Aantal Nederlandse christenen groeit sinds lange tijd weer iets

Toen Priscilla zich op eerste paasdag 2024 in Middelburg liet dopen, kende ze nauwelijks de bijbelverhalen die haar nieuwe geloofsgemeenschap vol vuur bezong. Toch voelde de dertigjarige dat het water, de oude ballast van haar leven zou wegspoelen. Haar doop is illustratief voor de merkwaardige omkering die zich onder een toenemend deel van de Nederlandse jongeren voordoet: waar kerken jarenlang leegliepen, melden inmiddels juist twintigers en prille dertigers zich aan het front van een voorzichtig religieus reveil.

Priscilla’s verhaal staat niet op zichzelf. Bob Springer, voormalig organisator van nachtelijke dance‑events, liet zich diezelfde dag dopen in Goes. DJ Sefa, koningskind van de hardstyle‑scene, luistert op zaterdag nog altijd naar pompende kickdrums, maar zit zondags met minstens evenveel toewijding in de kerk. Hun bekeringen vinden allemaal plaats in een tijd waarin officiële statistieken voor het eerst in jaren een lichte groei signaleren.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek noteerde in 2024 een toename van twee procentpunten in het aantal Nederlanders dat zich rekent tot een religieuze groepering. Het is een bescheiden verschuiving, maar wel de eerste sinds 2013 die de lijn van gestage ontkerkelijking onderbreekt. Het langlopende onderzoek God in Nederland registreert zelfs een heuse knik: generatie Z, geboren tussen circa 2001 en 2007, noemt zich vaker gelovig dan de millennials boven hen.

Een onverwachte kentering
Hoe valt die draai te rijmen met decennia van ontkerkelijking? Voor religiehistoricus Fred van Lieburg is de verklaring deels demografisch. De traditionele kerken verliezen nog steeds oudere leden door natuurlijk verloop, maar dat verlies wordt niet langer één op één door jongeren aangevuld met nieuwe seculieren. In plaats daarvan duikt een kleine maar zichtbaar groeiende minderheid op die bewust de kerk opzoekt. De verklaringen lopen uiteen, maar hebben één trefwoord gemeen: houvast.

Religieantropoloog Miranda Klaver wijst op de opeenvolging van crises in het leven van jongeren: pandemie, klimaatdreiging, oorlogsspecter, huizennood. Tegelijk overladen sociale media hen met beelden van succes en consumptie waarin alles altijd beter, mooier en intensiever moet. In zo’n klimaat kan geloof het tegendeel leveren: een stabiele identiteit, een gemeenschap die niet afhangt van likes, en een God die onvoorwaardelijk zou liefhebben. Dat verklaart waarom vooral evangelische kerken, met hun nadruk op ervaring, muziek en emotie, veel nieuwkomers trekken. De diensten van Doorbrekers en Mozaiek bieden niet de sobere rijtjes psalmen van weleer, maar licht, schermen en een geluidsinstallatie die DJ Sefa onmiddellijk herkent uit de EDM‑wereld.

Digitale platforms spelen een katalyserende rol. TikTok en YouTube wemelen van getuigenissen en reeksen als Come to Church With Me. De algoritmes belonen uitgesproken geloofsverhalen en werpen ze uit bij wie ook maar even zoekt op zingeving of angst. De drempel om een dienst binnen te stappen is daarmee lager dan ooit; de route verloopt vaak via de socials in plaats van via de voordeur van het plaatselijke kerkgebouw. Zo keek Priscilla maandenlang naar bijna‑doodervaringen, gebedsvideo’s en bijbelstudies voordat zij daadwerkelijk in een stoel bij Mozaiek0118 belandde.

Zoektocht naar traditie en identiteit
Naast existentiële houvast speelt een sociologisch fenomeen: een merkbare conservatieve heroriëntatie bij een deel van de jongeren. Hoogleraar sociologie Niels Spierings ziet in verschillende onderzoeken dat opvattingen over bijvoorbeeld abortus, transrechten en migratie onder achttien‑ tot dertigjarigen gemiddeld iets naar rechts zijn opgeschoven. De redenen variëren: onzekerheid op arbeids‑ en woningmarkt, angst voor verlies van identiteit, online echo‑kamers waarin extreem‑rechtse influencers religieuze symboliek omarmen, maar het resultaat is dat sommige jongeren de kerk ontdekken als bolwerk van traditionele waarden.

Religiewetenschapper Ernst van den Hemel schetst hoe online rechtse denkers, van Jordan Peterson tot het Nederlandse Forum voor Democratie, regelmatig verwijzen naar het christendom als fundament van de westerse beschaving. Dat discours, waar algoritmes gretig op voortborduren, maakt religie niet alleen acceptabel, maar ook aantrekkelijk als contrakleur tegen een ‘links‑seculiere dominantie’. Paradoxaal genoeg gebeurt dit terwijl de grote volkskerken zelf liberaler zijn geworden; maar in de evangelische wereld is de boodschap vaak wél helder traditioneel. Wie, zoals Bob, onvrede voelt over een leven vol nachtelijk hedonisme, kan zich daar laten vertellen dat hij in Christus een nieuwe identiteit vindt: een boodschap die hij vervolgens spectaculair op sociale media kan delen.

Het effect van zulke gedeelde geloofsverhalen blijkt sociaal besmettelijk. Pastor Arjen Paauwe in Goes ziet hoe bekeerlingen als Bob in één jaar tijd tientallen vrienden meenemen. In een digitale cultuur waar alles draait om volgers, fungeert de doopvideo als ultieme life‑update; de kerk krijgt er in één klap nieuwe bezoekers bij. Het gegeven dat de CBS‑cijfers, ondanks een structureel lager geboortecijfer, toch stabiliseren, dankt waarschijnlijk veel aan deze netwerkeffecten binnen jongere cohorten.

Kritische kanttekeningen
De vraag blijft of de kentering structureel is. Onderzoekers van God in Nederland houden nadrukkelijk een slag om de arm. Een fluctuerende golf in één meetmoment kan gemakkelijk verdwijnen wanneer de euforie van een eerste bekering wegebt. Historisch gezien barsten opwekkingsbewegingen regelmatig spectaculair los om daarna even plotseling te verdampen. Bovendien is Nederland, met nog altijd een minderheid die zich religieus noemt, per saldo een post‑christelijke natie. Zelfs binnen de jongste generaties is kerkbezoek allesbehalve massaal: een derde van de 18‑ tot 25‑jarigen rekent zich tot een religieuze stroming, maar maandelijks naar een dienst gaat landelijk slechts dertien procent van de bevolking.

Daarnaast werpt de sociologische koppeling met conservatisme een morele controverse op. Waar evangelische kerken krachtig scoren op gemeenschapsgevoel en geestelijk welzijn, staan zij ook bekend om hun orthodoxe standpunten over seksualiteit en gender. Die botsen met de progressieve waarden waarop Nederland zich graag laat voorstaan. Tegelijkertijd signaleert het CBS dat vrouwen nog altijd iets religieuzer zijn dan mannen, wat nuanceert dat religieuze herwaardering louter een masculien machtsverhaal zou zijn.

Een toekomst tussen twijfel en verlangen
Wat betekenen deze schijnbaar tegengestelde signalen voor de komende decennia? Drie scenario’s dienen zich aan. In het eerste krijgt de huidige opleving een langdurig vervolg. De vergrijzing van de traditionele kerken wordt dan gecompenseerd door digitale evangelisatie, migrantenkerken en een door crisis gevoede honger naar betekenis. In het tweede scenario blijkt de opflakkering een rimpel: zodra post‑pandemische onrust en oorlogsdreiging afnemen, keren jongeren terug naar individuele spiritualiteit zonder institutionele binding. In het derde scenario buigt de slinger nog verder naar conservatisme en politiseert religie nadrukkelijker, met kans op scherper maatschappelijk conflict tussen liberale en orthodoxe waarden.

Welke uitkomst ook dominant wordt, de verhalen van Priscilla, Bob en DJ Sefa tonen dat secularisatie niet lineair is. In een hyper‑geïndividualiseerde samenleving kan religie onverwacht weer collectief maken. Waar tot voor kort ‘vrije zondag’ synoniem stond aan brunch en Netflix, ontdekken jonge zoekers dat zingen, bidden en gezamenlijk avondmaal vieren een ervaring bieden die geen algorithmische feed exact kan imiteren. Het gevoel van gezien worden door iets of Iemand groter dan jezelf, blijkt voor menigeen een tegengif tegen de burn‑outcultuur.

Dat betekent niet dat kerken achterover kunnen leunen. De nieuwe generatie is tegelijk kritisch en wispelturig. Ze eist authenticiteit, professionele muziek, goede koffie én heldere stellingname over sociale kwesties. Een kerk die jongeren aantrekt met een spectaculair podium, maar vervolgens geen ruimte biedt aan vragen over seksualiteit of racisme, verliest hen even snel weer. Religieuze leiders die de tijdgeest willen verstaan, zullen dus balans moeten houden tussen traditie en maatschappelijke dialoog.

Vooralsnog blijft het beeld gelaagd. In het baptisterium van Middelburg verdrinkt een oude levensstijl, maar erbuiten wacht een samenleving die nauwelijks als vanzelfsprekend christelijk is te noemen.

En toch is er iets verschoven. Een doopbad vol jonge mensen was vijf jaar geleden bijna ondenkbaar, nu gonst TikTok ervan. De cijfers zijn bescheiden, de verhalen des te uitgesprokener. Ze vertellen dat geloof, hoe oud ook, onverwacht weer hot kan zijn wanneer de wereld koud aanvoelt. Dat besef zet zowel kerkbanken als sociologische modellen op scherp.