Bos ziet 'bizarre tijden' bij WK baan

Voornamelijk via internet volgt Theo Bos dezer dagen de WK baanwielrennen. Op de baan in Melbourne werd hij zelf in 2004 wereldkampioen sprint. "De tijden die ik nu voorbij zie komen, vind ik echt bizar."

Bos, tegenwoordig wegrenner bij Rabobank, reed in de kwalificaties voor het sprinttoernooi destijds 10,3 over de 200 meter. "Nu duiken de eerste tien gewoon onder de 10 seconden. Roy van den Berg rijdt voor zijn doen supergoed, maar komt niet door de kwalificaties. Jammer, dit WK kwam misschien nog net te vroeg voor hem. Hij kan 10,1 rijden, dan kwalificeer je je ruim en had hij wat ervaring kunnen opdoen."

Zijn wereldtitel in 2004 kwam min of meer uit de lucht vallen. "Ik werd in 2001 wereldkampioen op de kilometer tijdrit bij de junioren. De sprint deed ik in de jaren erna eigenlijk erbij. Ik pakte in Melbourne ook al brons op dat onderdeel, mijn eerste seniorenmedaille. Het toernooi was al geslaagd."

Bos schakelde op de sprint vervolgens alleen maar grote namen uit. "Florian Rousseau, die was olympisch en meervoudig wereldkampioen, Staff, Bayley en in de finale Laurent Gané. Ik werd elke race beter." Bos werd hetzelfde jaar tweede op de Spelen van Athene en nog tweemaal (2006, 2007) wereldkampioen op het koningsnummer van de piste. Na de Spelen van Peking stapte hij over naar de weg.

Nog altijd geldt hij als de man die een trend inzette op de baan. Het korte explosieve werk werd meer en meer een kwestie van de lange adem. "Dat kwam eigenlijk nadat ik in Los Angeles (2005) onverwacht verloor van Jobie Dajka. Ik liet me inpakken in een korte sprint. Vanaf dat moment zorgde ik ervoor dat ik met een hoog tempo de laatste ronde inging. Je ziet nu iedereen twee ronden vol tempo rijden en dan knallen naar de streep."

Nee, weemoed voelt hij niet als Bos de beelden uit Melbourne ziet. "Als je de beste bent is het superleuk, maar ik weet hoe die jongens aan de start staan: supergestresst, supergefocust. Het is een brute sport. Met keirin heb ik dat misschien nog wel. Mooi onderdeel, meer tactisch. Het is ook spectaculairder om te zien."

Nederland telt amper nog mee op de piste, alleen van Teun Mulder mag zondag op keirin nog iets worden verwacht. "Tussen 2005 en 2008 hadden we op ieder onderdeel een topper. ik denk dat de faciliteiten nu goed zijn, maar je moet ook geluk hebben met een goede lichting. Wij dachten toen ook wel eens: hoe is dit allemaal mogelijk? Maar Teun, Tim Veldt en ik vulden elkaar goed aan, waren qua beleving heel anders maar namen wel dingen van elkaar aan. En Peter Pieters, de bondscoach toen, gaf ons de ruimte."