Kutpost

Voor Postcrossing kom ik tegenwoordig veel in kiosken, boekenwinkels en kunstzaken. Dit om postkaarten te kopen. De prijs daarvan is al jaren stabiel: je betaalt maximaal een euro per stuk, meestal iets minder. De postzegels die nodig zijn om de dingen de wereld rond te sturen, echter, lijken met de minuut duurder te worden. Nou kunnen we de teruglopende postaantallen de schuld gaan geven, maar ik zeg: het is de privatisering.

Aan de hand van de kaartjes die mensen je sturen kun je goed zien hoeveel het verzenden van een internationaal poststuk kost in andere landen. Die prijs ligt altijd tussen 40 cent en een euro, afhankelijk van hoe rijk een land is. In Nederland is de prijs inmiddels hoger dan waar dan ook ter wereld: per 1 januari is-ie opgedreven tot €1,10 per postzegel. Dan krijg je er ook nog eens zeer saaie, uniforme kutzegels voor.

Want in het kader van het afschaffen van klantvriendelijkheid kun je inmiddels geen oude postzegels (uit de guldentijd) meer opplakken, terwijl daar ook gewoon ooit voor betaald is en je netjes bijplakt. Juist die oude zegels kon je in grote aantallen (ongebruikt) inkopen, wat zorgt voor zeer diverse poststukken met vaak onverwacht leuke zegels erop. In praktisch elk land kan het nog gewoon: ik krijg vaak kaarten met oude drachme- en lirezegels. Maar nee: we moeten en zullen stupide rotzegels kopen waar niet eens meer de waarde op vermeld staat, maar puur een 1 of een 2.

Je betaalt elke paar maanden dus weer 5 cent meer voor een zegel – sinds de euro is ingevoerd is de prijs van 39 eurocent naar 69 gegaan – en tegelijkertijd betekent het minder service, minder verschillende zegels en minder dagen van postlichting en –bezorging. Tegenwoordig mag je blij zijn als je van dinsdag tot vrijdag nog iets bezorgd krijgt. Maar dan wel weer door zesendertig verschillende postbedrijven. Ook de lichting is treurig: als ik op vrijdag om half zes een kaart op de bus doe, wordt de bus pas maandag geleegd. Wat ooit één bezorgdag was voor nationale post wordt zo vier dagen, en dan heb je nog geluk: vaak komt-ie pas woensdag of soms zelfs donderdag binnen. Eén bezorgdag wordt zo, zelfs binnen Nederland, soms bijna een week.

Boekenwinkeleigenaren lijken graag met klanten te praten. Zo stond ik voorlaatst met één zo’n eigenaar te ouwehoeren. Dat gesprek duurde hooguit een half uurtje, maar in die tijd kwamen er liefst drie postbodes en pakketbezorgers langs. De eigenaar vertelde dat op bepaalde dagen soms zes tot acht keer post wordt bezorgd. Zou dat allemaal gestroomlijnd door één groot bedrijf worden gedaan, liefst in staatshanden en zonder winstoogmerk, dan zou de postzegelprijs ongetwijfeld drastisch dalen. En het aantal bezorgdagen terug naar het oude worden gebracht: gewoon maandag t/m zaterdag.

Privatisering was het mantra van de jaren negentig, maar of het zoveel vruchten heeft afgeworpen? Wellicht in bepaalde sectoren, maar de zorg en de posterijen zijn er niet bepaald op vooruit gegaan. Hoewel ook buitenlandse postmarkten geprivatiseerd zijn, doen ze het in o.a. het Verenigd Koninkrijk en Duitsland nog altijd een stuk beter. Lagere prijzen, meer bezorgdagen, snellere bezorging.

Het kán allemaal wel, ook in de internetwereld van nu. We lijken het alleen niet te willen.