken in met water en andere schoonmaakspullen: “Je wilt het toch een beetje schoon hebben, hè”, zei ze. Ik knikte maar zag geen viezigheid. Voor mijn gevoel had ik al genoeg ellende veroorzaakt voor één dag, dus liet ik haar haar ding maar doen. Het schilderen van deuren maakte mij weer rustig van binnen. “Moet je zien hoe vies!”, hoorde ik af en toe uit de keuken.
Tot er werd aangebeld werkten we door. Twee mannen, een jonge en een oudere (pensioengerechtigd), brachten de apparatuur naar boven. Zonder mokken of mopperen werd alles op zijn plaats gezet. En, zoals ik me al voor had genomen, gaf ik de fooi ditmaal aan de jongste van de twee. Met een brede glimlach en een dankje nam hij het aan.
Wat is dat toch dat ik dat verwacht. Omdat ik ook zo opgevoed ben? Ja! Omdat ik ook zo opgevoed ben.

De druk om te verhuizen werd met de dag groter. Dubbele huur is namelijk ook geen pretje. Uiteindelijk maakte ik een afspraak om, tegen een kleine betaling (what else is new) op maandag 19 november alles over te brengen met een busje. Een pak van mijn hart. Leven in een soort schemerwereld tussen Oost en West begon erin te hakken. Ik werd er namelijk een vervelend persoon van. Voor mezelf dan. De rest om mij heen kan er nooit iets van gemerkt hebben. Ik bleef glimlachen en fluitend door het leven wandelen. Omdat het moest!
Kreeg ik een telefoontje van Zuslief: “Het is toch veel fijner om in het weekend al in je nieuwe huisje te zitten?”
Bijna barstte ik in huilen uit. Alsof er iemand in de hemel met zijn hoofd nee zat te knikken en dit cadeau op mijn pad te stuurde. Want dat familie helpt is niet altijd even logisch als die zelf al keihard werken en ook nog eens in verschillende diensten. Die ga ik dan niet met mijn sores opzadelen. Maar als ze klaarstaan, dan staan ze er wel.

En zo verhuisde ik van Oost naar West. Met twee auto's tegelijk. Nichtjelief hielp namelijk ook mee. Ondertussen hielden mijn nieuwe buren alles goed in de gaten wie er allemaal bij mij over de vloer kwamen.

Die week kreeg ik ook nog eens te horen dat ik voor een ander filiaal ging werken en moest er een nieuwe huisarts worden gezocht. En waar haalde men in de buurt Chinees, friet, boodschapjes? En moest ik bij alle buren even aankloppen? De nieuwsgierigste buren! Daar moest ik op audiëntie zien te komen, die kletsen het dan wel door aan de anderen. Het was een goed plan.

Eerst maar de eerste nacht doorkomen.