Fifties

“Bert”, zei mijn wijze oudste zus mij eens, “als je íets leuk gaat vinden, dan zijn het jaren vijftig-en-eerder-films.” Eerder in mijn puberteit had ze me al effectief verslingerd aan onder andere Frank Zappa en Jim Reeves, dus ik nam haar woorden niet lichtelijk op. Toch kon ik me er destijds nauwelijks toe zetten en bleven de enige vintage-films die ik had gezien Citizen Kane, Seven Year Itch, Psycho en nog enkele. Tot, lieve dames en heren, ik de doos van Pandora opentrok, en een ziljoen uur aan bier-en-popcorn-vermaak aantrof.

Zoals veel goede dingen in het leven begon het allemaal met Assassin's Creed: Brotherhood, het spel waarin je een huurmoordenaar speelt in het Rome van 1500. Het spel wist me evenzeer te boeien als z'n voorganger, die mij nog een uitgebreid stuk over de Renaissance deed schrijven. Ik zocht van alles op over de monumenten, de stadsmuur (die er in vrijwel volle glorie na 1700 jaar nog staat), de vele aquaducten (idem), het ineenstorten van de stad rond 400 na Christus (geleidelijk van 1 miljoen tot 30.000 zielen in de Middeleeuwen), de wederopbouw en het opnieuw floreren (mede dankzij het Vaticaan) – onwillekeurig dwaalden mijn gedachten af naar de Trevi-fontein, waar nog altijd een becolosseumde stuiver moet liggen met mijn wens, ooit nog eens naar Rome terug te keren.

Omdat ik als doorgaans arme student niet zomaar een tripje naar de stad kan boeken, zocht ik mijn heil al snel op IMDb en Google. Er bleken heel wat films in en rond Rome af te spelen, maar de titel Roman Holiday (1953) trok me direct het meest aan. Twee van de tientallen namen die al mijn hele leven op me af komen, maar waar ik nooit directe interesse in had, komen op me af: Audrey Hepburn en Gregory Peck. In een uurtje was de film gedownload en begon ik te kijken. Het verhaal – Hepburn als Engelse prinses die één dagje uit de Gouden Kooi ontsnapt en samen met (undercover) journalist Peck de stad verkent, waarbij ze hopeloos verslingerd op 'm raakt en aan het einde op prachtige wijze haar catharsis vindt – greep me bij de keel en liet me niet meer los.

Direct was ik verliefd op Miss Hepburn. Dat ze voor haar rol een Oscar toegekend kreeg, was volledig terecht. De stoutmoedige onschuld die ze speelt, lijkt een soort oversimplificatie van ons beeld van de fifties nu. Wanneer ze erachter komt dat ze de nacht bij journalist Bradley heeft doorgebracht, grijpt ze geshockeerd onder de dekens naar haar kruis. Peck vraagt haar: 'Did you lose anything?' Ze voelt nog eens, glimlacht en stamelt 'No, I didn't.' Direct ook twijfelde ik er niet meer aan, dat dit tijdperk qua films een stuk aangenamer bleek dan het huidige. Het verhaal wordt duidelijk verteld in bijzonder net Amerikaans, de acteurs mochten imperfecties hebben (denk aan Audrey's gebit), het tempo is gemoedelijk, maar nooit irriterend langzaam. Ik klikte na Roman Holiday op IMDb op Movies, en vervolgens links op “Votes by Decade: 1950-1959”. Vervolgens gooide ik een hele rits titels achter elkaar in een zoeksite voor nieuwsgroepen, en trok ik de ene na de andere DVD of BluRay binnen.

Elke vrije avond begon ik met een sub-topper – niet in de toplijsten te vinden, maar wel aangeraden in de comments eronder. Gek genoeg waren dit vrijwel allemaal romantische komedies, en gek genoeg vertelt zo'n 'zesje' uit de fifties je meer over de wereld van toen, dan de werkelijke topfilms doen. Three Coins in the Fountain (1954) is de eerste kleurenfilm in en over Rome en draait om drie medewerksters van de Amerikaanse Ambassade, die alle drie een man willen scoren. Hij moet er goed verzorgd uitzien, en liefst ook rijk zijn, dat zijn de voortdurend opgesomde voorwaarden. Italiaanse mannen zijn wel uitdagend, maar te arm. Nee, geld moet hun vent hebben, en genoeg ook: zodra het jawoord klinkt, zouden ze immers stoppen met werken en achter het aanrecht gaan staan.

Three coins in the fountain
Through the ripples, how they shine
Just one wish will be granted
One heart will wear a Valentine

Minstens even confronterend was de film How to Marry a Millionaire uit 1953, waarin drie lustobjecten van toen (Monroe, Grable en Bacall) een enorm appartement in New York huren, om naar eigen zeggen een “mannenval” te zetten: alle drie willen ze trouwen, vanzelf met een rijke vent, en omdat rijke mannen graag in enorme appartementen vertoeven kan het plannetje niet falen. De eerste vraag die ze over scharrels stellen blijft steevast: is he rich? Pas daarna komt: is he a doll? Hoewel er uiteindelijk maar één een miljonair aan de haak slaat (en puur per ongeluk ook nog), is het doorkijkje in de cultuur van toen bijzonder te noemen. Dan stel ik mij de vraag vooral: is de moderne vrouw nog steeds zo'n gold digger maar verbergen ze het beter, of is er wezenlijk wat veranderd?

Een veel betere romcom is overigens The African Queen uit 1951, waarin Humphrey Bogart en Katharine Hepburn (geen familie van) gedurende WO1 een onvergetelijk schattige reis over een wilde rivier in Afrika varen, met het nobele doel een hele hoop Duitsers af te slachten. Naast al die romantiek heb ik in de afgelopen weken echter nog veel meer moois gezien. Zo is de visie op computers die Desk Set hilarisch om de verkeerde redenen; medewerksters van een feiten-en-referenties-afdeling bij een tv-station vrezen vervangen te worden voor een nieuw elektronisch brein. In dat enorme, bliepende, rokende en flitsende ding moet men een vraag intypen op de typemachine, waarna de computer het antwoord typt. Dat computers zelfs nu nog de grootst mogelijke moeite hebben met het begrijpen van de taalstructuur van een vraag, mocht in 1957 de pret niet drukken.

Ook de enige film die ik ooit heb gezien, die zich volledig in één kamer afspeelt – 12 Angry Men – wist me te betoveren en is direct één van mijn favorieten geworden. Na een rechtszaak moet de jury – 12 boze mannen, waarvan 11 overtuigd van de schuld van de van moord verdachte jongen – tot een unaniem oordeel komen. Vanaf het begin al durft Henry Fonda (of Juror No. 8) geen “schuldig” te stemmen; hij wil niet degene zijn die de 18-jarige naar de elektrische stoel stuurt. De detective-achtige verhaallijn die eindigt in een (voor u natuurlijk niet zo) grote verrassing, grijpt je bij de strot, elk van de karakters is zo goed uitgewerkt dat je de details nadien nog precies kunt vertellen.

En zo waren er nog véél meer – musical-niemendalletjes als There's No Business Like Show Business ('54) en Anything Goes ('56), razend spannende, geniale detectives als The Stranger ('46, met Orson Welles als ontsnapte nazi) en Rear Window ('54, met James Stewart en Grace Kelly), belachelijk slechte 'horror' als Monster from the Ocean Floor ('54) – teveel om op te noemen. Er staan nog tientallen films op mijn lijstje, van Casablanca en The Apartment tot Breakfast at Tiffany's en North By Northwest, maar het begin is gemaakt.

Nu moet ik zeggen dat ik al sinds de vroege puberteit jazz, swing, R&B en rock-'n-roll uit de forties tot mid-sixties luisterde, mijn VWO-profielwerkstuk over de gelijktijdige opkomst van jeugdcultuur en blanke rock-'n-roll in de fifties deed en ik (mede dankzij spellen als Fallout en mijn voorliefde voor Amerikaanse geschiedenis) die periode ná WO2 en De Bom, maar vóór de Beatles en Johnson Molenaar, nog steeds razend interessant vind. Je zou me kortom bevooroordeeld kunnen noemen. Het idee blijft echter als een kloppend lid overeind staan: je favoriete periode op IMDb opzoeken en die vervolgens consumeren tot je een ons weegt – of je nou van Kevin Spacey, Audrey Hepburn of Al Pacino houdt.

En mocht u als lezer geïnspireerd zijn om mij enkele titels, acteurs of regisseurs aan te raden, dan hierbij de expliciete vraag dit zeker niet na te laten in de commentaren hieronder.


Een ode aan Roman Holiday, muziek van Maroon 5.


Helaas kon dit prachtig compilatiefilmpje van Roman Holiday niet ingesloten worden.