Dat wil ik niet weten

‘Ik was er niet bij, maar toch weet ik ervan’.

Dat geldt voor heel veel informatie, die wij tot ons nemen. Wij doen veel aannames, als het om informatie gaat. Als wij alleen zouden acteren op feiten en gebeurtenissen, waar we zelf bij zijn geweest, wordt onze wereld namelijk erg klein. Dus nemen wij dingen aan, bijvoorbeeld over wat wij op televisie zien en wat we in de krant lezen.

We kunnen nu eenmaal niet overal bij zijn, en we kunnen niet alles controleren.

Een eenvoudig voorbeeld: De politie meldt via de pers, dat zij een inbreker hebben aangehouden. Dat is mooi, zeggen we dan. Maar hoe weten we, of dat ook echt gebeurd is? En als ze iemand aangehouden hebben, hoe weten we dan dat die persoon een inbreker is? We waren immers niet bij de aanhouding, en ook niet bij de inbraak. We nemen het dus aan, net als heel veel andere informatie. Er is namelijk geen reden om aan dit soort berichten te twijfelen, dus nemen we gewoon aan dat het allemaal waar is.

We gaan ook nog een betekenis geven aan de ongecontroleerde informatie. In dit voorbeeld zullen we zeggen, dat het betekent, dat er weer een crimineel minder vrij rondloopt, en dat vinden we wel goed. Maar bij andere berichten, met wat meer strekking, wordt de betekenis wat ingewikkeld.

Onlangs werd het bericht gemeld, dat er op deze aardbol meer dan een miljard mensen honger lijden. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik raakte van dat bericht aardig overstuur. Want wat betekent dat namelijk? Dat 1 op de 6 mensen niet voldoende te eten krijgt. Laat dit feit even tot u doordringen. 1 op 6 mensen wordt bedreigd door de hongerdood!

Dat is in de buurt van bijna 20 procent van alle mensen, ongeveer plusminus dan.

Dit soort berichten maakt mij bij de neiging wakker, die 6 miljard mensen te gaan opzoeken, om ze te tellen. Het is namelijk zo belangrijke informatie, dat het mij niet lukt dit feit klakkeloos te absorberen. Niet zo zeer omdat ik twijfel aan de betrouwbaarheid van het bericht of de informanten, als wel omdat ik de betekenis ervan niet kan plaatsen. Toen ik het hoorde, op de radio onderweg in de auto, was ik echt geschokt, en in het volgende ogenblik bedacht ik: Ja, oké, heel erg, maar wat moet ik ermee? Wat kan ik hiermee? Wat heb ik aan deze informatie?

Je kunt zo’n feit, waarvan we aannemen dat het waar is, niet negeren. Daarvoor is het te erg, en als we hierover onverschillig zijn, wat kan ons dan nog wel raken? Wat voor mensen zijn we dan?

De realiteit van de wereld dringt zich hier op. Die meer dan 1 miljard hongerigen wonen ver weg, in Afrika, in Azië en in Zuid-Amerika, zo werd er verteld. Maar ik geloof, dat er dichterbij huis ook wel mensen te vinden zijn, die niet weten waar hun volgende maaltijd vandaan moet komen.

Ik ga dit probleem dus niet oplossen, simpelweg omdat ik het niet kan. Ik kan niet voor 1 miljard mensen koken, want de voorraad van de supermarkt is te klein, en de capaciteit van mijn keuken is er ook niet op ingericht. Mijn budget is er ook niet naar, het laat nog wel toe dat ik nu en dan voor een paar mensen kook, maar niet elke dag voor 1 miljard. Bovendien zou ik niet weten hoe ik ze moet uitnodigen voor een maaltijd bij mij thuis, en om het naar ze toe te brengen heb ik niet genoeg benzine in mijn tank, en mijn autootje is ook niet geschikt voor dergelijke ladingen.

De magnitude van dit bericht is enorm. (Ik moet van de redactie af en toe een ‘duur’ woord gebruiken, dat staat mooi voor een leerling-filosoof, is mij verzekerd, en anders zou men mij op den duur niet serieus nemen).

Het probleem zelf kan ik dus niets mee, dat is de realiteit. Maar de betekenis van het bericht is wel nuttig. Het wijst mij erop, dat ik met een maaltijd voor mijn neus, tot de 5 op 6 behoor, die wel regelmatig iets in hun maag krijgen.

Wat het voor u doet, mag u zelf invullen.

Het systeem van wereldhandel en voedselproductie en –distributie is gewoon fout, dat zal duidelijk zijn. Onze wereld is gebaseerd op uitbuiting en onderdrukking van de ene mens door de andere mens. En zolang dat zo is, zolang de bestaande machtstructuren niet onderuit gehaald worden, zullen er mensen gebrek lijden. Niet omdat de aarde niet genoeg kan produceren (hoewel dat ook zijn grenzen kent), maar omdat de verdeling niet deugt.

Gaan we dat met zijn allen oplossen? En hoe dan? Wie het weet mag het zeggen. Maar wel snel alstublieft, want ik wil niet volgende week horen, dat het er inmiddels 2 miljard zijn geworden. Als dat gebeurt, zet ik voortaan de radio in de auto uit. 1 miljard hongerigen gaat nog, dat kan ik nog net aan, maar bij 2 miljard trek ik mijn grens.

Dan wil ik het niet meer weten.