De één z'n dood is Hein's brood

Het stoplicht springt op groen en ik wil wegfietsen. Het is een drukke weg die ik moet oversteken. Uit ervaring weet ik dat het stoplicht maar heel kort op groen staat. Als ik bij oranje oversteek, haal ik misschien de overkant niet voordat het stoplicht voor kruisend verkeer alweer op groen staat. Dan word ik even later wakker in een kamertje en zie ik de gezichten van dierbaren en een systeemplafond en besef ik dat ik, nog suf van de morfine, met zwaar letsel in het ziekenhuis lig. Dat wil ik voorkomen. Ik haat systeemplafonds.

Ik duw stevig op mijn trapper om dus zo snel mogelijk aan de overkant te komen. Iets houdt me tegen. Mijn fiets trapt zwaar. Er tikt iemand op mijn schouders. Ik schrik me dood. Een vreemde vrouw zit achterop.

‘Euh...ja…euh…wie bent u? En waarom zit u hier?’
‘Ik ben Hein.’
‘Hein? Hein wie? Ken ik u?’
‘Je kent me misschien beter als Magere Hein.’
‘Ow, kut, dus dit is het einde voor mij dan? Zie ik een auto niet aankomen? Krijg ik nu een hartaanval? Euh…help? Of is het daar al te laat voor?’

‘Rustig, geen paniek. Ik kom je nog niet halen. Dat gebeurt pas in 2050. Op de dag dat je met pensioen gaat, vergiftig je jezelf met een flesje bier waar schoonmaakmiddel in zit. Omdat je al dronken bent van de afscheidsborrel, proef je het niet. Je gaat schuimbekken en moet met spoed naar het ziekenhuis. Omdat je een tweedeklas verzekering hebt en het druk is in het ziekenhuis, word je pas na een uur geholpen. Te laat.’

‘Ja, u kunt me nog meer vertellen. Magere Hein is graatmager en u bent, hoe zeg ik dit vriendelijk, moddervet. En zo’n verhaaltje kan iedereen verzinnen. Daarbij, waarom laat u zich nu zien als het nog niet mijn tijd is? En waar is uw zeis? De zwarte cape? En…u bent een vrouw? Ach, natuurlijk is de Dood een vrouw.’

Met een zucht stapt ze van mijn fiets. Mijn bagagedrager is gebogen.

‘Wat denk je zelf? Zou ik niet een beetje opvallen als ik met cape en zeis rondloop? Wekt dat niet een beetje argwaan? Undercover agenten dragen toch ook geen regenjas, hoed en zonnebril en lezen toch geen krant met twee kijkgaatjes? Ik heb het één keer geprobeerd, in uniform lopen. Het kostte me drie dagen politiecel. Leg maar uit dat je een vertegenwoordiger van God bent, dat gelooft niemand hier. Maar, ik heb ze teruggepakt. Iets met een ME-busje, een kapotte rem en een goede APK-keuring. En ja, in mijn kont passen twee Agnes Jongeriussen en dan is er nog ruimte voor een wasmachine en droger. So what? Ik kan eten wat ik wil en houd toevallig heel erg van pizza salami! Wat kan er gebeuren? Ga ik er dood aan?’

‘Ehm, haha?’

‘Ik hoop dat jij een luisterend oor kan bieden. Ik trek mijn werk niet meer. De baas zit lekker op zijn wolk mij te commanderen terwijl de klanten steeds lastiger worden. De dood is zo commercieel geworden dat ik het niet meer zie zitten. Managers, cursussen, teambuilding in de Ardennen, bedrijfshulpverlening, voor mij hoeft het niet. De Ardennen, kom op zeg. Ik heb twee oorlogen fulltime gewerkt daar. Ik ken het gebied beter dan mijn eigen broekzak. Dit en de cursus ‘Mexicaanse Griep en hoe ga ik daarmee om zonder zelf ziek te worden’ overleef ik nog wel. Maar toen ik de opdracht kreeg om met een volleybalteam over shirtsponsoring te gaan praten, besloot ik er een einde aan te maken. De Heilige Wolkenkrabber beloofde mij een vette bonus als het me lukte. Maar wat heb ik daar aan? Dan kan ik een dikke auto kopen, hell yeah. Probeer maar eens een verzekering te vinden die mij als klant wil.’

‘De dood commercieel?’

‘Pfoe, wat ben jij naïef. Als er één business is waar geld verdiend wordt, dan is het het eeuwige zwart wel. Ik leg uit: heb jij onlangs nog aanbiedingen gehad van uitvaartverzekeringen?’

‘Ja, ik word er mee doodgegooid. Om nog maar te zwijgen over die vervelende commercials op televisie en radio.’

‘Dat wil zeggen dat je nog wel een tijdje op aarde rondloopt. Jij valt in onze doelgroep. Wij investeren alleen in mensen die jarenlang dikke premies willen betalen. Zo maken wij winst. Uiteraard heeft de Zalige Baardkrabber een lijstje met gegevens van iedereen. De afdeling administratie heeft een overzicht van de geboortedatum, levensloop, OV-chipkaartgegevens, Bonuskaartnummer en politieke ambities. Met een computerprogrammaatje rekenen de whizzkids uit wie nog lang heeft en wie er al op het knopje van de hellevator gedrukt heeft. Dat is overigens misschien nieuw voor jou: iedereen gaat naar beneden. Grote deal met de Grote Brandbare net na 11 september. In ruil daarvoor hoeven betalen wij geen gasrekening meer, overnachten we gratis bij Center Parcs en hoeven we niet in de rij te staan bij Madame Tussauds. Hoor je wel eens verhalen van mensen die een bijna-dood-ervaring hebben gehad en hun leven als een film aan zich voorbij zien trekken? Dat zijn wij ook. Contract met Philips, vaste inkomsten tot 2074.’

‘Gisteren vertelde ik een vriend van mij nog dat er zo ontzettend veel uitvaart gerelateerde producten aangeboden worden. Het scheelde niet veel of ik had ook zo’n vertegenwoordiger aan mijn keukentafel. Ik had al cake in huis gehaald. Daar houden die lui uit uw business toch van? Gelukkig heb ik de afspraak afgezegd. Iets in mij zegt dat ik als een soort Steve Fossett eeuwig vermist raak of dat ik door marsmannetjes meegenomen word. Dan heb ik een leven lang premie betaald voor een gouden kist, appeltaart in plaats van cake en een koets in plaats van een zwarte Chevy en is er geen begrafenis. Toch mooi klote.’

‘Steve komt nog wel terug. En jij sterft door de gevolgen van een klassensysteem in het ziekenhuis dat over een jaar of drie wordt ingevoerd. Marsmannetjes? Die zie je wel dan, maar dat komt door de drank.’

‘Hoe dan ook, die vriend vertelde dat hij helemaal geen aanbiedingen kreeg. Hij wist niet eens dat de volleybaldames een dodelijke shirtsponsor hebben.’
‘Hoe heet die vriend?’
‘Jan de Vries’ (naam veranderd, red.)
Hein pakt haar laptop: ‘Geboren op 32 debruari 1983?’ (datum veranderd, red.)
‘Ja.’
‘Dat kan kloppen. Die staat op de wachtlijst. Hij weet het natuurlijk nog niet, maar ik ga hem morgen inplannen. Een nummer 458: Schaatsongeluk. Wist je trouwens dat hij twee keer per week babyshampoo koopt?’
‘Godver.’
‘Hé, niet spotten met mijn baas.’
‘Oh, excuses. Hij aan de babyshampoo? Ik bedoel, raak ik die vriend kwijt binnenkort?’
‘Ik moet eerst een stempel krijgen van de Grote Zwever en douanepapieren in orde krijgen, maar dat zijn formaliteiten. Daarna mag ik hem gaan halen. Houd 12 januari maar vast vrij in je agenda.’

‘Ik vind u maar een nare vrouw, als ik eerlijk ben.’
‘Dat hoor ik dagelijks. Alleen bij volleyballers ben ik….’
Een telefoon rinkelt.
‘Hein, goedemiddag … Ja, ik weet het. Ik ben te laat. … Spoorwegovergang, toch? Code 231? … Ik stap nu in de auto.’
‘U moet gaan?’
‘Ja. Fijn dat ik even mijn zegje bij jou mocht doen. Ik zou zeggen, tot ziens.’
‘Ben bang van wel.'
'Tot snel.’
‘Tot snel??? Wacht eens…en mijn vergiftiging dan?’
‘Kijk eerst maar uit met oversteken!’