Voeten


Vanuit de opening van de keukendeur klinkt muziek. David Sylvian zingt: "It's a wonderful world." Hij heeft gelijk.
Ik lig onderuit in een tuinstoel. Naast mij, op de terrastafel, staat een halfvol flesje Dommelsch bier. Ernaast liggen twee kranten van vandaag. Het is stil in de tuin. Iets verderop, op het kleine stukje gras, staat de hangmat. De tuin wordt afgescheiden van de buren door een schutting. Achterin de tuin staan coniferen. Daarachter weer, in de gemeentetuin, staat een hoge esdoorn. Die geeft meestal veel schaduw, maar nu is de zon erachter vandaan gedraaid. Eerder klonken de laatste platen van Ry Cooder en Steve Winwood. In de lucht vliegt een vliegtuig. Met witte strepen erachteraan. In de boom zit een ekster, die krast. De lage zon schijnt fel in mijn ogen.

Mijn voeten liggen op een krukje. De linker ligt over de rechter. Ik kijk. Wat mooi. Het avondzonlicht valt op mijn voetjes. De tenen zijn licht. Het wordt tijd dat ik mijn teennagels weer eens knip, zie ik. Grappig; ik zie alle tenen, behalve de kleintjes van iedere voet, want die zitten verstopt achter mijn sandalen.
Het verhaal gaat dat mannen met grote voeten ook een grote piemel hebben. Ik heb net maatje eenenveertig en ben niet ontevreden over mijn orgaan. De pot op met die kroegwijsheden.

Ik draag Teva's. Afgelopen september heb ik nieuwe gekocht. Ik loop hele zomers op sandalen en dan heb ik geen sokken aan. Zin in een mal verhaal? Ik heb een jaarlijkse weddenschap met een goede kennis van mij die in Oostenrijk woont; in de buurt van Wenen. We doen de wedstrijd wie als eerste in het seizoen zijn sokken en schoenen uittrekt en sandalen gaat dragen, en wie het ‘t langste volhoudt. Hij is altijd de eerste; begin april meldt hij mij dat hij al op blote voeten in sandalen loopt. Ik win als het gaat om de lengte van de tijd. In september kan het al erg koud zijn in Wenen; ik loop vaak tot eind oktober of begin november nog op mijn sandalen.
Het zijn mooie Teva's van het allernieuwste model. Ze lopen geweldig, alleen krijg je er enorme zweetpoten in. Zolang je ze aanhebt, merk je daar niets van, maar als je ze 's avonds uittrekt, moet je alle ramen en deuren opzetten. Ikzelf zet ze buiten onder de carpoort.
Als ik ze uit zou trekken, dan heb ik 'zebravoeten'. Er zitten witte strepen op mijn voeten, daar waar de bandjes van mijn sandalen hebben gezeten. Vanaf koninginnedag heb ik al volop in de zon gelopen, dus zou je het ook anders kunnen zien: ik heb bruingebronsde plekken op mijn wreef.

Er zitten haartjes op de bovenzijde van mijn voeten. Donkere, bijna zwarte haartjes. Ik heb nogal wat haar over mijn hele lichaam en dus ook op mijn voeten. Mijn broekspijpen zijn wat omhoog gestroopt, zodat ik ook een deel van mijn onderbenen zie. Ik krijg zin om mijn eigen voeten te strelen, maar ik laat ze even lekker liggen nog. Raar is dat, als ik mijn eigen voeten beetpak of streel, dan voelt dat veilig en vertrouwd; doet een ander het – vrouwlief bijvoorbeeld - , dan kietelt het en wil ik ze meteen wegtrekken. Er is één bepaald plekje op mijn voetzool en als je dat aanraakt, dan krijg ik een ferme erectie.
Op het terras komt een merel aanhippen. Hij is bijna onder het krukje waarop mijn voeten liggen. Even kijkt hij mij aan, zijn kopje schuin omhoog. Dan springt hij weer weg.

Mijn voeten hebben in de afgelopen drieënveertig jaar al heel wat kilometers afgelegd. Hoe ver zou een gemiddeld mens tijdens zijn leven lopen? Hoeveel keer heb ik de wereld al rondgesjouwd?
Als tiener zat ik bij scouting en hielden we lange wandeltochten. Zo'n hike zorgde vaak voor blaren op mijn tere tenen en zolen.
In allerlei Europese landen en steden heb ik voetstappen gezet: Zwitserland, Oostenrijk, Praag, de Algarve in Portugal, Parijs, rondom Hull en de omgeving van Bath in Engeland, op heel veel Duitse plekken, in verschillende steden in België, en als hoogtepunt het schitterende Istanbul. Ook in eigen land, hoor. Op het strand aan zee, in bossen en velden, en in de meeste steden en plaatsen.
Nog altijd loop ik veel. Dat krijg je als je geen auto hebt. Die paar boodschapjes haal ik lopend bij de super op de hoek. Ook op de trappers van mijn fiets zijn die voeten van mij vaak te vinden.

"Wat heb jij een zielige voeten," zei ooit eens een meisje tegen mij. Ik wist gelijk dat het met haar wel nooit echt iets zou worden. Niet dat ik dat verwachtte, hoor. Want ik was veel te oud voor haar. Zelf had ze overigens lange smalle voeten met opvallend lange tenen. Toen ik dáár wat van zei, bleek dat ze ook figuurlijk lange tenen had. "Jij bent ook snel op je teentjes getrapt," was mijn flauwe grapje. Ze keek me aan met bliksemschichten in haar ogen, draaide zich toen om en maakte zich uit de voeten. Haar achterkant bleef wel leuk om naar te kijken.

Nog heel even en dan komen de vleermuisjes. 's Avonds in de schemering vliegen ze rond en tussen de woningen. Het zijn er drie. Vorig jaar nog twee, nu drie. Niet groter dan tien centimeter zijn ze. Razendsnel fladderen ze door de tuin. Dat ze nergens tegenop botsen, mag een wonder heten. Het wonder heet sonar, weet ik. Ik heb wel eens geprobeerd om ze in hun vlucht te fotograferen, maar moest achteraf bijna honderd foto's van een lege lucht wissen.

Vroeger kon ik mijn grote tenen in mijn mond stoppen. Waar het voor nodig was, weet ik niet meer. Ik beet geen nagels. Tegenwoordig ben ik niet meer zo lenig. Bovendien zit mijn buikje in de weg. Ik heb ook helemaal geen zin om het uit te proberen. Of ik het nog steeds zou kunnen. Het liefst blijf ik nog even zo onderuit hangen. Straks sta ik wel op. Dan ga ik de tuin besproeien. De tomaatjes, komkommers en courgettes hebben dringend water nodig. Erna pak ik een nieuw biertje en ga ik weer zitten met mijn voeten op het krukje. De linker over de rechter. Kijk ze nou eens liggen.

"It's a wonderful world," klinkt de stem van David Sylvian nog steeds. Ik heb bijna tranen in mijn ogen.
Wat een mooie voeten heb ik, zeg. Raar, maar ik krijg een beetje harde plasser van mijn gedachten. Ik ben helemaal weg van mijn voeten. Ik ben voetverliefd.



Apeldoorn, juli 2008