Britten komen voor werk, blijven voor de liefde

Van de 42.500 Britse burgers in Nederland op 1 januari 2016 verdiende 43 procent zijn inkomen vooral als werknemer en 9 procent als zelfstandige. Daarnaast ging 14 procent nog naar school of studeerde en 15 procent leefde van een (pensioen)uitkering. Dat blijkt uit onderzoek van het CBS in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Onder de ruim 24 duizend Britse burgers die in 2016 al vijf jaar of langer in Nederland waren, lag het percentage dat vooral door werk in zijn onderhoud voorzag hoger dan onder de recente migranten. Ook het aandeel dat afhankelijk was van een uitkering (meestal pensioen) was groter.

De Britten die hier korter dan vijf jaar waren deden relatief vaak een studie of hadden geen inkomen, bijvoorbeeld omdat ze waren meegereisd met de partner of ouder en (nog) geen werk hadden. Hier speelt mee dat onder de groep die zich langer geleden in Nederland vestigde meer 65-plussers en minder minderjarigen waren dan onder recente migranten.

Veel Nederlandse huisgenoten
Op 1 januari 2016 waren er 34.870 huishoudens met daarin minstens één Britse burger. Daarvan waren er 12 760 alleenstaand. Van degenen die in een meerpersoonshuishouden woonden, had 68 procent één of meer Nederlandse huisgenoten.

In totaal deelden 28 215 personen met de Nederlandse nationaliteit en met 5.525 van een andere nationaliteit op 1 januari 2016 een huishouden met Britse burgers. Voor elke 100 Britten die vijf jaar of langer in Nederland woonden waren er 93 Nederlandse huishoudensleden. Voor elke 100 Britten die hier korter waren, waren er 29 Nederlandse huisgenoten.