Associatieve gedachtestromen

Kut, ik heb het korstje in mijn nek kapot gekrabd. Bloed.
Op Etna is de aardkorst dunner. Lava. Is dat eigenlijk zo, dat de aardkorst daar dunner is? Wel warmer. Dat voelde ik afgelopen week. Of zou dat gewoon de zon zijn geweest, op de zwarte stenen?
Het viel niet mee om over die zwarte stenen omhoog te lopen.
Ik moet eens nieuwe schoenen kopen. De schoenen waarop ik liep zijn eigenlijk geen wandelschoenen.
Waarom zijn wandelschoenen negen van de tien keer eigenlijk lelijk? Ik zou binnen kunnen zijn wanneer ik een goed zittende wandelschoen zou ontwerpen die er ook nog eens kek uitziet. Of is het een voorwaarde dat goed zittende schoenen er lelijk uitzien? Neem Ecco’s en die roze plastic klompen.
Waarom hebben mensen ooit klompen bedacht? Dat is toch helemaal geen handig schoeisel om te bedenken?
Hé, ik heb een stuk hout over. Als ik die nou eens helemaal hol beitel, dan kan mijn voet erin.
Ik zie er de logica niet van in. Het zou logischer zijn wanneer… weet ik het. Een klomp is in ieder geval niet logisch. Tenzij ze op zoek waren naar bescherming. Tegen wat? Een koe die op je teen ging staan? En rollende menhir?
Waarom heb ik nooit onderzoek gedaan naar menhirs? Hoe komen die dingen waar ze liggen? En waarom? Dat is vast te verklaren, waarom heb ik geen onderzoek gedaan naar zoiets fascinerends? Vind ik het eigenlijk fascinerend? Dit is voor het eerst sinds de middelbare school dat ik bewust aan menhirs denk.

Denken an sich: dat is wél fascinerend. Er zijn van die dagen dat je heel veel kan denken, maar dat er nauwelijks iets concreet wordt. Heel veel denken zonder echt te denken. Kan je ook niet denken?
Ik heb van die associatieve gedachtestromen. Zouden meer mensen diehebben? Zou iedereen die hebben? Associatieve gedachtestromen. Dat ik van de aanblik van winkelende mensen binnen tien gedachten ben aangekomen bij een live-album van Sam Cooke. En dat alles op volledig logische wijze. Voor mij dan. Of van een korstje in mijn nek naar menhirs.
Soms denk ik dat andere mensen niet denken. Maar dat is natuurlijk flauwekul.
Soms vind ik het raar dat mensen niet nadenken over bepaalde zaken. Of niet wíllen nadenken.
Omdat het niet belangrijk zou zijn. Sommige mensen zeggen: “Dat is nou eenmaal zo.” Ik haat die mensen. Serieus. Niets is nou eenmaal zo. “Hou je je daar mee bezig?” “Sorry hoor, maar daar ga ik niet over nadenken, ik heb wel wat beters te doen.”

Hoeveel mensen zouden zich niet meer verwonderen? Als je alleen maar nadenkt over wat belangrijk zou zijn, of over datgene wat dan zogenaamd ‘dat betere’ is, hoe saai is je leven dan? Hoe kut is alles wanneer je niet meer kan fantaseren of dromen? Zouden er mensen zijn die niet kunnen fantaseren? Of dromen? Toon Tellegen schrijft briljante verhaaltjes. “Op een dag besloot de olifant dat hij in de wolken wilde wonen.” Zo mooi vind ik dat. Veel mensen haken dan al af.
Ik zou ook wel in de wolken willen wonen. Het is zo’n prachtige deken. Wolken zijn van boven bekeken mooier dan wanneer je ze van onderen bekijkt. Vorige week vloog ik erover, naar Sicilië. Naar Etna, onder andere. Grappig, ik heb in een rondje gedacht. Een paar honderd woorden geleden had ik het ook al over Etna. Hoeveel woorden mag een column eigenlijk zijn? Wat erg dat ik dat niet weet. Hoe lang schrijf ik al columns? En ik weet niet eens hoeveel woorden een column behoort te zijn. Zijn er meer dingen die ik al tijden doe, zonder dat ik daar de regels van ken? Denk ik dan wel genoeg na over wat ik doe? Ik hoop niet dat ik ooit zomaar dingen doe, omdat ik ze doe. Is dat een begrijpelijke zin? Soms zijn mijn gedachten verder dan mijn woorden. Mijn verhalen zijn dan niet helemaal begrijpelijk, denk ik.
Zojuist dacht ik in een rondje. Het zou handig zijn, als ik altijd in rondjes dacht. Als mijn gedachten dan weer eens vooruit zijn op mijn woorden, dan zou ik, wanneer de voorsprong groot genoeg is, mijn eigen woorden kunnen inhalen. Of andersom gezien: iets zeggen waar ik nog net niet aan dacht, ik zou mijzelf kunnen verwonderen.

Als ik denk, zit ik vaak met mijn hand aan mijn gezicht of hals. Ik heb mijn nagels niet geknipt in Sicilië. Ze zijn te lang. Ik moet niet te hard denken, straks krab ik mijzelf nog. Oh kut, daar heb je het al. Ik heb het korstje in mijn nek kapot gekrabd. Bloed.
Op Etna is de aardkorst dunner. Lava. Is dat eigenlijk zo, dat de aardkorst daar dunner is? Wel warmer. Dat voelde ik…