Schindler's Lift

Nog nooit heb ik me zorgen gemaakt in de lift. Ik dacht altijd dat liften in Nederland gewoon veilig zijn. Een lift in Nederland brengt je zonder problemen van de eerste naar de derde verdieping. Comfortabel reis je van de parkeerkelder naar het dakterras. Maar ik las twee weken geleden dat twee derde van de Nederlandse liften niet veilig is en dat vijfhonderd mensen per jaar gewond raken in de lift. Het zou dan vooral om liften gaan die meer dan vijftien jaar oud zijn.

Nu sta ik in zo’n oude lift omdat je nou eenmaal af en toe met de lift moet. Een vierkante, verticale katapult in een oude fabriek. De lift lijkt echter opgeknapt en goed onderhouden en ik maak me zoals altijd geen zorgen. Ik ben op verdieping 7 ingestapt en moet naar de begane grond. De heenreis was normaal verlopen en ik kon me niet eens herinneren in welke van de vier liften ik toen gestapt was. De deuren sluiten en rechts van mij hangt zo’n oude telefoon met draaischijf. Daarboven een bordje:

U staat in lift nr. LT-0219 storingen te melden. Hoorn opnemen. Hotline naar security. Schindler.

Schindler is het bedrijf dat over deze lift gaat. Dat verzin je toch niet? Schindler’s Lift. Er is dus een hotline tussen de lift en een security ergens in het gebouw of ergens in Nederland of wie weet wel in Duitsland ondergedoken bij de firma Schindler.

Even moet ik me inhouden, anders: ‘Security, zeg het maar.’ ‘Dag, met Arno…Nee, de lift is niet vastgelopen. Ik ben gewoon benieuwd wie ik aan de lijn krijg en of u nog werk voor me heeft.’ ‘Meneer, u mag alleen bellen als er serieuze problemen met de lift zijn.’ ‘Nou, de kans is groter dat ik wel in de problemen raak dan niet in deze lift. Tweederde van de liften in Nederland schijnt onveilig te zijn. Dus ik bel u maar vast. Dan staat de brandweer klaar om mij te bevrijden, mocht het zover komen.’ ‘Me-neer! U belt onnodig met een alarmlijn.’ ‘Sorry...’ Op de begane grond wordt mijn fantasie onderbroken. Althans, dat denk ik. Ik stap uit en vier giechelende meisjes stappen in. De deur sluit en dan, afgeleid door die vier lachebekjes, kom ik erachter dat ik op de derde verdieping ben uitgestapt. En ik ben mijn tas vergeten. De deuren sluiten weer voordat ik mijn tas kan grijpen. Damned 

Ach, het zal wel, whatever. Gewoon op het knopje drukken en met tas weer naar beneden. Maar helaas komt niet de lift die ik daarvoor had terug naar boven. So, what, shit happens, don't worry, be happy, speak Dutch. Niet kwaad worden. Gewoon nog een keer op het knopje drukken. En dertig seconden later komt weer een andere lift naar mijn verdieping. Een kleine driftbui, amper waarneembaar op de buienradar, probeert me over te nemen. Ik adem in, rustig uit en druk nóg een keer op het knopje. De deuren van de tweede lift gaan weer open. Ik maak een vuist en wil deze lift handmatig uitschakelen, zodat de kans op ‘mijn’ lift toeneemt. De blauwe vierkantjes op de buienradar worden paars, rood en zelfs zwart. Er is bliksem waargenomen. Net op tijd trek ik mijn arm terug. Ik zie een brede man met een opgepompte versie van het gezicht van Dries Roelvink boven het lichaam van Yuri van Gelder dat bijna uit het te kleine shirtje scheuren uit het hokje stappen. Hij ziet me niet eens, gelukkig, en loopt fluitend de gang op. Dat kost me wel mijn kleine teen (au, wat kan zo’n klein ding pijn doen). Hij heeft mijn vuist godzijdank niet gezien en dat voorkomt waarschijnlijk een hernia, gekneusde ribben en een hersenschudding. Trillend op mijn benen druk ik maar weer eens op het knopje in de hoop dat lift één de deuren opent en mij met met mijn rugzak herenigt.

Nee, hoor. Lift drie opent de deuren. Nog een keer drukken. Uiteraard, lift twee weer. Nog één poging en dan geef ik het op. Nog één keer kan ik me beheersen. Laatse keer en dan ga ik in welke lift dan ook de hotline bellen. Ik ram op het knopje alsof ik een balletje door een flipperkast wil lanceren en vijftien heel lange seconden later openen er twee deuren. Lift vier.

Ik kook. Mijn oksels zweten oceanen. De buienradar wordt egaal zwart. De versnelde doorbloeding maakt mijn kleine teen nog pijnlijker. Er moet iets kapot, en wel nu. Ik wil in de lift stappen en de telefoon in twee miljoen stukjes PTT Telecoschroot vernielen. Helaas, of gelukkig, staat de lift vol met mensen en ik weet me weer te beheersen. ‘Goedemiddag…Nee, alles is oké hier, hoor!...Nee, deze lift gaat naar boven, hè?...Ik wacht wel op de volgende…Neee, joh, geen probleem.’

Nog één allerallerallerlaatste poging en dan geef ik het echt op. Subtiel druk ik met één vinger voorzichtig op het inmiddels vette knopje. Tien seconden, twintig seconden, dertig seconden, vierendertig seconden gebeurt er niks. ‘Barst maar met je lift’, roep ik zo hard dat de hele derde verdieping mij gehoord moet hebben. ‘Je mag mijn tas houden! Ik neem de trap wel.’

Op de tweede verdieping tikt een man in net roze-zwart pak mij op de schouder: ‘Meneer, u moet zo snel mogelijk met de trap naar beneden.’ ‘Waarom?, vraag ik en ik vraag me meteen af of ik hem net aan de hotline had. Nee, de stem is heel anders. ‘Omdat het alarm is afgegaan. Er staat een verdachte tas in de lift.’