Bloot op het werk

Op die jaarlijkse anderhalve dag met tropisch weer in Nederland durven zelfs Nederlanders van wie je het niet verwacht eindelijk een keer hun jasje of panty uit te laten en verruilen ze de lange broek voor een korte. Maar als ze dachten dat dat zomaar ging komen ze van een koude kermis thuis. Dan wordt direct onze nationale 'hoe hoort het'-goeroe Reinildis van Ditshuyzen met haar onverwoestbare Beatrixkapsel van stal gehaald. Als een duveltje uit een doosje is ze opeens overal, in de krant, op de radio, op tv, op internet. Ze trekt van leer tegen die zedenverwildering zoals Wilders tegen hoofddoekjes.

Vorige week was het eindelijk weer eens meer dan 30 graden. Parmantig en kordaat, geen tegenspraak duldend vaardigde de zelfbenoemde etiquettedeskundige haar oekaze uit dat altijd en overal gepaste kleding gedragen dient te worden, daarmee bedoelt ze kleding die je verwacht. Gepaste kleding voor een heks is bijvoorbeeld een heksenmantel en een puntmuts. Al vallen de mussen dood van het dak, die puntmuts kan niet af en die mantel kan niet uit, van een heks in bikini geloof je nu eenmaal niet dat ze kan toveren. En bij een bedelaar hoort kleding met gaten er in, ook al vriest het dat het kraakt. Juist die gaten maken hem als beoefenaar van zijn vak geloofwaardig.

Ook voor de autoverkoper, de verzekeringsagent en de bankbediende zit er niets anders op dan te voldoen aan het verwachtingspatroon. En dat is nou precies wat Reinildis bedoelt. Wat wij van ze verwachten is een lange broek en een jasje, dat is hun bewijs van vakbekwaamheid en betrouwbaarheid. Voor iemand in een korte broek zijn we op ons hoede maar door gepast geklede vakmensen laten we ons graag een net iets te dure auto, een onnodige verzekering of een te hoge hypotheek aansmeren. Maar waarom verwachten we eigenlijk gepaste kleding? Omdat het nu eenmaal zo hoort. En waarom hoort het zo? Het hoort nu eenmaal zo, omdat het altijd zo geweest is. En het is altijd zo geweest omdat het nu eenmaal zo hoort. We weten gewoon niet beter. En dat moeten we vooral zo houden volgens de nationale waakhond van de etiquette.

Ik wil niet flauw doen, de dame die ons in een hooggesloten jakje streng aankijkt vanaf de foto op haar eigen website heeft ergens een beetje een punt. Niet alle blote huid die normaal keurig verscholen is onder panty's en met name de bleke harige blote huid die onder de lange pijpen van mannenpantalons tevoorschijn komt is esthetisch een aanwinst voor het aanzien van de wereld. Stuitend grote blote mannenvoeten in sandalen, ook al weer met haar er op en met afgebrokkelde schimmelnagels, ik ben het met haar eens, dat is geen lust voor het oog. Laat staan plompe armpartijen, knotsknieën, ballonkuiten, dikke buiken die nauwelijks in tot het uiterste opgerekte hemdjes passen en haar op de onwaarschijnlijkste plaatsen.

Alle fysieke ellende die normaal netjes verborgen blijft onder passende kleding komt opeens aan het licht als de thermometer de 30 graden overschrijdt en er van alles uit gaat. Ook ik heb daar moeite mee. Maar de hitte geeft mooie mensen juist de kans het verschil te maken en daartegen heb ik geen bezwaar. Als het leuke meisje bij de bakker haar keurige overhemdje verruilt voor een spaghettitopje krijg ik nog meer zin in een lekker broodje. Maar Reinildis laat de goeden weer eens onder de slechten lijden, zelfs in hun vrije tijd. Zo wil ze alle blote mannenbasten uit de openbare ruimte van de stad weren. Zij het schoorvoetend, ik geef toe dat ik om de mijne nog wel eens nagefloten word. Dat laat ik me door Reinildis niet ontnemen. Die anderhalve dag per jaar duikt ze maar onder. In de mottenballen.