Bejaard +1

Perfect oud worden. Mooi oud worden. Kan het? Drie weken geleden liep ik naar de supermarkt en zag ik een oude man lopen. 100 jaar was hij, minstens. Heel mager, spierwit gezicht, rimpels tot ín het bot. Hij had een hoed op, zo één die alleen oude mensen op hebben. Niet zo’n Bruno Mars-carnavalshoedje, een echte hoed zoals je ze ook in films uit of over de jaren dertig ziet. Deze man was oud, zoals je oud zou boetseren als je met de introductieweek van de kunstacademie zou meedoen.

Hij liep als een robot zoals een robot in een tekenfilm loopt. De man liep als een Legopoppetje, voetje voor voetje, maar wel in perfecte harmonie. Eén voor één, zonder afwijkende bewegingen in een perfecte tred. Fabian Cancellara met een hoed op.

Bij oude mensen denk ik onmiddellijk aan kromme mensen achter een looprekje op wieltjes die waggelend voor de derde keer vandaag zuchten over te veel gaten in een plakje kaas. Tot nu toe zijn bejaarden voor mij niets meer dan blessuretijd in een voetbalwedstrijd die toch bij de rust al beslist was. Tot drie weken geleden.

Deze man was anders. Deze 100-plusser straalde weliswaar geen levenslust van een 18-jarige uit, maar leek ongehinderd oud te worden en te zijn. Hij keek strak vooruit, liep in een perfecte kwartcirkel de hoek om en zijn hoofd overbrugde een hoogteverschil dat zelfs met de beste satellieten niet waarneembaar is. Perfect oud. Alles ging langzamer, maar alles ging zonder problemen.

Eigenlijk had ik hem moeten aanspreken. Deze man heeft twee wereldoorlogen meegemaakt. Deze man heeft zeker achttien presidenten zien komen en gaan. Deze man ging al met pensioen toen mijn ouders nog te jong waren om mij te maken. Hij zou meer verhalen moeten hebben dan je op tien verjaardagsfeestjes en vijf bruiloften bij elkaar te horen krijgt. Ik had hem, netjes met twee woorden, moeten aanspreken.

Maar ik durfde niet. Ik was bang. Niet voor de verhalen.  Ik zou uren willen luisteren naar verhalen over de eerste televisie, de eerste auto, onderduiken, een pilsje voor drie cent, thuis koeien slachten, het krijgen van acht broertjes en vijf zusjes, door de hoofdmeester geslagen worden, een verstandskies laten trekken zonder verdoving, in de auto stappen met verdoving, kunnen sterven aan een verkoudheid, de opkomst en neergang van grote schoorstenen in de stad, de eerste neger, de eerste Chinees, de eerste joint, de eerste Indo, de laatste Duitser, tabaksreclame, de losse handjes van Meneer Pastoor, old-school socialisme, de oliecrisis, zwemmen in de natuur, de geruchten over boer Piet die het doet met een schaap verspreid door boer Wim die niet veel later zelf met een geit betrapt is, de eerste bikini. Ik had alle verhalen willen horen.

Ik durfde niet, hoewel het niet echt met durven te maken had. Een voorgevoel hield me tegen en ik kwam er pas gisteren achter welk. Gisteren zag ik zo’n zwarte stationwagen met van die grijze vlaggetjes door de straat rijden. Aan een buurvrouw vroeg ik wie er dood was. De naam zei me niks, maar toen de buurvrouw de dode omschreef, kreeg ik kippenvel. De perfecte bejaarde is er niet meer. Doodsoorzaak? Ouderdom? Nee. Hij was aangereden. De buurvrouw vertelde me dat hij stokdoof was. Dat was zijn enige kwaaltje. Oja, en eigenwijsheid. Nog nooit had hij een dokter hoeven spreken en ook voor zijn doofheid had hij die ‘kwakzalvers’ niet nodig. Hij hoorde de laatste Opel Kadett niet aankomen.