Voor Apple dreigt wel degelijk een fors probleem

Op elke iPhone staat ‘Designed in California’, maar het toestel rolt uiteindelijk vooral van Chinese lopende banden. Dat maakt Apple extreem kwetsbaar voor de onvoorspelbare handelspolitiek van Donald Trump, die als president de economische relatie tussen de VS en China op stelten zet. Hij voerde invoerheffingen in die op sommige Chinese producten inmiddels tot 245 procent oplopen en nam Apple daarbij nadrukkelijk op de korrel. Smartphones en computers kregen vorige week weliswaar een adempauze dankzij een tijdelijke vrijstelling, maar Trump twitterde meteen op Truth Social dat niemand veilig is en kondigde een onderzoek aan naar de hele elektronicaketen, van halfgeleiders tot eindmontage. In Washington klinkt herhaaldelijk dat de ‘miljoenen mensen die schroefjes in iPhones draaien’ voortaan in Amerika aan de slag moeten; minister van Handel Howard Lutnick en woordvoerder Karoline Leavitt betogen dat bedrijven als Apple hun productie razendsnel moeten terughalen.

Apple maakte in Trumps eerste ambtstermijn nog dankbaar gebruik van uitzonderingen op diens importheffingen, maar deze keer heeft de president het bedrijf juist als afschrikwekkend voorbeeld aangewezen. Daarmee wil hij niet alleen China raken, maar de gehele Aziatische toeleveringsketen onder druk zetten: zelfs Vietnam, waar Apple inmiddels AirPods laat assembleren, balanceerde al op de rand van een heffing van 46 procent voordat Trump die voor negentig dagen opschortte. Voor Apple is de dreiging dubbel: het risico op hogere belastingen in de VS én mogelijke vergeldingsmaatregelen uit Beijing, zoals de importheffingen van 125 procent die China nu op bepaalde Amerikaanse goederen heft.

Die politieke wip‑wap zet Apples zorgvuldig opgebouwde productieketen zwaar onder druk. Het technologieconcern begon begin jaren 2000 met produceren in China, juist omdat de VS destijds aanstuurde op een open wereldhandel. Foxconn bouwde er de megafabriek iPhone City, Apple kweekte eigen leveranciers tot wereldtop en het bedrijf werd een icoon van westerse hightech in een snelgroeiend China. Inmiddels hebben 150 van Apples 187 belangrijkste toeleveranciers een fabriek in China en zei topman Tim Cook vorig jaar nog dat er ‘geen kritischer keten is dan de Chinese’. Maar die verwevenheid wordt nu door Trump juist gebruikt als hefboom: wie afhankelijk is van China, krijgt een rekening gepresenteerd.

Apple probeert wel uit te wijken naar India en Vietnam, maar nergens kan het op korte termijn een alternatief op de schaal van China optuigen. Ondertussen jaagt Trump op een politiek succes: fabrieksbanen terug naar het Amerikaanse Midden‑Westen, zichtbare investeringen op eigen bodem en een stok achter de deur voor de presidentscampagne. Apple kondigde al een investering van 500 miljard dollar in de VS aan, maar het is onzeker of dat voldoende is om verdere heffingen af te wenden: Trumps toon verraadt weinig neiging tot inbinden.

Terwijl Washington de duimschroeven aandraait, reageert Beijing met export­restricties op zeldzame aardmetalen en stimuleert het Chinese merken als Huawei, Xiaomi en Oppo om Apples thuisvoordeel af te pakken. Zo verliest Apple in China marktaandeel, drukt het noodgedwongen met kortingen de prijzen en worstelt het met strengere Chinese restricties op functies als AirDrop.

De tijdelijke uitzondering op smartphones dempt de dreiging, maar het onderliggende probleem blijft: Trumps grillige heffingenpolitiek kan Apple op elk moment weer treffen. Het bedrijf zal daardoor niet direct bezwijken, maar de druk op kosten, logistiek en strategie neemt toe. Zolang Trump zijn handelspolitiek inzet als binnenlandse troefkaart en China terugslaat, blijft Apple gevangen tussen twee economische supermachten en kan het zich geen moment veroorloven te ontspannen.