Dodelijk verleden 50

Van Schie en Harm renden naar de keuken alsof ze wisten dat het in de keuken gebeurde. Merel en Carla volgden en niet veel later stonden ze alle vier te kijken naar de oven.
‘Wat aan het bakken?’ vroeg Van Schie. Merel keek naar Carla die haar schouders ophaalde. Ze hadden niets in de oven gedaan en toch kwam er een penetrante brandlucht uit de oven. Harm liep er voorzichtig naartoe alsof hij met alle scenario’s rekening hield. Hij opende de klep van de oven en er kwam direct een penetrant ruikende zwarte rook uit.
‘Wat heb je erin gedaan?’ zei Van Schie terwijl hij Merel en Carla aankeek.
‘Niets, het spoot hier verdomme!’ zei Merel. Harm doorzocht de oven toch en haalde er een stuk vlees uit. Het stonk verschrikkelijk en was half verbrand. Het lag op iets dat op een stuk boomschors leek. Harm liet het vlees op de keukentafel vallen. Zijn aandacht, en die van Van Schie, was gericht op de tekens die in het hout gekerfd stonden. Van Schie keek ook naar buiten via het keukenraam. Maar hij zag geen wegrennende personen.
‘Ik kan het niet lezen’, zei Harm nuchter. Van Schie trok ook een bedenkelijk gezicht.
‘Breng het naar de jongens en laat het natrekken, Harm’, zei Van Schie, maar op dat moment stond er een vreemde man in de keuken. Merel en Carla schrokken, net als Van Schie en Harm.
‘Waar kom jij in godsnaam vandaan en wie ben je?’ riep Van Schie met verhoogde stem en met zijn rechterhand op zijn wapen dat hij in een holster op zijn heup droeg. De man had ongewoon scherpe azuurblauwe ogen. Van Schie schatte hem in gedachte een jaar of vijftig.

‘Laat die wapens maar in de holsters, inspecteur Van Schie. Harm, Merel van Wensen-Bredero, Carla van Someren. Merel, vrouw van Jochem.’ Van Schie onderbrak hem.
‘Ben jij een databank?’ vroeg Harm. De onbekende glimlachte.
‘Wat of wie ik ben, is onbelangrijk in de situatie waar jullie en Martha je in begeven.’ Van Schie onderbrak hem.
‘Hernou?’ fluisterde hij bijna. De onbekende keek Van Schie indringend aan. ‘Onmogelijk,’ ging Van Schie verder, ‘Hernou laat zich niet zien, hij is eerder een mythe.’
‘Waar jullie mee te maken hebben, maakt dat ik moet ingrijpen’, zei Hernou.
‘Dus toch’, zei Harm rustig en met veel respect kijkend naar een absolute legende. Ook in het doorgaans stoïcijnse gezicht van Van Schie was een lichte opwinding waar te nemen.
Maar Van Schie landde snel weer op de aardbodem, zoals we van hem konden verwachten. Harm daarentegen bleef Hernou nog een tijdje als een groupie aanstaren. Hij wist hoe vaak hij onder de meest belangrijke en veelomvattende en vaak internationale politiedossiers HteB als initialen had gezien. De onderwereld was als de dood voor hem en had werkelijk alles al geprobeerd om hem om te leggen. Niets was gelukt en dat al decennia lang. Er werd in politiekringen gesuggereerd dat hij een zesde zintuig moest bezitten. Het was anders niet mogelijk geweest de onderwereld zo lang voor te zijn.

‘Laten we even terugkomen op deze lever’, ging Hernou verder terwijl Merel, Carla, Harm en Van Schie hem aankeken.
‘Lever?’ mompelde Harm zacht.
‘Een lever’, zei Hernou.
‘Ik dacht een rosbief’, zei Van Schie. Hernou pakte een mes uit een messenhouder op het aanrecht en sneed in het verbrande stuk vlees.
‘Kijk, dit is een lever’, zei hij terwijl de anderen ook keken. Het was aan de structuur van de binnenkant te zien dat het geen rosbief was. De fijne structuur duidde op een lever. Maar het was aan de buitenkant absoluut niet waar te nemen. Maar Hernou vulde zijn onderbouwing direct aan.
‘Het is een lever omdat het hier niet voor niets in deze oven ligt. Alles heeft voor haar een betekenis en als je de betekenis niet kunt zien, loop je dus altijd een stap of tien achter de feiten aan. Haar feiten.’
‘Haar, Hernou? vroegen Harm en Van Schie bijna tegelijk.
‘Greta, ze zegt dat ze de moeder van Carlos is.’
‘Carlos, van het Medellin-kartel?’ zei Harm die de grootste kennis had van het internationale drugskartel.
‘Dat kartel is al een tijdje inactief, Pablo Escobar is al een tijdje dood’, ging Hernou verder. Maar boze tongen beweren dat Carlos een broer van hem was. Dat betekent, of kan niet anders betekenen dan dat Greta de moeder van dat onzalige stel was’, zei Hernou koel.
‘Allemaal hear say, overlevering, roddel’, mompelde Van Schie. Hernou nam een paar stappen naar Van Schie toe. Van Schie rook zijn aparte parfum. ‘Jezus, met zo’n lucht hoef je jezelf niet te laten zien’, dacht Van Schie. Maar hij wist ook dat niets wat Hernou deed zonder reden was.
‘Totdat het allemaal waar blijkt te zijn. Totdat wij de hele rol van Martha in de maffiafamilie gaan begrijpen. Wat ik weet, Van Schie, is dat ze voor de ontsnapping uit de bunker helemaal niet bekend was bij Carlos en Greta. Dat is erna gekomen door een foto en een artikel in een betekenisloos blad in Rome. Linda Sarsfield is haar naam. Een journaliste die stage liep bij la Repubblica, de grootste krant van Italië. Haar stagebegeleiders geloofden haar verhaal niet, terwijl het zo waar als het maar zijn kon was. En Greta leest alleen deze krant, altijd. Zo werd jullie vlucht over de Middellandse Zee een debacle met veel doden waaronder jouw broer, Van Schie. Zelfs jullie zeer nauwkeurig uitgedachte vlucht met kleine vliegtuigjes over land liep telkens vast. Zij wisten alles, jullie waren ten dode opgeschreven. En het mooie van het hele verhaal is dat ik jullie verschillende keren gered heb zonder dat jullie dit wisten. Denk nog maar eens heel goed na, waar alle kogels vandaan kwamen.’ Van Schie dacht inderdaad hard na en wist de gelegenheden nog wel dat hij niet wist waar het vuur soms vandaan kwam. Hij schoof het toen weg onder de noemer ‘geluk hebben’. Hernou ging verder.

‘Ik zal jullie straks uitleggen waarom de lever, waarom verbrand en waarom in deze oven. Maar eerst de reden waarom. Het waarom ligt ook aan mij en de status die ik in de onderwereld heb. Ze noemen mij in deze kringen ook RED: Retarded Emotionless Demonic.’ In Harms houding was herkenning te zien.
‘De gerespecteerde inspecteurs en politiebonzen over de wereld en zelfs de DEA in de States hebben altijd getwijfeld aan het bestaan van zo’n figuur. Dus jij Hernou?’ zei Harm met veel respect.
‘Luister, ik kan ze alleen een stap voor blijven omdat ik een groot netwerk heb en omdat ik voor velen een mythe ben.’
‘Ik zie de logica niet zo’, zei Van Schie bot.
‘Ik wel’, zei Harm. Merel begon koffie te zetten en Carla ging erbij zitten. Ze leek er moeite mee te hebben wat er nu precies allemaal bedoeld werd.
‘Zolang ik een mythe ben, kunnen ze mij niet vermoorden want een mythe is niet te vermoorden. Hoe meer ze van mij te weten komen en van mijn beeld, hoe gevaarlijker het wordt. Mijn netwerk en het geld dat ik verdiend heb met dit netwerk gebruiken is mijn geheim. En dat geheim onthul ik jullie nu omdat ik tegenover een van de grootste tegenstanders sta die ik ooit ben tegengekomen. De lever…’, wilde Hernou verdergaan, maar Harm onderbrak hem.
‘Je netwerk? Jezus! Is dat alles? En aan de hoogste bieder?’
‘Ja Harm, alleen het netwerk. En ja, aan de hoogste bieder, met een klein verschil: wanneer de informatie voor de onderwereld is, is het uit principe verweven met contraspionage. Kan ik verdergaan?’ Harm bevestigde, Hernou snoerde hem eenvoudig de mond. ‘De lever zuivert het bloed. Dat hij verbrand is, symboliseert het branden in de hel. En in deze oven omdat het de vinders betreft.’